Vandaag een bijzonder moment. Tijdens een bijeenkomst van goede bekenden en vrienden vroeg een van hen het woord. Hij wilde bedanken voor de genoten vriendschap. Ik ben, zei hij, aan het einde van mijn leven. Er is geen kans meer op mijn ziekte overleven. En dat einde is niet ver meer weg. Het was doodstil en meer dan dat. De meeste mensen in het gezelschap wisten dat zijn leven niet meer te redden was, dat was niet waar het om ging. Dat was de moed om daar op dat moment bij deze mensen, waarvan vele vrienden, de kaarten op tafel te leggen. Er waren geen troeven meer uit te spelen, het was schaakmat, het lot werd in de ogen gezien, het verdriet van de naasten onder ogen. Dat kwam wel even binnen.