Leuk

Vrijdagmiddag, Eindhoven, bomvolle terrassen, zon. Winkels vol koopgraag volk. Mensen van alle leeftijden. Het roept bij El en mij vragen op. Moeten die mensen niet werken? Moeten ze niet naar school? Zijn er geen colleges, werkgroepen? Moeten ze niet op hun kamertje of in een bibliotheek zitten studeren, hun huiswerk maken? Hebben ze geen vrijwilligerswerk te doen? Vandaag geen mantelzorg? Hoe verhoudt zich dit tot de arbeidsproductiviteit en het gaande houden van de samenleving, afgezien van horeca, middenstand, hun leveranciers en producenten? Zijn dat vragen die je mag stellen als je zelf ook maar wat ongericht loopt te keutelen? Ik denk het wel, want elke vraag mag gesteld, maar niet op elke vraag is er een afdoende, zinnig en bevredigend antwoord. En er zijn ook impertinente vragen, grenzend aan onfatsoen. Want: Kijk eerst naar jezelf. Soms voelen we ons schuldig dat we die vragen wel stellen maar in de strikte zin van het woord niet meer werken, dat onze bijdrage aan de samenleving economisch naar verhouding weinig meer voorstelt. Dat we met de energie die we nog hebben economisch nauwelijks meerwaarde creëren, vooral met consumeren bijdragen en in de marge maatschappelijke hand- en spandiensten verrichten, vooral als we dat leuk vinden. Wat we leuk – en ook wel nuttig – vinden, bijvoorbeeld, is ter gelegenheid van de kinderboekenweek voor elk kleinkind een boek kopen. Daarom waren we in Eindhoven. Normaal gesproken kopen we lokaal maar nu wilden we weer eens een keuze kunnen maken uit een ruim fysiek assortiment. En dat kon in Eindhoven. We waren er snel uit. En daarna hadden we dus tijd om nog even door Eindhoven te kuieren en ons weer eens te verbazen over de sluier van hedonisme waar een deel van de bevolking zich in kan hullen. In de wetenschap dat dat voor lang niet iedereen is weggelegd.

Kinderboekenweek

Gisteren is de kinderboekenweek begonnen. Dat is voor El en mij elk jaar weer een markant moment. Waarom? Dat lees je in de onderstaande tekst die verscheen op woensdag 6 oktober 2020 als deel van een column op de website van Meer Vandaag, de lokale omroep van de gemeente Meerssen.

Ik liep over de Markt in Meerssen en vanaf het terras van de Keizer kwam een opvallende krullenbol me tegemoet. Onder de coupe wirwar een gezicht als dat van Arnon Grunberg. Met daarop een bril als die van Grunberg. De man droeg een rugzak. Door mijn hoofd flitste: Aan de wandel, toerist, maar wat doet dié hier ……? Ik besloot de man nog eens goed in het gezicht te kijken maar op dat moment was hij eigenlijk al voorbij en ik dacht: Nee, is ‘m niet. Deze is te groot, te fors voor Grunberg. Maar hoe kon ik dat weten, ik had Grunberg nog nooit in het echt gezien, alleen op de televee en het is bekend dat die de verhoudingen uit de werkelijkheid vertekent. En soms niet alleen fysiek maar ook inhoudelijk. Ik stond nog even stil, draaide me nog om, overwoog nog Hee, ben jij toevallig schrijver Grunberg, grote naam in de Nederlandse literatuur te roepen, maar slikte dat ook heel snel weer in. Stel je voor! En ik liep door. En nu vraag ik me dus af of ik leef met een echte ontmoeting of met een illusie. Bid voor mij.

Het is trouwens wel typisch dat je tegen zoiets aanloopt als het kinderboekenweek is. Grunberg is dan echt wel niet voor kinderen, maar toch. Overigens, bij ons in het gezin is kinderboekenweek een heus dingetje, hoor. Toen we zelf nog kleintjes hadden, gingen we dan met ze naar de winkel en kochten we een boek voor ze. Feest. We wilden graag dat onze kinderen lezers zouden worden. We zijn het zelf ook. En het is goed voor je, veel te lezen. Maar daar ga ik het nu niet over hebben. Misschien een andere keer. Gevolg: onze kinderen lazen, toen ze jong waren veel, heel veel. Gaandeweg werd dat minder en dat deed pijn. Niet dramatisch veel, maar toch. En ze lezen wel, hè, maar nauwelijks fictie. Nu we kleinkinderen hebben, kunnen we het niet laten. Elk jaar kopen we voor elk van die blagen een boek. Het wordt in elk geval steeds in dankbaarheid aanvaard. Waar we vooral blij mee zijn is dat we niet opa en oma Boek worden genoemd. Ik ken een opa die door enkele kleinkinderen opa Bim-Bam werd genoemd omdat hij zo dicht bij de kerk woonde. Allemachtig. Bid voor hem.

Kruispunt

We kregen een appje: Ik kom met de auto. Mijn TomTom weet jullie te wonen. Het was geen bedreiging. Het was meer een geruststelling. Morgen komt Em en Em is soms wat onzeker over haar vermogen in de fysieke wereld de weg te vinden. De vorige keer dat ze ons bezocht kwam ze met de trein. Ze zou rond half elf bij ons zijn maar een half uurtje later – kwam ze wel, kwam ze niet – kregen we een telefoontje. Ze stond nu op een kruispunt bij een bankje. Ze vroeg zich af hoe ze vandaaruit bij ons moest komen. Ik zei tegen haar dat ze maar eens moest beginnen op dat bankje te gaan zitten. Ze klonk namelijk ondanks de haar aangeboren onverzettelijke soort onverdrotenheid en optimisme licht ontregeld. Ze zei: Ik zie een gebouw met (biep) erop. Maar daar moet ik dus niet zijn. Nee, zei ik, maar dan ben je wel vlakbij. Dat was een pak van haar hart. Ik kon me daar iets bij voorstellen. Niet weten waar je bent en hoe je verder moet, dat is lastig te hebben. Dus we begonnen haar positie nader te bepalen. Wat zie je nog meer, vroeg ik om daarmee een begin te maken. Ik moest dat weten om haar te kunnen vertellen welke van de vier kanten ze op moest gaan. De conclusie die we trokken was dat ik naar haar toe zou lopen om haar naar ons huis te gidsen. Daarna werd het een gezellige sessie van goede vrienden en dat wordt het morgen weer.

Verstopping

De tekst die je nu gaat lezen verscheen op woensdag 30 september 2020 als deel van een column op de website van Meer Vandaag, de lokale omroep van de gemeente Meerssen.

We hadden een verstopping. Ik stond mijn haren te wassen. Met mijn ogen dicht. Vanwege het voorkomen van zeep in de ogen. Je kent dat wel. Om ze dan pas weer open te doen nadat het schuim is uitgespoeld. Ik zag hoe het zeepwater langzaam de badkamer in liep. Omdat het kon: jaren geleden besloten we een inloopdouche te laten aanleggen. Je wordt immers wat ouder en wankelt soms wat en zeker onder het regime van La Corona ben je al snel een kwetsbare oudere. Maar, neem van mij aan, als de zaak verstopt raakt, heb je meer aan een douchebak met een forse rand. We belden een meneer met kennis van zaken. Die kon – het was vrijdagmorgen – op dinsdag wel wat tijd voor ons vrijmaken. Vier dagen wachten! Ik kreeg al visioenen die ik jullie zal besparen. Of denk anders zelf maar even na.

Na nog wat telefoontjes stond er rond vijf uur een meneer in een keurig zwart werkpak en op smetteloos witte adidasjes op de stoep. Na tien minuten hadden we een diagnose: waarschijnlijk een propje zeep, haren verderop in de afvoer van de douche. Of ik maar even wilde tekenen en dan ging hij aan het werk. En ik moest niet schrikken, zei meneer, ‘want het kon goed drie-, vierhonderd euro gaan kosten.’ Maar dan ben ik even niet zo kwetsbaar. Lang verhaal kort: niet getekend. De deur gewezen. Bij de doe-het-zelf heb ik een veer gehaald. Opgelost. Voor zolang het duurt, natuurlijk.

30 september 2020