Springen

Het is een gewoonte geworden om belangrijke momenten in de laatste honderd kilometer van wielerwedstrijden te missen. Het is geen bewuste keuze maar meer de Wet van Dommelen. De WvD treedt in werking als mijn lichaam langzaam in een staat van bijna niet bewegen geraakt. Vooral in geval van op de bank zitten tijdens het kijken naar een golf-, tennis- of wielerwedstrijd, een kamerdebat of het lezen van een boek. De werking van de Wet van Dommelen volgt het karrenspoor van het in gestaag tempo intreden van mijn ouderdom. Daarnet miste ik dat Pogacar met Alaphilippe wegsprong uit het peloton. Wegspringen, ik heb gebruik van dat woord nooit helemaal begrepen, in het kader van de koers. De renner komt niet los van de grond en dat loskomen is toch typisch voor springen. En ja, ik weet dat wegspringen hier meer metaforisch wordt ingezet. Bij springen hoort ook aanzetten en van wegspringen in het wielrennen is het aanzetten door plotseling heel veel kracht vanuit de benen op de trappers over te brengen een wezenlijk aspect. Springen en fietsen, hoe dan? Maar goed, ik werd dus weer eens ingehaald door de Wet van Dommelen. Toen ik weer bij de mensen kwam, lag Pogacar op kop en kwam er via berichten een lang verhaal van kleinzoon Em (14) binnen. Hij had ergens in Noord-Holland een wedstrijd gefietst maar was na de herstart ervan toch maar weer uit de koers gestapt. Herstart? Ik heb, schreef hij, het gevaar van het wielrennen in de ogen gezien. De wedstrijd was stilgelegd nadat er zich een flinke valpartij had voorgedaan. En daarover schreef hij: De koers begon vandaag redelijk rustig (40kmh). We draaien het langste rechte stuk op die ongeveer 2 km lang is we rijden op het moment rond de 47 kmh. Na ongeveer de helft hoor ik iemand schreeuwen aan de rechter voorkant van het peloton terwijl ik nog steeds op de 6/7 rij van het peloton rijd. Dit is redelijk vooraan. Ik rijd op dat moment midden op de weg en ik hoor een angstaanjagend gekras. Direct daarna zie ik 3 man voor me over de kop vliegen en ik zie hierna dat er een fiets recht voor me ligt. Er waren maar 2 keuzes. Of ik waag de gok om er overheen te springen en het risico te lopen dat ik een hele vieze schuiver maak en waarschijnlijk wel wat zal breken of ik accepteer mijn verlies en ga vol op mijn remmen en een stuk minder hard op m’n bek. Maar ik weet zeker dat ik ga vallen. In een split second dacht ik hieraan maar mijn reflexen hadden al gekozen… optie 1 en voor ik het wist sprong ik over de fiets heen en landde ik veilig!!! Ik kon het niet geloven mijn benen trilden van de adrenaline, ik keek achter mij: het hele peloton lag er, op 40 man na waaronder ik! Daarna was ik weer helemaal wakker. Fietsen en springen, dus toch. Hoewel, als je springt met je fiets, fiets je dan nog wel? Of zweef je dan? Of vlieg je? Maar daarvoor heb je toch vleugels nodig? Vragen, mensen, vragen ……. Altijd maar vragen.

Opstaan

Vandaag in de Volkskrant een groot artikel over vallen. En dan vooral vallen als iets dat ouderen veel vaker overkomt dan jongeren. Want de spiermassa neemt af, kracht vloeit uit de ledematen, licht tot ernstig wankelend met naar vastigheid tastende armen door de wereld waden wordt de norm. Tenzij je in verzet gaat. De oudere dient te blijven bewegen, het krachthonk te bezoeken, althans in het dagelijkse leven van alles te doen dat botten en spieren prikkelt tot herontwikkeling en het gevoel voor balans scherp houdt. Helpt dat allemaal onvoldoende dan zijn er nog valcursussen. Maar één keer cursus is niet voldoende, op herhaling en weer herhaling en blijven herhalen is het advies. Die neiging tot vallen herken ik. Lopen is in de loop van de tijd steeds iets minder vanzelfsprekend gaan voelen. De evenwichtsorganen, hoewel ook aan slijtage onderhevig, doen in principe nog steeds wat ze moeten doen maar de constructie waarin ze hangen is niet meer zo strak en toch veerkrachtig als die was. Dus hebben we nu hier in huis besloten nog actiever te worden dan we al zijn. Nog meer lopen en nu ook nog naar het gymlokaal. En balansoefeningen doen. Dat helpt de kans op vallen te verkleinen en geeft kracht om op te staan voor het geval dat toch.

Wartaal 3

Vorige week tijdens een uitzending van Nieuwsuur raakte Mariëlle Tweebeeke van haar à propos en struikelde vervolgens sprekend pardoes de woordcombinatie slaak van verluchting in. Het viel zó op dat Even Tot Hier er ook een korte terugblik aan wijdde. Het was een grappige verhaspeling. Slaakte een kreet van verlichting was de bedoeling, lijkt mij zo.

Net hoorde ik in het kader van het horen van de vox populi een mevrouw zeggen: Wie het kleine niet eert, het grote waardeert. Het kwam niet uit de mond van iemand die even in de war was, daar klonk het veel te overtuigd voor. Het rolde over de lippen van iemand die echt denkt dat dit de zegswijzige manier is waarop je zegt dat wie het kleine niet eert, het grote niet weerd (waard) is. Iets met klok en klepel. Toch, wat de mevrouw zegt klopt an sich wel. Kan althans waar zijn.

Van de week was ik bij een lezing. De spreker wilde met enige regelmaat op een gegeven ogenblik zeggen en dan hoorde ik iets als op ee gebenblik. Dat klonk slordig.

Net nog een opvallend exemplaar uit de categorie wartaal in een reclame: De toegangstijden zijn kort terwijl wachttijden bedoeld zijn.

In de Limburger deze week: Soms liep een misdienaar voorop met een kruis met daarin de spijkers geslagen die de smid een paar dagen daarvoor gesmeden had. Gesmeed, toch?

En ook in de Limburger de kop: Meisjes zien Venlonaar masturberen: taakstraf. Krijgen die meisjes een taakstraf?

En een tijdje geleden zei een baas van de politie: Laten we daar nou eens met de mantel der liefde naar kijken.

Kort

stil nu – sluit mij op – geef mij ruimte – alleen voor mij – – – en niemand die – mij ziet of hoort – terwijl ik schrijf – – – en later – écht – véél – later zal ik luider – dan je nog luisteren – kunt jou voorlezen – wat ik ademde – daar

Juli 2013

Leeuwin 2

Vervolg op tekst van gisteren.

Was er tien jaar geleden dus nauwelijks bezoek aan de kaap te bespeuren, nu arriveren we er ’s morgens om 10.15 uur en staan er al twee grote bussen, een handvol campervans en tientallen auto’s. Er is een compleet bezoekerscentrum met info en een entree van vijf dollar. Dat laatste ontgaat ons en we lopen gewoon door. Ook is er koffie met muffins en dergelijke te koop. Een eenvoudige lunch behoort ook tot de mogelijkheden. In plaats van een onbekommerde plek treffen we een attractie met hekken er omheen. De verandering tekent de ontwikkeling die ook dit deel van Australië doormaakt. Het toerisme wordt meer en meer geëxploiteerd. Het werpt bij L. de vraag op hoe dat nu bij de Pinnacles – 180 kilometer ten noorden van Perth – is. Daar was tien en acht jaar geleden niets maar dan ook niets te koop terwijl de toeristen er in een bloedstollende hitte af en aan reden. We besluiten niet te gaan kijken. Je kunt ook te veel gekke dingen willen in te korte tijd. Van Perth naar Cape Leeuwin rijden is net zoiets als vanuit Maastricht op en neer naar Groningen om te kijken of de Martinitoren nog recht staat. Voor Cape Leeuwin hebben we dat over. Omdat Cape Leeuwin voor ons echt iets betekent én omdat we dan weer eens een nacht in het Margaret River Hotel kunnen doorbrengen. Dat ligt in het plaatsje Margaret River dat al lang – zeg maar een jaar of tachtig – faam geniet als idyllische buitenplaats voor de gegoede burgerij van Perth. De oceaan – op ongeveer 10 kilometer van Margaret River – heeft er bovendien een uitstekende surf en het ligt midden in een prachtig wijngebied met onder andere langs Caves Road – 100 kilometer geasfalteerde landweg met middenstreep tussen Augusta in het uiterste zuiden naar Busselton in het noorden, ongeveer 230 kilometer onder Perth – tientallen wineries op prachtige estates, parkachtige landgoederen met daar omheen uitgestrekte wijngaarden. Sommige met guestrooms en een restaurant dat een zekere status heeft. Ook wat dat betreft heeft dit gebied zich sterk ontwikkeld. Je hebt er nu tientallen café’s. bistro’s en restaurants. De koffie is het niveau van International Roasted, voorheen hét Australische huismerk, ver ontstegen en overal zijn smakelijk hapjes met de meest exotische namen te koop. De Engelse keuken is hier een harde dood gestorven en de Italiaanse en Franse keuken hebben de lokale smaak definitief op sleeptouw genomen. In Margaret River tref je een mix van mensen zoals je die ook in Zuid-Frankrijk wel aantreft. Je hebt er gepensioneerden die in hun dure huizen van het moment genieten, kunstenaars die dichtbij hun mecenassen schilderijen met titels als Dreaming voor boven de bank produceren, surfers op leeftijd die het maar niet kunnen laten en de youngsters de fijne kneepjes bijbrengen, backpackers die de sfeer komen proeven en daar op hun manier vervolgens ook een bijdrage aan leveren. Ik kan er niets aan doen, maar ik vind dat Margaret River zijn onschuld die ik me van tien jaar geleden herinner, verloren heeft en enigszins over the hill is. Margaret River Hotel hoort bij de vaste inboedel van Margaret River. Er lijkt in de loop van decennia niet veel veranderd. Ondanks een aantal updates blijft het imago intact. In een van de ruimtes hangt een grote foto van Sydney toen daar Harbour Bridge nog niet over Sydney Harbour lag. Circular Quay is ook voor ons herkenbaar. In de lobby beneden hangt een spiegel van Heineken. Ook die herinnert aan oude tijden. Hoewel die natuurlijk net zo goed van gisteren kan zijn. Marketing heeft zo zijn eigen wetten. Maar de spiegel draagt wel bij aan het algemene gevoel van nostalgie die in het hotel uit alle naden kruipt. Na Cape Leeuwin rijden we terug over Caves Road. Er staat veel in bloei langs deze scenic drive waar je om de honderd meter kunt stoppen om er weer een mooi plaatje te schieten. We beperken ons. Natuurlijk zien we ondertussen nog familie. Daarvoor zijn we met name in Perth. De begroetingen en ontmoetingen zijn als vanouds. We kunnen goed met elkaar overweg en pakken de draad op alsof we die gisteren nog vasthielden. Het is leuk om hier te zijn.

Leeuwin

Geschreven op zaterdag 27 september 2008

Dinsdag is het mooi weer en besluiten we eens te kijken hoe het Perth de afgelopen jaren vergaan is. Er is ontzettend veel veranderd. De stad is drukker en voller dan ik me van acht jaar geleden herinner. Ze lijkt meer op Sydney en heeft een bepaald soort slaperigheid van zich afgeschud. Ze straalt ook meer. Er is alleen nauwelijks parkeergelegenheid. We raken in King’s Park verzeild en hebben vandaar een mooi uitzicht over de stad. De Botanic Garden in het park ligt er geweldig bij. Niet dat ik zo veel met planten heb – ik heb meer met bomen – maar het is hier op de rand van winter en lente en er staan ontzettend veel planten volop in bloei. We kuieren wat rond, genieten van de warmte van de zon. Genieten omdat de zon hier nog niet de hitte heeft die we van de oostkust en met name Cairns gewend waren. Daar begon de zon al stekend heet te worden en was er van genieten dus niet meer echt sprake. De zon, besluiten L. en ik, is in de vroege lente op z’n lekkerst. Altijd en overal. Woensdag en donderdag heen en weer geweest naar Cape Leeuwin. Steekt in het water op de plek waar de Southern Ocean en de Indian Ocean op elkaar lopen. Of beter: stromen. Dat geeft een hoop commotie in het water en maakt de wateren op die plek gevaarlijk. In de negentiende eeuw zijn er tientallen schepen op de rotsen gelopen. Toen het te gortig werd, besloot de regering van de toenmalige Engelse kolonie in het zuidwesten van Australië dat een vuurtoren een einde moest maken aan het gissen van kapiteins en dat die voortaan op zeker de kaap moesten kunnen ronden. Na enig geharrewar over de precieze plek voor een lighthouse werd gekozen voor Cape Leeuwin. Nadat de vuurtoren in bedrijf was genomen nam het aantal ongelukken drastisch af. Toen L. en ik tien jaar geleden voor het eerst in Australië waren, was dit de plek die het meest indruk op ons maakte en sinds die tijd gaan we er steevast even naar toe als we in de buurt zijn. We waren er toen praktisch alleen, onder een stralend blauwe hemel, op onverzettelijke rotsen, omgeven door wild opspattende golven. We konden gaan en staan waar we wilden. De wereld was er klein en tegelijkertijd zo ontzettend groot. We hebben Cape Leeuwin – die haar naam te danken heeft aan die van een Nederlands schip van de VOC, de Leeuwin, dus, dat er ooit met man en muis verging – in de loop van tien jaar sterk zien veranderen. L. was er vijf keer, ik drie. 

Als ik er aan denk, kijk ik morgen even of er over die sterke verandering nog iets te vertellen valt.

Vier

Ik zou ze laten liggen, zei de man. Je weet hoe dat straks gaat. Je zet dat zakje in de la, zegt iets als: Zo, die zijn voor als de kinderen komen, schuift de la weer dicht en vraagt: Heb jij ook zo’n trek in koffie? Zijn vrouw keek hem aan. Nou, ik denk dat je gelijk hebt. La open, zakje erin, la weer dicht en lekker aan de koffie. Toch? Of had je andere plannen? Ze daagde hem uit, dat was wel duidelijk. Ik niet, zei hij, ik heb helemaal geen plannen. Ja, die biografie van Godfried Bomans uitlezen, althans proberen. En daarna koken, mijn beurt. Toch? Zij hield ondertussen het zakje demonstratief in haar uitgestoken hand. Hij scande het met het apparaatje dat hij bij de ingang van de winkel uit het rek had genomen. Zij legde het zakje in de boodschappentas, draaide zich om naar het schap en pakte nog een zakje. Kijk, zei ze, nog een zakje voor in de la. Hij richtte de scanner weer op de streepjescode. De scanner piepte weer. Kom, zei ze, verder met de geit, des te sneller kunnen we aan de koffie. En ze zette zich in gang in de richting van de koekjes. Een buitenstaander met oog voor details zou hier een opgestoken middelvinger in een al wat te lang voortslepende relatie vermoeden. Ja, zei hij, lekker aan de koffie, en dan? Komen dan toevallig ook de kinderen? Ze hield in. Hoe bedoel je? Komen dan de kinderen? Wil je me in de maling nemen? Hij keek verbaasd. Ik, jou in de maling nemen? Nee hoor, ik vroeg me alleen af, jij koopt van die zakjes met van die dingen en die zakjes verdwijnen in een la totdat de kinderen komen? Het lot van die dingen hangt af van de komst van de kinderen? Ik denk dan: En wanneer komen de kinderen dan? Met Pasen? En Pasen, dat is over veertien dagen? En jij zegt dat die zakjes tot Pasen gesloten blijven, in een la? Laat me niet lachen. Dat jij daar tot Pasen van af kunt blijven? De kinderen mogen blij zijn als er dan überhaupt nog …… Er viel de man iets in. Hoeveel kinderen hebben we eigenlijk? Hij lachtte. Vier toch? Dat er dan überhaupt nog vier van die eitjes over zijn? Dat geloof je zelf niet! Kom, koop nog een paar van die zakjes, want doen we dat niet, dan kunnen we overmorgen wéér, paaseitjes kopen voor als de kinderen komen. Hij balanceerde op het randje van woede, dat was duidelijk. Oké, zei ze, ze keerde om. Dan haal ik er toch nog een stuk of vier. Voor de zekerheid.

Raken

Zo nu en dan trok er een stevige bierlucht voorbij. Overal op de tribune zaten mannen met plastic pullen vol bier en die gingen snel leeg omdat er op het veld weinig te beleven was. Ze waren ook zo weer bijgevuld want de bierpompen waren nergens ver weg. Evenmin de ketels met frituurvet. Naast me zaten drie vrouwen te beppen over van alles en nog wat. De herrie in het stadion maakte het onmogelijk daarvan mee te snoepen. Jammer. Je mist vast wat. Aan de andere kant zat kleinzoon Vee met twee vriendjes en zijn vader Dee zijn verjaardag te vieren. Ik mocht ook mee. Het duurde tot het moment dat een speler van Helmond Sport van het veld werd gestuurd en bijna meteen daarna de eerste goal viel. Daarna werd het 4-0 en in de negentigste minuut nog 4-1. De ploeg nam de tijd om de klinkende overwinning met zijn supporters te vieren. Ererondjes, zwaaien, klappen. De drie jongens waren tevreden. Papa Dee en opa Pee vonden het stom dat VVV nog een doelpunt tegen hadden laten scoren, kleinzoon Vee vond dat dat er niet toe deed. Want, hoe je het ook doet, winnen is winnen. Ik moest denken aan gisteren, toen het koor waarin ik zing een cultureel podium organiseerde. Er traden ook enkele jeugdigen en zeer jeugdigen op. Ze dansten. En dat gaat dan zo onbevangen en zo ontzettend los van hoe anderen naar je kijken, zo zuiver ik-doe-mijn-ding-en-wat-je-ervan-denkt-is-jouw-probleem-en-niet-het-mijne-nee-hëlemáál-niet-het-mijne! Petje af. Pas als je ouder wordt, wordt het een dingetje wat goed is en wat minder en wat beter of nog veel beter kan. Als iets willen kunnen niet meer zonder bijgedachten uit jezelf opborrelt maar vooral moet voldoen aan verwachtingen van anderen. En aan normen. Als het applaus niet meer losbreekt omdat je het gewoon doet maar pas komt als je aan de norm en liefst meer dan dat voldoet. Toch, dat applaus komt wel altijd pas als je iets, iemand, je publiek weet te raken.

Lijstje

  1. Met de letters in gratis kalveren diende vertreksignaal geconstrueerd te worden (zie de tekst van eergisteren op paulsplaats.eu)
  2. Gisteren schreef ik een haiku: lente ontsluimert – groen breekt broos en schuchter uit – opmaat voor zomer
  3. Vandaag las ik voor uit eigen werk tijdens de culturele middag van zangkoor Ars Musica: de haiku die je net gelezen hebt, de tekst Beeld (vorige week zaterdag op paulsplaats.eu) en Opa (op zondag 30 maart 2025 op paulsplaats.eu).

Basel

Op 10 mei 2012 reizen we van Meerssen naar Basel.

In Aken Merkel op de televisie in de stationshal, minstens vier grote schermen. Crisis, …… In de Euregiobahn een mevrouw die tussen elk station het aantal passagiers per verdieping per wagon telt. Vier jaar geleden ook al eens gezien. Ehrengäste op ice Lufthansa/DB wagon 21 worden via de boordradio welkom geheten. Ik moet, ik kan er echt niets aan doen, meteen denken aan de transporten tijdens WOII. Toen was ook precies bekend wie er aan boord waren. Overigens (ongelooflijk traag) wifi aan boord. Ook een zeer gedetaileerd Fahrplan van deze ICE 505. Elke keer als we een tunnel induiken, druk op mijn oren. Onplezierig. El is verkouden, voelt zich niet geweldig maar ze laat zich de koffie toch smaken. Onderweg overal bewijzen van alternatieve energie. Windmolenparkjes, zonnepanelen, velden met koolzaad volop in bloei. In geheel Duitse treinen controle. Niet van Meerssen naar Heerlen en van Heerlen naar Aken. Zeer comfortabele bekertjes voor de hete koffie met verticale ribbels en gladde binnenkant. Daardoor een isolerende werking. Makkelijk vast te houden. Bepaald pünktlich rijdt de ICE 505 vandaag niet. In Frankfurt Flughafen is hij al een kwartier vertraagd. Toch komen we precies op tijd in Basel aan. Het is een erg groot station. Druk ook. De meeste mensen lopen erg rustig. Ondanks de grote drukte is de sfeer ontspannen. Zoals bij alle grote stations buiten veel types van aan de rand. Op het grote plein voor het station veel trams en voetgangers. Nogal door elkaar. Hotel Helvetia vlakbij. Stad in naar Barfüssenplatz. De straten daaromheen vol winkels. Consumpties knaterduur. Bij Kohlmann op het terras. Veel donkere mensen. Veel meer dan je op grond van het isolationistische imago van Zwitserland zou verwachten. Alles is ook rommeliger dan verwacht. De trams rijden af en aan. Groene en gele en volstrekt kakofonische. Lopen nog naar de Münsterberg met een terras met uitzicht op de Rhein. Veel jonge mensen, de geur van wiet. Later dezelfde lucht op een terras met voortreffelijk chardonay. Moe en eten in Zum Braunen Mutz. Kalbsbratwurst mit rösti en El Schweinen Gordon Bleu mit pommes frites. Het blijft de hele avond zwaar op de maag liggen.