Fijnzerig

Donderdag 5 februari 2009

Nou meende ik toch net Frans Bauer op Radio 2 te horen zeggen dat hij fijnzerig is. Van Frans kan ik dat echt heel goed hebben. Het is een lekker spontane volksjongen met een gouden hart. Bovendien is hij ambassadeur van het dingetje van Prinses Laurentien dat met lezen en schrijven en het eventueel niets of weinig daarmee kunnen te maken heeft. Lezen en schrijven vind ik zelf ook heel leuke dingen en het is een genot te weten dat ik dat gevoel deel met Frans en Laurentien. Je kunt je erger voorstellen. Het kan overigens ook zijn dat Frans gewoon kleinzerig zei. Ik ben namelijk een beetje slechthorend.

Slechthorendheid is overigens niet prettig. Toen ik afgelopen zomer met mijn jongste zoon ’s avonds op een zoele zomeravond in de tuin stond, vroeg hij of ik die krekel hoorde. Voor mij bestond er tot dat moment geen krekel. Ik: Welke krekel? Nou, die krekel die je hoort, zei hij. En ik Dat is dan toch echt een krekel die jij hoort. Hij: Dus jij hoort die krekel niet? Nee, ik hoorde die krekel niet. Dan hoor jij niet te best, zei hij. Dat hoorde ik dan weer wel en daarbij wist ik dat al wat langer. Maar dat ik een krekel niet meer kon horen, dat wist ik niet. Te lang niet meer in Zuid-Frankrijk geweest. En dat betaalde zich nu uit met de vertraagd aangewaaide wetenschap dat krekels uit mijn belevingswereld zijn verdwenen. Nu ik het opschrijf vraag ik mij af wat er nog meer niet meer tot mij doordringt maar er wel is. Ik kan op het moment even niets bedenken. Hoewel, in elk geval een hoop hoge tonen in de muziek. Want die gaan het eerste op de loop als je slechthorend wordt.

Ook niet prettig: ik hoor soms heel andere dingen dan mijn lieve L. bedoelt. Koop je meteen ook even koffie? klinkt op afstand – en zeker in de buurt van de afzuigkap – in mijn oren al snel als Loop je weer in hetzelfde kloffie? Dat soort misverstanden heeft ook iets te maken met verwachtingspatronen. Ik loop inderdaad weer in dat kloffie en ik weet dat lieve L. graag ziet dat ik regelmatig iets anders aantrek. Liefst ook nog iets toonbaars. Zelf loop ik het liefst in mijn gewone kloffie omdat er altijd wel ergens een lik verf overheen moet, een gat geboord, een gat gegraven of gras gemaaid. Me steeds maar omkleden is ook al zoiets. Als druk baasje heb je daar geen tijd voor of je neemt er de tijd niet voor. Geef je me de boter even? klinkt voor mij ongeveer als Evert op zijn kloten geven? En dat terwijl we het helemaal niet over een Evert hadden en beiden geen Evert kennen. Althans voor zover ik weet.

En ja, natuurlijk overdrijf ik maar ga er maar van uit dat ik tegenwoordig toch iets beter op moet letten dan vroeger toen alles nog zonder ruis en ongestoord tot mij kwam.

Rob

Waar was jij toen je hoorde dat Rob de Nijs was overleden? Nou, wij waren onderweg van Nijmegen naar Venray, in de auto. Het was zo ongeveer toen we de Maas overstaken, via de brug in de A73. We kwamen van een ontmoeting met vrienden van lang geleden. Uit de tijd dat Rob de Nijs tot de vaste bezoekers van de hitlijsten ging behoren. Rob de Nijs was ooit mijn leven binnengekomen tijdens een vakantie bij neefjes en nichtjes in Delden. Zij hadden een platenspeler én een plaatje met daarop Zachtjes Tikt De Regen Op Het Zolderraam. Ik was niet bezig met waar Rob zich op dat moment om bekommerde. Rustig laten tikken, dacht ik. Sentimenteel gedoe. En ik had niks met nederlandstalige muziek. Wel was ik jaloers op de neefjes en de nichtjes, vanwege die platenspeler. We hadden er thuis een maar daarover waakte mijn vader als een kat over haar jongen. Die kwam alleen op zondagen uit de kast. Voor operettemuziek. Ook niks aan. Veel later pas, toen ik Nederlands gaf aan een middelbare school, het album Zing Je Moerstaal (tgv Boekenweek 1976) uitkwam, Boudewijn de Groot almaar bleef scoren, Doe Maar doorbrak, Don Quishocking in schouwburgen de show stal, Willem Wilmink met prachtige teksten schitterde in kinder- en jeugdprogramma’s op televisie, Kinderen Voor Kinderen zich nestelde in ons gezinsleven, Herman van Veen Alfred Jodocus Kwak aan ons voorstelde en onze kinderen van de straat hield, kreeg ik ook Rob de Nijs weer in het vizier. Met zijn hits. En nou spookt me Banger Hart voortdurend door het hoofd.

Poes

Het is de tijd van het jaar dat de zon nog een laagvlieger is, dat hij weliswaar al verblijdt maar ook nog verblindt. We reden naar Maastricht, naar het zuiden en dus kwam de zonnebril van pas. Er spoelde een licht gevoel van vakantie door de auto en het hoofd. In Maastricht parkeerden we bij Sint-Pieter-beneden, een kerk die is getekend door Frits Peutz (beroemd) en Willem Sprenger (iets minder beroemd) en in 1938/1939 opgetrokken uit mergelsteen. Er is ook nog een Sint-Pieter-boven – of Sint-Pieter-op-de-Berg – maar die is neogotisch en gebouwd in 1875. Het was rond het middaguur en we gingen naar een feestje, een feestje in de familie en dan weten we dat een minder gevulde maag net zo van pas komt als een zonnebril in de late winter tijdens een autorit naar het zuiden, met de zon vol in het gezicht. We hadden trek en verheugden ons op de lunch die op ons wachtte. En op het weerzien met al die lieve mensen die ook zo van goed eten en een prettig wijntje houden. En voor wie gespreksstof zich gaande het eten en drinken per strekkende meter laat afrollen. Ze komen uit een traditie van voedsel van rond het huis en in de loop van de tijd is van rond het huis steeds betrekkelijker geworden en staat dat voor ambachtelijk en met liefde gefokt, geteeld en bereid. Ook rond de huizen van mensen in Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje. Ik zal niet zeggen dat dat typisch is voor Zuid-Limburg maar ik zeg dat wel met enige aarzeling niet. De poes des huizes had zich ondertussen neer te leggen bij een streng regime van blijf-weg-bij-de-tafel-en-jij-krijgt-niks. Ze was het er niet mee eens maar wist zich in ruil voor zachtjes aaien onverwacht goed te gedragen. We spraken af elkaar binnenkort weer te zien en dan ook weer met trek in goed eten en drinken.

Rompertje

Maandag 26 januari 2009

Kijk, zegt het meisje bij de tramhalte tegen de oude dame die naast haar op het bankje in het hokje zit. Een rompertje.

Ze houdt het geval aan de schoudertjes op zodat de dame er goed naar kan kijken.

Wat een mooi rompertje, zegt ze, niet goed wetend wat het meisje van haar verwacht. Is het weer zo’n raar meisje zoals je ze tegenwoordig wel vaker ziet? In de tram en in de metro? Zo’n meisje dat met haar leven geen raad weet? En dit meisje heeft dan maar een rompertje gekocht? Voor wie is het, vraagt ze.

Voor mijn baby, zegt het meisje.

Zo, zegt de dame, jij hebt een kindje?

Een baby ja, zegt het meisje en legt het rompertje op haar schoot. Haar handen legt ze op het rompertje. Een meisje, heel klein en heel lief.

En waar is je kindje nu dan? Heb je haar niet meegenomen? Is ze thuis? Past jouw moeder op haar? De oude dame is nieuwsgierig.

Nee, zegt het meisje, en ze lacht. De poes past op haar.

Inderdaad, denkt de oude dame. Een raar meisje, dat is het. Ze zegt: Hoe kan de poes nou op jouw kindje passen?

Ja, zegt het meisje, dat kan mijn poes gewoon. Ik weet ook niet hoe ze het kan, ze kan het gewoon. Ik heb er in elk geval niets voor hoeven doen. Het is van de Hema, dit rompertje. Vindt u het leuk? Ze zwijgt.

Zeker vind ik het leuk. Heel leuk zelfs. Het zal je kindje vast heel goed staan. Denk ik. De kleur is leuk, dat halsje, dat vind ik ook leuk. En jij hebt vast een heel leuk kindje. Een prima combinatie dus, zegt ze. Kwam de tram maar, denkt ze.

Kijk, daar komt de tram, zegt het meisje. Nou, tot ziens misschien. Ik loop naar huis. Dat is gezonder en het duurt wat langer. Dus dan heeft de poes net iets meer tijd om het eten klaar te hebben voordat ik thuis kom. Dag mevrouw. Doe het voorzichtig aan, hè. Op uw leeftijd weet je maar nooit. Dan kan je van alles overkomen.

Als de oude dame in de tram zit, zwaait het meisje vriendelijk naar haar. Ze zwaait terug.

Werelden

Op het plein was in één week aan de gevel van de schouwburg een gigantisch paviljoen gebouwd. Het had voornamelijk glazen wanden. Binnen was een uiterste poging gedaan met voluptueuze maar desondanks gedistingeerde zetstukken en kunstplanten een chique ambiance te creëren. Uit de laatste busjes die vandaag waren komen aanrijden werd nog van alles en nog wat voor een geslaagde nip- en hapsessie naar binnen gedragen. Daar kreeg een brigade van zo’n veertig jonge mensen de laatste instructies inzake het bedienen van de gasten die later op de middag verwacht werden bij dit grootse bedrijfsfeest van een omvang die in dit dorp zelden gezien werd. Ik was ondertussen op weg naar de bibliotheek waar een bescheiden feestje ter gelegenheid van de boekenweek werd georganiseerd. Kinderen konden er knutselen, er zou worden voorgelezen en er was een verhalenverteller. Ik vatte post aan een tafel, in een comfortabele stoel nadat ik het februarinummer van Vrij Nederland uit de bladenwand genomen had. Langzaam stroomde de bibliotheek vol met kinderen, papa’s, mama’s, opa’s en oma’s. Er viel een kind een tand door de lip. Het huilde hartstochtelijk, ontroostbaar ook. Een jonge moeder gaf haar baby de fles. Het kind keek voortdurend weg naar alles wat bewoog. Het schoot niet op maar het geduld van de moeder zegevierde. Twee vriendinnen zonder kinderen dronken in een hoekje gezellig muntthee en hapten beetje voor beetje een cupcake weg. Druk met elkaar. Op een houten verhoging zat stil een stevige vrouw met hoofddoek en dikke winterjas aan zich te laven aan het bruisende leven om haar heen. Kijken was genoeg. Ik las ondertussen wat artikelen in de Vrij Nederland. Het was lang geleden dat ik dat gedaan had. Het was een ander blad geworden. Het is een andere tijd, dat ook. En er lagen vandaag twee totaal verschillende werelden op en aan het plein.

Nest

De eksters die er vorig jaar alsmaar niet in slaagden in de kastanjeboom tegenover ons appartement een nest te bouwen zijn weer actief. Ik veronderstelde althans dat het dezelfde zijn maar na een tijdje dacht ik: Waarom zouden het geen andere zijn? Deze kunnen het wél, een nest bouwen. Maar, op internet lees ik: Eksters zijn monogame, territoriale vogels. Als een ekster eenmaal een partner gevonden heeft, vormen ze in principe een paar voor de rest van hun leven. Hun territorium (grootte gemiddeld 5 à 6 hectare) zullen ze dan ook niet meer verlaten. Dus. Vingen de twee vorig jaar steeds mijn aandacht voor hun voortdurende gestuntel, dit jaar voltrekt de bouw van een massief nest zich onopvallend. Nog maar één keer zag ik een van de twee met een snavel vol takjes aan komen vliegen. El zag er een keer een wat rommelen in het nest. Het is nog niet helemaal af, lijkt me. Je kunt er op sommige plekken nog doorheen kijken. Er moet dus nog fijn materiaal voor het stoppen van de gaatjes worden aangevoerd. Pas dan is het nest gereed voor het bebroeden van de eitjes en de geboorte van lelijke, kale wezens die het ongetwijfeld graag warm hebben als vader en moeder met voedsel af en aan vliegen.

Queen

zondag 22 februari 2009

Ben vanaf dag één, dus vanaf vrijdag 23 januari 2009, de trotse eigenaar van Working On A Dream, het nieuwste album van Bruce Springsteen. Een album waarop Springsteen tekent voor alle teksten en muziek. Verder zijn leden van de E-Street Band en nog wat loslopende musici aan boord.

Nou ben ik van de titelsong – veelvuldig op Radio 2 – niet zo stuk want te gemakkelijk maar o wat mooi is Queen Of The Supermarket. Nou ben ik niet zo’n schrijver als het over muziek gaat dus ga er maar van uit dat ik in de rest van dit stukje een aantal keren de plank mis sla. Maar toch, als je na het lezen van dit stukje niet onmiddellijk op zoek gaat naar het nummer dan blijft er in je leven een groot, gapend gat bestaan. Helaas ben ik nog niet zo ver dat ik op deze site naar het nummer kan linken.  En waarschijnlijk mag dat ook niet. Dus ga eens op zoek op You Tube of zo. Misschien tref je het daar aan (ja, dus!). Misschien vind je op brucespringsteen.net wel een demo.

QOTS is een monument voor de stille verliefdheid. En wel in een typisch Amerikaanse setting. Ontluikende liefde tussen de schappen van de supermarkt, afgeladen vol met verleidingen voor de superconsument op weg naar obesitas. En daartussen die ene verleiding die, in tegenstelling tot al die andere zaken niet at the end of your fingertips is. Beneath her white apron her secrets remain hers maar ook Though a company cap covers her hair/Nothing can hide the beauty waiting there. De verliefdheid gaat met de fantasie op de loop. Een glimlach is voldoende voor een heel etmaal zweven tot de volgende gang naar de supermarkt, de volgende dag, As the evening sky turns blue/A dream awaits in aisle number two.

Dat over de tekst. Dan de muziek. Gaandeweg trekt Springsteen een Wall Of Sound op. Begint in zachte, lyrische tinten maar als de Queen op het toneel achter de counter verschijnt zwelt de muziek aan. En als dan het verliefde zweven in haar onmiddellijke, tintelende nabijheid begint, gaat er nog een stevige schep bovenop. Om uiteindelijki na een zich langzaam ontplooiende climax in de droommuziek van de slaap te eindigen. Droomvanger op de zachte wind onder de veranda. De muziek vertelt het verhaal mee maar staat tegelijkertijd van zichzelf als een huis om de kracht van de melodie.

QOTS is absoluut all American maar ook van iedereen. Dat wordt genieten voor de bezoekers van Pinkpop 2009. Ook omdat de rest van het album alles in zich heeft zelfs de meest geharde harten te kraken.


Wonderlijk 2

Jullie weten dat ik zo nu en dan wat opvallende zinnen publiceer. Ik raap die min of meer regelmatig op uit de media, geschreven en gesproken. De taal heeft veel weggetjes en steegjes die door de meeste gebruikers gemeden worden maar door sommigen toch onbekommerd worden bewandeld, krom, hobbelig, doodlopend, whatever. Voor het vergaren van de elf die jullie nu gaan lezen – kijk zelf maar even wat er met welke zin aan de hand is – was slechts één week nodig.

  1. Dit product is benoemd tot gekozen product van het jaar.
  2. Hier wordt iemand de maat gemeten.
  3. In de bank genomen is dat niet waar.
  4. Dat maakt toch wel heel veel impact.
  5. Er is niet genoeg historische data van je slimme meter beschikbaar
  6. Ik dacht aan een vrouw met wie ik ooit het bed deelde en vrijwel onophoudelijk ‘dit is geil’ zei. (Tobi Lakmaker, Vk Mag 8 maart 2025)
  7. De SGP weet niet waarom de PVV-bewindsvrouw haar politieke handwerk lijkt te versloffen. (de Limburger)
  8. Je smartphone, je hangt daar zo van af.
  9. Maar nu die atoomparaplu niet meer in standvastige handen is, plooit Frans president Emmanuel Macron er graag zelf een open. (De Limburger)
  10. Het begin van het bezit is het einde van het vermaak. (Martin Graus).
  11. De huizen waren nog maar net hersteld en nu al weer verzakt.

College

Zondag 15 februari 2009

Vandaag geef ik weer eens een college over een wit paard. Eindelijk, zullen jullie denken. Het witte paard waar ik het vandaag over wil hebben is een dagelijks wit paard. Dat wil zeggen dat het dagelijks langs komt. Het komt dagelijks langs mijn huis maar dat is verder niet van belang. Behalve natuurlijk in die zin dat ik het daarom kan zien. Als ik thuis ben, tenminste. Maar ik ben altijd thuis als het witte paard langskomt want hoe zou ik anders weten dat het witte paard dagelijks langskomt? Juist, dat zou kunnen als ik een camerabewakingssysteem met video-opnameapparatuur en tijdindicatie in beeld zou hebben. Ik hoor het u allen denken. Maar, genoeg uitgeweid, nu weer terug naar het witte paard als zodanig. Het witte paard waar we het vandaag over hebben, komt dagelijks ongeveer rond dezelfde tijd langs. Het is dus een stipt wit paard. Althans, als het om zijn dagelijkse wandelingetje gaat. Het is wat dat betreft stipt maar kan, bijvoorbeeld, heel goed minder stipt of in het geheel niet stipt zijn als het om het schoonhouden van zijn stal gaat. Zijn stal, want het is een hengst. Het is dus een dagelijks stipt wit mannelijk paard. Vandaag zit er niemand op het paard. Ik zeg dat omdat met name onze vrouwelijke studenten zouden kunnen denken dat er een prins op het paard zit. De zogenoemde prins op het witte paard. Zogenoemd en niet zogenaamd. In het laatste geval zou er sprake zijn van een niet echte prins. Maar, oorspronkelijk bedoeld is een echte prins, dus zogenoemd. Later is dat een metafoor geworden voor de gedroomde echtgenoot voor het leven en dus zou dan mogelijk ook zogenaamd op zijn plaats kunnen zijn maar dat zou dan ook gelden voor het totaal, dus inclusief het witte paard. Zogenaamd een prins op een wit paard. Dit alles even voor onze mannelijke studenten die niet op de hoogte zijn van meisjesdromen. Inhoudelijk dan, niet waar het gaat om de formulering ervan. Maar dit terzijde. Weer even terug naar het witte paard van vandaag. Ter hoogte van het hoofd van het paard loopt de berijder van het paard. Het paard heeft dus vandaag geen berijder. Want wie naast een paard loopt, is geen berijder. Althans niet op dit moment. Wie er naast loopt is de teugelhouder, tempo- en richtinggever. Wat hij overigens ook is als hij berijder is. Maar dat is nu niet aan de orde want hij loopt ernaast. En zo is de cirkel weer rond en klopt alles weer. Doch, liep deze berijder er niet naast dan zou er mogelijk iemand anders naast lopen, bijvoorbeeld iemand die geen paard kan rijden en dus ook geen berijder kan zijn, in een ander tempo en in een andere richting maar wellicht wel met dezelfde teugel in de hand. Maar, en dan komen we waar ik eigenlijk naartoe wil, zo’n wit paard kan natuurlijk ook nog geheel alleen op stap zijn. Typisch iets voor witte paarden. Alleen op stap zijn. Dat zie je een zwart paard niet snel doen. Bles of geen bles. Tot zo ver voor vandaag. Met het oog op het college van volgende week adviseer ik u hier nog eens goed bij stil te staan en over na te denken.

Mis

We hadden met het koor een mis gezongen. Dat is voor ons koor geen dagelijkse arbeid maar om de een of andere reden worden we daar met enige regelmaat voor gevraagd. Het relegieuze repertoire is beperkt maar we voeren het goed uit. Dat zal het zijn. De priester van dienst profileerde zich in zijn eigen woorden als pastoor van de graag-of-nietkerk. Je gelooft vanuit je hart, bidt vanuit je hart, neemt deel aan de rituelen vanuit je hart en doe je dat allemaal niet vanuit je hart dan kon je net zo goed wegblijven. Als gelovige. Persoonlijk word ik nogal recalcitrant als iemand zo’n toon aanslaat. Ik denk dan: Zoek het maar uit met je kerk. Ik ben geen profvoetballer die door de trainer bij de les moet worden gehouden. Die geacht wordt passie als vak te zien. Als ik al zou geloven, dan puur voor m’n genoegen – en wellicht ook voor dat van anderen – maar zeker niet om van de pastoor een tien te krijgen. Met zijn graag-of-nietkerk. Dan maar niet. Enfin, tot zover die mis. In de auto op weg naar huis, kwam op de radio Adriaan van Dis even langs. Mijn idee: Met Van Dis is weinig mis. Niet dat ik ál zijn werk kan waarderen maar ik houd van hoe die man benijdenswaardig helemaal zichzelf is én van de onbevangenheid waarmee hij de mens en de wereld beschouwt. Hij had het over literatuur en waar die over gaat. Het sloot goed aan bij wat ik op het moment aan wetenswaardigheden over Louis Paul Boon verzamel. Literatuur gaat over willen ophouden met roken en dan zoiets zeggen als: Nou nog één dan. Of gaan lijnen en dan als je net begonnen bent nog even een laatste saucijzenbroodje eten. Ik denk dat Van Dis het menselijk tekort voor ogen had. Het is het vaak zo ontzettend nét niet in het leven van mensen. Ook geloven heeft daar overigens last van, is mijn indruk.

Huishoudelijke mededeling: In de kastanje bouwen de eksters een dijk van een nest. In de boom waar ze het vorig jaar niet voor elkaar kregen.