Ze hadden het behoorlijk druk met elkaar, de duiven op de Place de la Cathédrale in Rouen, op de kop van de Rue de la Tour de Beurre, de Botertorenstraat. De mannen zaten er nogal opgefokt achter de vrouwen aan maar die gaven geen krimp. Ik veronderstelde dat die duiven daar op dat plein elkaar onderhand wel door en door zouden kennen. Ook qua voortplanting en wat daarvoor nodig is. Ze leken me nogal op elkaar uitgekeken. Ze woonden al zolang samen op dat plein en hadden het allemaal al eens met elkaar gedaan. Of vaker dan één keer. En nu speelden ze elk hun rol: altijd zin hebben en geen zin hebben. Tussen de duiven waren hele zwermen mussen druk met fourageren. Ze moesten het hebben van de zaadjes die ze uit de reeds uitbloeiende bloemen in de plantenbakken pikten. Het weer in Rouen was niet wat je noemde zomers dus er werd niet buiten gegeten, op de terrassen. Er viel niks te kruimeldieven. Merels schoten van perk naar perk om daarin op zoek naar beestjes de grond lekker rul te houden. Op een plein als dit verwacht je niet zoveel verschillende vogels – er waren ook nog heggemussen – en al evenmin zoveel bossig groen dat hen bescherming kan bieden. Wij dronken ondertussen een paar glazen witte wijn. Met ook nog eens uitzicht op de kathedraal, een immens bouwwerk waar de tand des tijds nogal nietsontziend aan heeft geknaagd. Maar waar ook tegen de destructieve krachten des tijds in steeds weer mensenhanden voor uit de mouwen zijn gestoken. En nog steeds, trouwens. We moesten denken aan Jeanne d’Arc die hier in Rouen, in 1431, op de brandstapel belandde. De middeleeuwen waren een rauwe tijd maar ook een tijd waarin gemeenschappen tot grootse werken in staat waren. Na de wijn besloten we wat te gaan eten, tradioneel Frans: escargots, tête de veau en steak tartare à la Normande. Koffie na. Toen we naar het hotel liepen, troffen we een van de duiven van enkele uren eerder terwijl die lekker stond te nippen van een plasje net gevallen, vers regenwater. We bleven even belangstellend kijken. De duif nipte onverstoorbaar door.
Cohen
Gisteren keken we naar een documentaire over Leonard Cohen. Het werd laat maar we kunnen zo’n verhaal niet voorbij laten gaan. Ondanks om 8:00 kleinkind op de stoep. Toch, we moeten kijken. Ook El, die vroeg uit bed gaat. Cohen kwam met So long, Marianne ons leven binnen en is sinds daarna nooit meer weggegaan. We hebben hem twee keer zien optreden. De eerste keer in Den Haag – het was op 8 mei 1993 – in het Congrescentrum en de tweede keer in Rotterdam – op 18 september 2013 – in Ahoy. Beide keren ademloos. Wij. Op 10 mei 1993 schreef ik: de oude man cohen zingt in een zaal/er gaat een rilling over 2000 ruggen/al in de eerste maten is de avond af/wat volgt is een reprise van genot. Toen we nog in Meerssen woonden luisterden en keken we – met een half oog en de oren helemaal open – op zoele en zwoele zomeravonden naar de DVD Live in London. We konden die op volle sterkte draaien omdat de muren rond de patio naast het huis het geluid tegenhielden. Niemand last, wij groot plezier. We dansten en we dronken wijn. Eindeloze gesprekken, levens delen. Leonard Cohen staat in dit huis voor prachtige herinneringen. We hebben geen DVD-speler meer maar Live in London ligt desondanks klaar. Voor na de vakantie. Kijken we dan hoe we die weer afgespeeld krijgen.
Françoise Hardy overleden.
Druppel
Ze was duidelijk al zeer op leeftijd. Tegenover haar zat een man van een jaar of vijftig. Hij had een rose vest met capuchon aan. Daaronder een spijkerbroek. Op zijn bord een divers aanbod aan voedingswaarden. Een klein belegd broodje, een fors glas met sla, afgetopt met een meer massieve substantie waarin mayonaise een prominente rol speelde, en een kleine wrap. Je ziet dat vaker, tegenwoordig, dat dagzaken tussen de middag voor een schappelijke prijs een bordje met een beetje van alles wat serveren. Zij zat gebogen over een bord met twee stevig gekorste bruine sneden oerbrood, bedekt met sla, een forse berg aardappelsalade, een bijna even stevige hoeveelheid tonijn en dan nog wat noten, poftomaatjes en rode ui. Het smaakte haar zeer. Het koste moeite de korsten te snijden. Met oneindige traagheid stelde ze al snijdend en schuivend muizenhapjes samen. Die verdwenen op de vork in een gestaag tempo in haar mond. Ze werkte van de rand van het bord naar het midden. Ondertussen had de man in een oogwenk zijn bordje leeg waarna hij met belangstelling en vol begrip de trage bewegingen tegenover hem begon gade te slaan. Hij oefende geduld. Hij was dit gewend. Dit was liefde. Hij was de zoon die eens in de week zijn moeder meenam voor een lunch. Ze genoot er zwijgend maar intens van. De druppel aan haar neus hinderde haar niet. Het geroezemoes om haar heen was er niet. Ze was hier om te eten en dat was wat ze deed. Hij onderbrak zo nu en dan het kijken naar het genoeglijke lunchen aan de overkant van het tafeltje voor een telefoontje. Ja, hij begreep dat zij overal in Noord-Limburg geplaatst kon worden, waar er maar een kamer vrij zou komen. Het kon nog even duren. Het tafereel was meer dan op het eerste gezicht leek. Twee sneden donkerbruin oerbrood bleek er een teveel. Ze schoof het bord van zich af. Ze kon weer naar huis. Deze keer nog wel.
Dus
Ken je dat, dat er op de dagen waarop je bijna niets in je agenda hebt staan niets nuttigs uit je handen komt? Dit is zo’n dag. Dus.
Defilé
We lopen langs een zee van fietsen. We gaan naar huis. We hebben net een klein uur staan wachten op en kijken naar de troepenparade waarmee de Venrayse avondvierdaagse afsluit. Het plein voor de Schouwburg staat bomvol. Daar komen alle troepen aan. Ik weet niet waar het gevoel vandaan komt, dat het me ontroert, al die mensen, die moeders, vaders, kinderen, de oma’s en de opa’s, tantes en ooms. Bijna iedereen in de rol van familielid. Dat komt zelden voor, zo’n feest van generaties, met voor iedereen een plek. En dan de enorme diversiteit aan hoofden, buiken, benen, haren enz. en die ook nog in eindeloze combinaties. En dat allemaal binnen één soort. Het is een parade van scholen, kinderopvang en jeugdverenigingen. En wat zijn er nog veel kinderen! Het is ook een parade van maatschappelijke tegenstellingen. De vooral, zeg maar louter, witte scholen, enerzijds, die ene school, vooral van kleur, anderzijds. De kinderen die na vier dagen avondlopen nog fris en fruitig lopen te yellen, de kinderen die bekaf ogen, geen conditie, doen ze wel aan sport, kan bruin dat trekken, de kinderen die overladen zijn, volgehangen met kleine geschenken, de kinderen met helemaal niets. Ouders van kleur met hun kinderen, ze moeten nog wennen aan dit andere land, met zijn doorgaans nogal naar binnen gekeerde mensen die weinig van zichzelf laten zien maar die nu de gelegenheid grijpen zich eens goed te manifesteren, voor hun kinderen, om ze een plezier te doen. Altijd een goede zaak.
Kruinen
Vandaag reed ik door een aantal straten waar ik vijftig jaar geleden ook vaak doorheen reed. Opeens viel me op dat de bomen er inmiddels massieve decors vormen. Ik had het van de week al een keer toen ik bij het huis van vrienden onder de tamme kastanje in hun achtertuin stond. Ik heb die boom geplant zien worden toen zij hun net gebouwde huis betrokken hadden. We schrijven dan 1975 of 1976. Toen was dat een iel boompje, nu kon ik de stam nog net met mijn armen omsluiten. De kruin stak boven het huis uit. Drie ruime verdiepingen. En nu staan er langs de Venrayse wegen en straten honderden bomen die toen zijn neergezet en die die straten en wegen allure geven. Zielloze, verse asfaltstraten met kale, zandige borders zijn statige lanen geworden. Ze werden toen aangelegd en aangekleed met kwetsbare, iele boompjes die hun leven voor een deel danken aan de stevige palen ernaast. Als ik nu naar buiten kijk zie ik de bomen op het pleintje en realiseer me dat die ook al zo’n veertig jaar oud moeten zijn. Ik herinner me het pleintje als een kale vlakte waar je je auto parkeerde als je bij de aanliggende supermarkt boodschappen ging doen. Er worden nog steeds auto’s geparkeerd maar nu onder machtige groene kruinen.
Vierdaagse
Zijn jullie thuis? Vraag dook op in de app Berichten. Ja, we waren thuis. Dat wil zeggen: Kom rustig aan, we voelen ons geenszins bezwaard, val binnen, leuk! Het is het voordeel van dichtbij je kinderen wonen. We hebben altijd de koffie klaar en alle soorten cola in voorraad, plus ice tea green, fristie en ranja. En water. Ik vind het wat veel maar het is niet anders. De wereld met als extra’s enkel ranja in huis ligt ver achter ons. De luxe van toen is het nieuwe vanzelfsprekend geworden. Het kwam zo, het was gisteren en is vandaag, morgen en overmorgen avondvierdaagse dus de mama’s en de papa’s droppen, als ze niet meelopen, het grut bij de start en zoeken dan onderkomen. Met de rest van het grut. Dus zaten we tijdens het eindemiddagwijntje onverwacht met kinderen en kleinkinderen over van alles en nog wat te praten. Dat vinden we leuk. Gisterenavond zat ik te praten met een koppel van mijn leeftijd, met kinderen all over the place. Zij zei: Je kunt nooit zomaar bij elkaar op de koffie. Ik voelde wel met ze mee, maar zei: Denk niet dat wij vaak bij elkaar over de vloer komen, enkel voor koffie. Die kinderen hebben het stervensdruk met van alles en nog wat, die hebben helemaal geen tijd voor steeds maar koffie met jan en alleman. Ook niet als dat hun ouders zijn. En om eerlijk te zijn, wij ook niet. Als wij elkaar zien is dat meestal nogal functioneel. Hand uitsteken bij een klusje, zorgen voor een kleinkind, verjaardag vieren, dat soort dingen. Dus, als er zo eens een clubje gewoon binnenvalt, als dat niet in de agenda staat, dan vinden wij dat ook wel bijzonder. Zijn we net iets blijer. En dat komt dus echt niet vaak voor. Dat mag ook wat ons betreft vaker gebeuren. Het verschil met jullie situatie is dat de kans dat het ons écht kan overkomen veel groter is dan die van jullie. De vierdaagse duurt nog twee dagen. Misschien morgen weer? In elk geval zondag. Dan zijn ze er allemaal. Wel omdat het in de agenda staat maar vooral omdat we dan weer eens samen aan tafel gaan.
Weg
En nou is de bibliotheek weg van het pleintje. Vertrokken naar een groter plein. Of eigenlijk naar een pleintje tussen twee andere pleinen in. Hij/zij blijft om de hoek maar toch, hij is nu minder buurman, zij is nu minder buurvrouw dan tot voor twee weken. Ik ga het rijtje mensen voor tien uur openingstijd missen. Ik moet me nu dagelijks, bijna dagelijks, voorstellen dat ze er staan, hunkerend naar letters en koffie. Het pleintje hier voor het huis is leeg. Om tien uur ‘‘s morgens.
Europa
Ik ben nog uit de tijd dat de samenwerking in Europa nog in de kinderschoenen stond. Denk BeNeLux, denk Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). Op school leerden we dat samenwerking vooral ook goed was voor de verbinding. Meer met elkaar omgaan zou leiden tot meer begrip en dus een betere verstandhouding. En die was hard nodig na de verwoestende haatzaaierij en etnische zuivering van voor en tijdens (en na ……. ) de Tweede Wereldoorlog. We moesten vooral minder nationalistisch denken en in plaats daarvan in Europa onze gemeenschappelijke waarden benoemen en samen koesteren. Ik zal niet zeggen: En de rest is geschiedenis, maar het komt wel in de buurt van wat voor de hand ligt, op dit moment. Ik denk dat Europa over de langere termijn gezien op de goede weg is maar nog altijd is in de breedte niet doorgedrongen dat Europa in de huidige wereldorde als politiek bestuurlijke entiteit een noodzaak is. Denk aan voedsel, gezondheid, sociale zekerheid, economie, veiligheid, gelijkwaardigheid. En nu dreigen nationalistische populisten weer meer zand in de toch al traag draaiende raderen te gooien. Dus, ga morgen naar de stembus en stem, wat mij betreft, GroenLinks/Partij van de Arbeid.
Lunch
We zijn alledrie neerlandici, oud-docenten Nederlands en oud-collega’s. Maar vooral zijn we in de loop van de tijd vrienden geworden. En dus schoven Mà en ik met onze partners vanmiddag voor een lunch aan bij Vee. Wij wel met onze partners, Vee niet. Haar partner overleed begin dit jaar. Om de een of andere reden kwamen we er niet over te praten. Ook onder vrienden kan dat lastig zijn. Ik stel me soms voor dat El er niet meer is en ik weet dat zij zich soms voorstelt dat ik er niet meer ben. Ik stel me ook voor hoe het voor Vee is. Volgende keer maar met haar over praten.