Nou, over Alexia ga ik het hier niet hebben. Ook niet over Prinsjesdag. Ook niet over het vieren van de democratie. Ook niet over de balkonscène. Ook niet over de Oekraïense hoed van Dilan. Ook niet over de jurk van Caroline. Ook niet over het broekpak van Maxima. Ook niet over de koetsen. Ook niet over het gefluit. Ook niet over de troonrede. Ook niet over de kwaliteit van het voorlezen. Ook niet over de leesbril. Ook niet over de stropdas van Thomas van Groningen. Ook niet over …….. Rutte als wethouder Hekking. Ik had het willen hebben over de visboer op de weekmarkt bij wie ik gisteren kabeljauw kocht maar ik heb er bij nader inzien geen soort van zin in. Ik kom net terug van zingen met ‘mijn’ koor. Daar ga ik nu even van nagenieten. Slaap lekker.
1995
Zondag 16 september jl. las ik onderstaande column voor op Radio Venray in de rubriek Even Stilstaan
1995
Het zou een bijzondere zomer worden, de zomer van 1995. Voor het eerst sinds 1977 zouden L. en ik zonder onze jongens op vakantie gaan. We konden er niet mee zitten. We zijn niet zo van het lege nestsyndroom, denk ik. We verheugden ons op de vrijheid die we zouden hebben. Natuurlijk zouden we ze missen, die kerels van ons, maar toch. We brachten ze naar Schiphol, op maandag 26 juni. Volgens het internet was het een zomerse, half bewolkte dag met een gemiddelde temperatuur van 19.5 graden. Historisch-Archief.nl meldt bovendien voor die dag een aanslag op de Egyptische president Moebarak in de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba. Het is onrustig in de wereld, ook in Europa, maar dat drong toen niet écht tot ons door. We waren druk met afscheid nemen. Rond 26 juni is de elfde juli van dat jaar nog best ver weg.
De dag ervoor, op zondag 25 juni, hadden we een afscheidsfeestje. Niet alleen voor die twee jongens, maar ook voor J.. Zij had een jaar bij ons in huis gewoond. Zij is het meisje – en nu de moeder van twee zoons – dat we sinds toen onze Australische dochter noemen. Háár zouden we een week later naar Lunteren op de Veluwe brengen. Daar kwamen alle jongeren die via een uitwisselingsprogramma van AFS een jaar in Nederland waren geweest samen, voordat ze weer zouden uitvliegen over de wereld, naar huis. Het was een lastig afscheid, maar we wisten toen ook nog niet dat we haar gelukkig in 1998 alweer terug zouden zien, bij haar thuis, in Brisbane. Op de terugweg uit Lunteren lazen we midden op de hei onder een stralend blauwe lucht aan een picknicktafel de brief die J. ons na de laatste knuffel nog als terloops had gegeven.
Het afscheid van onze jongens was een stuk gemakkelijker, dachten we, een week eerder dus. We zouden ze – overigens ook enkel bij leven en welzijn, het leven kan immers onberekenbaar en wreed zijn – 8 augustus alweer terugzien. Ze zouden naar Israël vliegen om daar te gaan werken. Vakantiewerk. In het horecabedrijf van familie aan het Meer van Tiberias. Ze hadden er zin in. Het zou hard werken worden maar ook veel zwemmen, waterskiën, snorkelen. Plus al het andere wat oudere tieners leuk vinden, juist omdat ze al wat oudere tieners zijn.
Israël, dat kon wel, in 1995. Er heerste daar toen optimisme. De Joodse staat en de Palestijnen zochten steeds meer toenadering tot elkaar, er lag al een akkoord, Oslo 1, en Oslo 2 zou begin september ondertekend worden. Maar toch, op Schiphol stond de marechaussee op scherp. Letterlijk. Pantservoertuig voor de vertrekhal. Karabijnen in de aanslag. De passagiers voor vluchten naar Israël werden bovendien door Israëlische veiligheidsmensen aan een kort kruisverhoor onderworpen. Wat gingen ze doen? Naar wie gingen ze toe? Wat namen ze mee? Het speelde zich allemaal af voor een ondoorzichtige glazen wand over de volle breedte van de hal. We zagen het gebeuren: onze jongens in de schijnwerpers van de Mossad. We waren ervan overtuigd dat achter de glazen wand bikkelharde jongens en meisjes met mitrailleurs stonden. Die konden gaan schieten als ergens in deze speciale, afgelegen vertrekhal iemand op het idee zou komen hun waakzaamheid te testen. Een telefoontje naar de familie in Israël moest de ondervragers zekerheid geven over de goede bedoelingen van onze jongens. Terwijl ze door een deur in de glazen wand verdwenen, zwaaiden we nog even naar elkaar. Het afscheid viel zo toch nog iets zwaarder dan we gedacht hadden. Een onbekommerd vertrek van je kroost voelt toch prettiger dan zo’n vertrek in een bijna militaire omgeving.
Lieve L. en ik praten nooit veel als we samen in de auto zitten maar nu was het toch nog net iets stiller. Zo kwam de wereld van de grote conflicten toch wel erg dichtbij. Zo deed een vooraf als vrolijk gedacht afscheid toch nog een beetje pijn. Met dit afscheid kroop het grote woelen van de wereld onder onze huid en ongemerkt ook onze zomer van herwonnen vrijheid binnen.
Op zaterdag 8 juli vertrokken L. en ik voor twee weken naar Italië. We hadden het afscheid nemen achter de rug. De vrijheid lonkte. Wat ons wel bezig hield was wat er zich afspeelde in Bosnië. Onderweg kregen we – waarschijnlijk vooral via de autoradio – mee dat de situatie in Srebrenica steeds nijpender werd voor de Bosniërs die daar onder bescherming van Nederlandse militairen waren samengestroomd en dat deze enclave steeds meer bedreigd raakte door de Serviërs. Om de een of andere reden, waarschijnlijk was het de omvang van de ramp die in de lucht hing als gevolg van de enorme wederzijdse haat tussen Serviërs en Bosniërs, werd het steeds belangrijker de ontwikkelingen daar op de voet te volgen. Ik kan me nu niet goed meer voorstellen hoe we daarin slaagden zonder slimme mobiele telefoon. We begonnen min of meer obsessief op het nieuws te jagen. Op dinsdag 11 juli viel de enclave en in de dagen erna werd steeds duidelijker dat de Serviërs er ongenadig aan het moorden waren geslagen.
Ondertussen waren wij in Lucca, Pisa, Florence, zwommen we in zee, bezochten we kerken en musea, zaten we op terrasjes, dronken we onze wijntjes. Maar, ik denk dat ik nooit intenser gevoeld heb hoe het leven van alledag, hoe roerig het ook voelt, hoe groot het gevoel van vrijheid ook is, in het niet kan vallen tegen de achtergrond van grote gebeurtenissen als de massamoord in Bosnië in de zomer van 1995.
Maar ook toen ging het gewoon door, het leven van alledag.
Even luisteren
Vanochtend las ik weer een column voor op Omroep Venray. Je kunt er via internet naar luisteren. Ga naar omroepvenray.nl, klik op Gemist, zoek het blokje 9:00-10:00 van vandaag en ga dan naar ongeveer 6:50 minuten. Daar begint de column 1995. Ik publiceer morgen pas de tekst. Omdat eerst luisteren gewoon leuker is. Vind ik.
Rust
Laatste dag in Deauville, voor ons. Het is zes uur p.m.. De klokken van de kerk verderop luiden het Angelus Domini (Engel des Heren). Op Wikipedia: Het angelus is een katholiek gebed dat van oudsher driemaal daags gebeden wordt: om zes uur ’s morgens, twaalf uur ’s middags en zes uur ’s avonds. Waar voorheen de gelovigen hun werkzaamheden stopten om te bidden is dit gebruik grotendeels in onbruik geraakt. Grotendeels lijkt me overigens een eufemisme. We zitten op ons balkonnetje. Het is bewolkt. Het begint te waaien. Om half zes zaten we nog aan het strand. Daar was het nog warm, er was nog wel wat zon, het was bijna windstil, maar het is duidelijk dat er regen op komst is. Ergens, later op de avond. Eerder op de dag was de lucht nog voornamelijk blauw. We hebben hier prachtig weer gehad. De dagen aan zee hebben een eigen ritme. Niet dat we daar een studie van hebben gemaakt maar aan het einde van de middag valt er hier een grote rust over de ruimte. Ongeacht de hoeveelheid mensen. Mooi is ook: het strand is van iedereen. De zon heeft moe gemaakt, de wind is gaan liggen, de eerste wijntjes hebben hun weg gevonden. Kinderen liggen vrijwel roerloos in kinderwagens en buggy’s, tut in de mond, knuffel bij de hand. De meeuwen vreten in een onbewaakt ogenblik steels en gehaast de restjes van de borden op de tafeltjes van de terrassen die langzaam leeglopen. Ergens tussen strand en straat gaan de sandalen aan de voeten. Even zitten, zand van de voeten. Het was een mooie dag. En nu, we horen het Angelus en de herrie van de auto’s op de weg, tien meter verderop. Iedereen moet wel weer van het strand naar huis, natuurlijk. Gedaan met de rust. Straks inpakken.
Democratie
In 2018 nam ik na acht jaar afscheid als raadslid in de gemeente Meerssen. Natuurlijk met een praatje. Vandaag hier dat praatje.
Voorzitter,
Ik maak mij soms zorgen over de democratie. En acht jaar in de raad van de gemeente Meerssen hebben mij daar niet vanaf kunnen helpen.
Voorzitter,
Het vierjaarlijkse wisselen van de wacht als gevolg van verkiezingen is meer dan een administratieve gebeurtenis. Het is om allerlei redenen onder andere ook een ritueel van introspectie en bezinning. Mijn ervaring leert mij dat daar vervolgens veel te weinig mee gebeurt. Het menselijk tekort, de waan van de dag en gebrekkige communicatie werken daartoe eendrachtig samen. Het lijkt wel een complot. Ik wil vanavond desondanks en tegen beter weten in proberen aan deze verspilling van goede bedoelingen een kleine, positieve bijdrage leveren.
Afgelopen zaterdag verscheen van de hand van Paul van der Steen in Trouw een bijdrage naar aanleiding van het boek de Ontmanteling van de Democratie, geschreven door Maarten ten Hooven.
Citaat uit deze bijdrage
“Discussies over democratie gaan vrijwel altijd over de vraag wat de juiste vorm is en of er stelselwijzigingen nodig zijn. Bijna nooit over de achterliggende ideeën. Democratie is niet alleen een methode om macht aan een aantal mensen te delegeren die dan met z’n allen bindende besluiten moeten nemen. Er is ook een morele kant: rekening houden met anderen en beseffen dat je zelden volledig je zin kunt krijgen. Democratie is als een spiegel van onze samenleving ook een vorm van beschaving. Het is een geesteshouding. Niemand heeft de waarheid in pacht en het is gevaarlijk als iemand dat meent wel te hebben.”
Naar mijn idee relativeert dat citaat de democratische waarde die moet worden toegekend aan het idee van de helft plus 1. Dat is slechts bedacht als laatste anker omdat je er anders onder aan de streep mogelijk met z’n allen echt niet uitkomt. Het is een laatste redmiddel.
En dan nog een tweede citaat, inhakend op democratie als geesteshouding.
“Democratie vraagt om mensen die er verantwoordelijk mee omgaan.”
En tenslotte een derde.
“Politici moeten balanceren tussen politiseren, het uitvergroten van verschillen, en het pacificeren, het toedekken van die verschillen om goed te kunnen samenwerken. Goede politici doen het allebei.”
Voorzitter,
Ik heb deze citaten niet voor niets gekozen. Wat mij betreft zijn ze een aanmoediging voor de leden van de nieuwe raad en ook voor de leden van de zittende raad die nog een periode doorgaan. Ik zou zeggen: Probeer ernaar te denken en te handelen. En: Dat valt niet mee. En: Toch blijven doen! Volhouden! Niet opgeven!
Voorzitter,
Wat ik na 62 jaar leven tijdens acht jaar lidmaatschap van de gemeenteraad weer bevestigd heb gekregen is dat je in de politiek de oorzaken van je nederlagen vooral moet zoeken in je eigen tekortschieten. En wat je successen betreft; zie die als het resultaat van een gezamenlijke inspanning.
Honfleur
En toen waren we weer terug in Honfleur. L. zegt, als we op het terrasje van september 2019 zitten. ‘Raar, dat we altijd weer uitkomen bij waar we al eens geweest zijn.’ En ze noemt voorbeelden. ‘Altijd Uzès als we op weg zijn naar Zuid-Frankrijk. En bijna altijd Beaune als we terugrijden naar huis. En nu zijn we voor de tweede keer in Nomandië en trekt Honfleur aan ons. En als we in Agay zijn, is het altijd datzelfde terrasje op die hoek bij die rotonde. En nu hier in Honfleur. Ook weer hetzelfde terrasje. En in Uzès dat restaurant aan de Place des Herbes.’ Naarmate we ouder worden, wordt het al reizend terugvallen op wat we kennen sterker. We zijn ooit begonnen met zwerfvakanties, bijna elke dag een nieuwe plek om te kamperen, elke dag nieuwe wegen, nieuwe landschappen, andere vergezichten en nauwe kloven. Elke dag andere mensen. Nu zit naast ons op het terrasje een jong stel. Ik zie de twee enkel vanuit mijn ooghoeken. Zo nu en dan werp ik een steelse blik. Sorry, lieverds. Ze zijn in al hun stralende jeugdige schoonheid een ongelooflijk keurig koppeltje. Fris gewassen, goed gecoiffeerd, correct gekleed. Zij is 23, hij 26. Het is elf uur, de zon staat vol op waar wij zitten. Zij is gehuld in een zeer zomers indigoblauw linnen jurkje, met zongebruinde benen, voeten in niemendallige maar ongetwijfeld prijzige sandaaltjes. Hij in witte polo met opstaand kraagje, marineblauwe korte broek en de blote voeten in donkergrijze loafers. Allebei bewapend met Ray Ban. Ze bestellen een ontbijtje. Ik denk – het galmt in mijn hoofd met hoofdletters -: Wat zijn jullie al oud! Terwijl jullie net klaar zijn met je opleiding, net als trainees begonnen bij Unilever (zij, in de marketing) en bij KPMG Global (hij, als bedrijfskundig adviseur), misschien wonen jullie al samen op een appartement in Rijswijk. Jullie rijden Tesla, Volvo of Polestar, lijkt me. En ik hoop vooral dat jullie geen Forum voor Democratie stemmen. Ze spreken Nederlands met elkaar, mijn fantasie kan dus niet echt met me op de loop gaan. Ik had ze ook voor Engelsen uit een oud geslacht kunnen verslijten of voor kinderen uit de chic de Paris, als ik niet gehoord had welke taal ze spreken. Dat ze Nederlands spreken legt me ernstige beperkingen op. Het laat me niet los: Wat hebben ze zo te zien alles al vreselijk goed voor elkaar. Waar is de imperfectie in hun leven? Zijn ze wel voldoende jong geweest? Moet ik me zorgen om hun maken? Gelukkig hoeft wat ik zie niet te zijn wat ik denk.
Wartaal
Er was ooit – zeg laat in de zestiger, heel vroeg in zeventiger jaren – op zaterdagavond op de radio een cabaretesk programma voor rekening van de KRO. Daarin vaak een item – het zou nu waarschijnlijk niet meer kunnen; waar blijven de excuses? – waarin een witte Nederlander met wat toen ongetwijfeld gevoel voor humor mocht worden genoemd op zijn Surinaams sprak en spreekwoorden en staande uitdrukkingen verhaspelde in de context van een vermakelijk verhaal. Sinds die tijd ben ik nog meer dan ik voorheen al was gefascineerd door hoe mensen erin slagen van taal een prutje te maken. Terwijl dat toch, hoewel ook dynamisch, een nogal strak systeem is. Een aantal jaren geleden was ik een tijdje meer alert op hoe mensen in de media – dus niks Surinamers maar meer jan en alleman – omgaan met onze taal. Ik verzamelde wat me opviel in een notitie op mijn iPad die ik Wonderlijke Wartaal noemde. Vandaag tien incidenten, willekeurig gekozen uit mijn verzameling. Er is er niet een verzonnen. Van deze tien heb ik niet genoteerd wie, wanneer en waar. Daar ben ik op een gegeven moment mee opgehouden. Ik zou zeggen: Huiver én geniet.
- Leuren aan een dood paard
- De onderste steen boven tafel halen
- Om hete tenen heen dansen
- Tegen een dood paard schoppen
- De vinger op de wonde leggen
- Het sloeg mij tegen de borst
- AirB&B loopt de pan uit
- Je krijgt een oorlog over je oren heen
- Een werkelijkheid die staat als een koe
- Dan heb je de boeren weer op de bovenste kop staan
Saai
Er zit een duif op het gazon. Nou ja, gazon; het is meer kort gehouden divers groen, waaronder gras. De duif kuiert wat, de duif pikt wat van de grond, de duif kijkt wat rond. Er staat een hek rond het gazon. Er middenin staat een heel nieuw speelkasteel. Daar heeft de duif niets mee. Evenmin met de verweerde, betonnen pingpongtafel. Boven het gazon spreiden twee dennen en een berk hun takken. Langs het gazon met het hek loopt een pad van flagstones. Wij zitten op een balkonnetje met een witte plastic tafel, twee witte plastic stoelen die smerig plakken en twee ineen gevouwen plastic wasrekjes van verschillende grootte. We kijken uit op het gazon met de duif, de bomen, het pad, de pingpongtafel en het speelkasteel en op een flink door auto’s bereden weg. Herrie, dus. We hebben vandaag bijna 650 doodsaaie kilometers gereden om in deze vakantie-idylle te belanden. Hoogtepunt was de passage van de Pont de Normandie. Ondertussen is de pijn in mijn rug soms niet te harden. Overbelast, denk ik. Ik ga jullie er niet mee vervelen maar wil nog wel gezegd hebben dat het de vierde keer in twee jaar is dat een reis begint met stevige rugpijn. Een keer was het zo bar dat we maar zijn thuisgebleven. Verder is alles goed. We zijn in Deauville. De duif graast nu in een ander veldje. Aan de andere kant van het pad van flagstones. Duiven, het zijn vogels die inspireren tot helemaal niets. Het zijn ongelooflijk nietszeggende vogels. Ik heb er twee ooit een poging-tot-een-nest zien bouwen. Ze doen maar wat. Enkel eieren, gelegd in een bolaccacia hebben een kans uit te komen, omdat de bolaccacia sowieso een grote nestdichtheid van zijn takken heeft. Als een ei daar uit valt, dan heeft het intrinsiek al echt geen zin om te leven. En als je lang naar een duif kijkt of er op reflecteert, moet je je echt afvragen waar je in godsnaam mee bezig bent. Ga leven!
Leeg
Ik verklaar mijzelf met enige regelmaat voor gek. En anders L. wel. Dat komt, ik kan maar niet wennen aan een lege agenda. Staat er voor een dag niets gepland dan heb ik de neiging zo’n dag uit te zitten. Dat wil zeggen: nauwelijks stappen op de teller, nauwelijks verbruik van calorieën, minimaal aantal uren opgestaan van de bank. Dat ik drie lastige sudoku’s oplos, tussen de middag een salade klaarmaak, de krant spel, de planten water geef, wat naar buiten sta te kijken, in een boek lees, een stukje fiets en ‘s avonds naar een voetbalwedstrijd op televee kijk, het telt allemaal niet. Dat is niet hetzelfde als iets doen. Toen we als gevolg van Corona aan huis gekluisterd werden, vond ik dat een verademing, want we moesten collectief onze agenda’s leeg vegen. Zeker in combinatie met de strak blauwe lucht zonder vliegsporen gaf dat een gevoel van vrijheid dat ik niet kende. Maar lang duurde dat niet. Binnen een week had ik een klus op het oog waar ik een flink aantal weken mee bezig zou zijn. En ik wist er voor daarna nog wel een paar. En gelukkig had ik buitenshuis een paar deadlines weten te scoren: wekelijkse stukjes schrijven. Het heilige moeten kwam alsnog lekker aan zijn trekken. Op dat moment was ik al dik tien jaar met pensioen en nu is dat opgelopen tot zo’n vijftien. En nog steeds moet de agenda, de dag, de week gevuld zijn. Nog steeds kan ik me niet voorstellen hoe het is weken of maanden lang ‘s morgens niet te weten hoe de dagen zullen verlopen. Ik ga het ook niet uitproberen. Ik ben bang dat ik dan langzaam in apathische luiheid wegzak. Dan ben ik toch maar liever een onverbeterlijke calvinist. En verklaar ik mijzelf liever nog een tijdje voor gek. Sterker nog: Kan me niet lang genoeg duren.
Wekelijks
In 2019/2021 schreef ik wekelijks een column voor de lokale omroep in Meerssen. Gedurende de week maakte ik dan aantekeningen. Wie weet kon ik daar iets mee, op zondagmorgen, mijn schrijfmoment. In week 24, we weten dan dat we gaan verhuizen naar Venray: Chaos – Koos van Zoomeren beschouwt schrijven als een vorm van vergeten – De fotoduim – Blij van Rieu, wie had dat kunnen denken? Zag hem ooit in Venray met Salonorkest in de schouwburg, op een zondagmorgen en voelde er niets bij, behalve dat hij uit Maastricht kwam en daar een soort van furore maakte, mijn moeder gaf er hoog over op – aducanumab tegen Alzheimer bamunacuda – Ga missen de wandelingen, stukkies schrijven, basilicakoor, het eeuwig zure en zeurende BRUG-M, mijn politieke vrienden en vriendinnen allemaal ook als ze KIJK!!! verlieten, wandelingen met B. – Je hoofd niet stoten tegen de hoek van de afzuigkap is toch vooral een kwestie van opletten en er met je hoofd bij blijven, je hoofd erbij houden, je hoofd er ver van houden. #au – Twee jaar geleden in Leiden: de sloepen – Keek naar De Gert en Hermien Story – Chaos bij de provincie erger nog dan bij gemeente Meerssen. Daar wisten vier partijen elkaar snel te vinden op basis van een beknopt koersdocument, terwijl ze notoire dwarsliggers even parkeerden omdat die vanuit de eigen gelijkhebberigheid alweer met voorwaarden voor overleg kwamen. In de provincie die Meerssen chaos verweet lijkt het nog erger. – Niemand realiseert het zich maar eigenlijk is P.O. de leider van het CDA.- Wolter Kroes eet nog elke dag pindakaas op zijn brood van Viva Hollandia – Zijn media relevant? Ja De Limburger Omtzigt – De zelfreflectie van de PvdA tegenover de arrogantie van Hoekstra met zijn vijf zetels voor Omtzigt, minder zetels en in de peilingen ook min vijf. En waar zijn de CDAers die het opnemen voor Pieter? – Het heeft wel iets, je huishouden verpakt te weten in keurig gestapelde dozen met etiket. Eindelijk overzicht. Van korte duur want uitpakken is legitiem verrommelen en met de bedoeling alles zo neer te zetten dat er weer een werkbare orde ontstaat – En dan hebben we de foto’s van dieren met een voorwerp erin, waren het wappies geweest dan zou er wellicht een chip in gezeten hebben, wappies zijn verdwaalde gelovigen die zolang jij niet kunt bewijzen dat God niet bestaat zeggen: Zie je wel hij bestaat. Het zijn ahw dubbel gelovigen, dubbel gewappt. – Boris Johnson maakt op mij altijd de indruk dat hij hiet weet waar hij het over heeft, traagheid in het spreken: voortdurend op zoek naar de weg die te gaan is – Amalia cum laude – Koopmans LinkedIn foto – Film Amelie serie Amelia en L. peet Amelie en zijzelf bijna ook – duizenddingendoos – Omtzigt uit het CDA, hoeveel CDAers neemt ie mee? – ………
Ik vind het nog altijd interessant maar het is niet echt goed te lezen, voor jullie. Toch?