Er was ooit – zeg laat in de zestiger, heel vroeg in zeventiger jaren – op zaterdagavond op de radio een cabaretesk programma voor rekening van de KRO. Daarin vaak een item – het zou nu waarschijnlijk niet meer kunnen; waar blijven de excuses? – waarin een witte Nederlander met wat toen ongetwijfeld gevoel voor humor mocht worden genoemd op zijn Surinaams sprak en spreekwoorden en staande uitdrukkingen verhaspelde in de context van een vermakelijk verhaal. Sinds die tijd ben ik nog meer dan ik voorheen al was gefascineerd door hoe mensen erin slagen van taal een prutje te maken. Terwijl dat toch, hoewel ook dynamisch, een nogal strak systeem is. Een aantal jaren geleden was ik een tijdje meer alert op hoe mensen in de media – dus niks Surinamers maar meer jan en alleman – omgaan met onze taal. Ik verzamelde wat me opviel in een notitie op mijn iPad die ik Wonderlijke Wartaal noemde. Vandaag tien incidenten, willekeurig gekozen uit mijn verzameling. Er is er niet een verzonnen. Van deze tien heb ik niet genoteerd wie, wanneer en waar. Daar ben ik op een gegeven moment mee opgehouden. Ik zou zeggen: Huiver én geniet.
- Leuren aan een dood paard
- De onderste steen boven tafel halen
- Om hete tenen heen dansen
- Tegen een dood paard schoppen
- De vinger op de wonde leggen
- Het sloeg mij tegen de borst
- AirB&B loopt de pan uit
- Je krijgt een oorlog over je oren heen
- Een werkelijkheid die staat als een koe
- Dan heb je de boeren weer op de bovenste kop staan