Laatste dag in Deauville, voor ons. Het is zes uur p.m.. De klokken van de kerk verderop luiden het Angelus Domini (Engel des Heren). Op Wikipedia: Het angelus is een katholiek gebed dat van oudsher driemaal daags gebeden wordt: om zes uur ’s morgens, twaalf uur ’s middags en zes uur ’s avonds. Waar voorheen de gelovigen hun werkzaamheden stopten om te bidden is dit gebruik grotendeels in onbruik geraakt. Grotendeels lijkt me overigens een eufemisme. We zitten op ons balkonnetje. Het is bewolkt. Het begint te waaien. Om half zes zaten we nog aan het strand. Daar was het nog warm, er was nog wel wat zon, het was bijna windstil, maar het is duidelijk dat er regen op komst is. Ergens, later op de avond. Eerder op de dag was de lucht nog voornamelijk blauw. We hebben hier prachtig weer gehad. De dagen aan zee hebben een eigen ritme. Niet dat we daar een studie van hebben gemaakt maar aan het einde van de middag valt er hier een grote rust over de ruimte. Ongeacht de hoeveelheid mensen. Mooi is ook: het strand is van iedereen. De zon heeft moe gemaakt, de wind is gaan liggen, de eerste wijntjes hebben hun weg gevonden. Kinderen liggen vrijwel roerloos in kinderwagens en buggy’s, tut in de mond, knuffel bij de hand. De meeuwen vreten in een onbewaakt ogenblik steels en gehaast de restjes van de borden op de tafeltjes van de terrassen die langzaam leeglopen. Ergens tussen strand en straat gaan de sandalen aan de voeten. Even zitten, zand van de voeten. Het was een mooie dag. En nu, we horen het Angelus en de herrie van de auto’s op de weg, tien meter verderop. Iedereen moet wel weer van het strand naar huis, natuurlijk. Gedaan met de rust. Straks inpakken.