We waren vandaag in Meerssen. Daar maakte de Werkgroep Stolpersteine de steentjes weer schoon. Op 4 mei in 2023 voor de eerste keer, nu, in 2024, voor de tweede. We troffen J., Ch. en F. aan op de Markt, op hun knieën voor het huis waar Salomon, Mathilde, Adolf, Joseph, Martha en Jeanette Zeligman woonden. Vuile handen, koperpoets, doekjes, borstels. De steentjes glommen weer, naast de zes steentjes een klein, wit bloemenboeket. Toen we nog in Meerssen woonden, was ik lid van de werkgroep. Op 23 april 2022 konden we de struikelsteentjes na corona eindelijk leggen bij de zeven huizen in de gemeente Meerssen die in de loop van de Tweede Wereldoorlog hun bewoners uit hun veilige kamers zagen vertrekken. Zonder duidelijke bestemming. Naar een zekere dood. Gedwongen door de meedogenloze hand van democratisch aan de macht gekomen moordenaars met een missie. Het waren kleine, intieme ceremonies waar onverwacht veel mensen bij wilden zijn. We zaten vandaag ook op een terras op de Markt in Meerssen en zagen hoe mensen stil bleven staan bij de bloemen en de steentjes voor Salomon, Mathilde, Adolf, Joseph, Martha en Jeanette.
Landgoed
Het is vrijdagavond en sinds enkele weken wordt het ons vergund een blik te werpen op de dagelijkse besognes van de eigenaren c.q. bewoners van een zestal landgoederen. Het is omroep Max die er steeds in slaagt nieuwe prooien aan het aan inkijkjes verslaafde volk aan te bieden. Vooraf: Ik reken mezelf daar ook toe. We werden getrakteerd op series als Ik Vertrek, Bed & Breakfast, Kasteelvrouwe Emmy – WAAR IS EMMY? – en nu dan Liefde voor het landgoed. Nu zijn het mensen van een zekere komaf die zich in de kaart laten kijken. Naar hun dagelijkse besognes, dus. Het is allemaal niet zo dramatisch als in Ik Vertrek – JAMMER! – maar het is wel zorgelijk. Minstens zorgelijk. We krijgen als kijkers geen inzage in de boeken maar je krijgt wel het idee dat het een voortdurend omdraaien van het laatste dubbeltje is. Het beheer van een landgoed is gevestigd op karigheid maar dan wel van het meer scheutige soort. Het is een doorontwikkelde vorm van beschaafd sappelen, ingebed in netwerken met royaal geld achter de hand. Plus vrijwilligers. En verder is er marketing. En zijn er subsidies. Daarnaast, de clientèle – die zich meldt voor een high tea onder zeer luxe partytenten met op de tafels perfect gesoigneerde bloemboeketten en voor lijders aan diabetes 2 absoluut verboden snacks – is beslist niet voor minder in de markt dan voor iets exclusiefs waar men elkaar geen tikkie voor stuurt. Verder is er ruimte voor equestre evenementen, idyllische openluchtconcerten en arcadische bruiloften. En, niet onbelangrijk, een aantal landgoederen is open voor het publiek. Het publiek. Laat duidelijk zijn dat ik het belangrijk vind dat deze landgoederen de tand des tijds doorstaan. Handen uit de mouwen, dus. Doorsappelen!
Zomer
Veel gekker moet het niet worden: twee dagen na elkaar een zeer aangename temperatuur en de zon die zich bijna voortdurend laat zien. Vanochtend liepen almaar – vakantietijd – zomermoeders, zomervaders, zomerkinderen, zomeroma’s en zomeropa’s het dorp in. Veel bleke benen, armen en koppies op zoek naar een kleurtje. Maar nu, aan het einde van de middag van de tweede dag ontwikkelen zich flinke wolken. En in de loop van de avond gaat het regenen. Zegt de app. Een terrasje kan nog net, denken we. Nu is het twee uur later. We, El en ik en Em, hebben een lekker glaasje wijn gedronken, trotseerden stevige windvlagen en toenemende kilte. Er schampte een forse storing ons terras. Nu is de lucht loodgrijs en zijn we weer thuis. Dadelijk eten we de eerste asperges van het seizoen. Maar eerst breekt het onweer los en een stortbui en de wind. Het gaat tekeer. De asperges smaken goed maar we merken de laatste jaren steeds vaker dat de asperges zo gekweekt worden dat ze zoet smaken. En ze behoren enigszins bitter te zijn. Die bitterheid was oorspronkelijk ook de reden dat veel mensen suiker in het kookwater deden. Wij niet. Wat wij wel een belangrijke toevoeging vinden: zout. Welnu, de asperges smaakten en het blijft maar regenen. En niet te zuinig. Toen we nog in Meerssen woonden, vroegen we ons altijd af of en hoe het water van de heuvel ons zou verrassen. Nu zitten we hoog en droog. Maar nog altijd met in het achterhoofd de vraag of het water buiten blijft. En toch, de zomer staat op doorbreken.
1 mei
Vanavond stonden we stil bij 1 mei. Vieren, dat gaat er bij mij even niet in. Ik zou het wel willen hoor, 1 mei vieren, maar zo liggen de kaarten niet, in dit tijdsgewricht. Nadat we stil hadden gestaan, hebben we samen met leden van GroenLinks weer stappen gezet naar lokale samenwerking. Er valt zeker nog wel wat door te akkeren maar het gevoel is goed. Ondertussen speelden we in de loop van de avond vijf ronden pubquiz weg. Iedereen blij.
Kuisen
We zaten in een etablissement in Antwerpen. Het was een grote open ruimte. Iedereen zat volop in de kijker. Wij hadden vooral zicht op een jong echtpaar. Zij was heel mooi. En ze was nogal in de weer met haar handen. Het waren mooie, slanke en soepele handen. Maar het waren niet haar schoonheid, niet de schoonheid van haar handen die ons voortdurend uitdaagden tot kijken, Het was haar intensieve, dwangmatige, obsessieve draaien en keren van haar handen. Ze strekken, dan weer een vuist. Geen ringen. Dan weer van dichtbij, dan weer van veraf bekijkend. Van alle alle kanten ook. En steeds weer ging ze met een nagel onder een andere. Zaten er vuiltjes onder? Het waren natuurlijke nagels, licht glanzend gelakt, niet te lang, perfect in een strakke lijn gevijld. Het leek of ze nooit schoon genoeg waren. Ik vond het sowieso een weliswaar fascinerende maar ook vreemde vertoning. Was het etablissement een theater of museum geweest dan had haar handenspel een performance kunnen zijn. Het was ook vreemd omdat mogelijke vuiltjes onder de nagels, verwijderd met een andere nagel, weer onder die andere achterbleven. Er werd daar vuil geruimd maar ook verplaatst. Als er tenminste vuiltjes onder haar nagels zaten. Haar man zat ondertussen smakelijk een fors keteltje mosselen met mayonaise leeg te eten. Met zijn vingers. Zo nu en dan zuchtte hij diep als gevolg van een schijnbaar groot genoegen. Zo nu en dan wierp hij ook nog even een blik op zijn vrouw. Hij was dit gewend. Hij zag haar, ook hier, met lange rubberen handschoenen, de keuken en de badkamer kuisen. Zij verliet zo nu en dan even haar obsessie om met een prachtige rechterhand met een voorzichtige beweging een nip van haar witte wijn te nemen. Waarna ze met een zakdoekje de rand van het glas schoonveegde en het spel van handen weer doorging.
Bijschrijven
De krant meldt dat de Staatsloterij op Koningsdag iemand in Limburg heel gelukkig heeft gemaakt. De gelukkige mag de komende twintig jaar 50.000 euro per jaar bijschrijven op zijn of haar bankrekening. Stel je voor: Jij mag geld bijschrijven op je rekening, hoe zou jij je voelen? Jij Mag Geld Bijschrijven! Op Jouw Rekening. Terwijl ik het las, dacht ik: Stel dat ik zo’n bericht zou krijgen. Paniek! Want het mag wel, waar waar ga ik 50.000 euro per jaar vandaan halen? Maar ook: Het mag, het hoeft niet. En dat is dus de prijs? Dat het mag, maar niet hoeft? Dat de prijs is dat je in paniek raakt en vervolgens te horen krijgt: Hoeft niet, geen paniek, RELAX, geintje want het moet niet, het MAG! Lees het nog maar eens goed. Het moet niet, het hoeft niet, het MAG. Niemand die moeilijk doet omdat je het niet doet. Het MAG. Sterker nog, de Staatsloterij gaat twintig jaar lang 50.000 euro op jouw bankrekening storten. Dat staat alleen niet in de krant. Daar staat dat jij het mag doen.
Huilbui
We vinden dat we nog maar even de straat op moeten. Even een rondje dorp en dan nog even ergens neerstrijken voor een koffie of een wijntje. Het is er tamelijk druk. Want koopzondag. En er zijn vandaag levende beelden. Trekt ook publiek. Het waait knap hard, de temperatuur is goed. Maar nu ter zake. Het terras waar we aanleggen voor een witte wijn ligt beschut. Het is er rustig. Het is vijf rijen diep. Wij zitten achteraan. Het overzicht is perfect. Op rij twee, bijna recht voor ons, een jong gezin, met oma, zijn moeder. We kennen ze, althans, weten wie ze zijn. Maar, niet belangrijk. Ondanks dat het een jong gezin is, kindjes van twee en zes, meisjes, is het rustig aan het tafeltje (ja, vooroordelen). Die twee kleintjes scharrelen wat rond op het terras, zitten op een stoel, kruipen bij mama of oma op schoot (geen vooroordeel, feitelijke waarneming). Sereen. Tot de doffe bonk. Ik denk: Daar gaat een hoofdje ergens tegenaan en dat was niet de bedoeling. Na de bonk even stilte, beweging aan tafel, huilend kind. Het mag bij mama op schoot, papa inspecteert de plek van de impact en hij wijst, kijkend naar oma, naar zijn voorhoofd, rechts bovenin. Daar heeft het hoofdje de tegels van het terras geraakt. Wondje, zeggen zijn lippen. Rond het tafeltje is het nu rep en roer. Alles beweegt. Papa loopt gehaast het café in. Als het kind eindelijk tot bedaren is gekomen en niet meer als een dood vogeltje met het hoofdje op de schouder van de moeder ligt en op haar schoot zit, kan ik de blauwe bult zien. Daar moet ijs op, denk ik. Waar is de vader. En daar is hij al. Met een handdoek en ijsklontjes. Het is goed, het is belangrijk, het gaat helpen, maar je weet ook: dit wordt de volgende huilbui. Dus …… (feitelijke waarneming).
Druppel
De toespraak van Wilders in Hongarije was gematigd. Hij had mildere formuleringen gevonden voor al het extreems dat hij doorgaans vanuit de kilte van zijn ijskast c.q koelkast de wereld in oreert. Dat was nieuws. Dat het wel meeviel. De kranten gebruikten nog wel aanhalingstekens rond matig, maar toch. Wilders matigde zijn toon in het hol van de leeuw, de autocraat in het land dat in 1956 als eerste de kont tegen de krib gooide in de periferie en onder controle van de heilstaat die toen nog Sovjet Unie heette en in de loop van de tachtiger jaren van de vorige eeuw onder de last van haar enorme succes zou bezwijken. Goed, Hongarije is nu het speeltje van Orban. En Janos Kadar zal persoonlijk uit zijn graf moeten opstaan wil daar op korte termijn een einde aan komen. Jaren later volgden Tsjechoslowakije en nog weer later Polen als landen voor wie al het geluk van de heilstaat die toen nog Sovjet Unie heette teveel van het goede werd. En nu, dik dertig jaar verder, zijn dictators en autocraten weer helemaal terug in het centrum van de macht in het grijze gebied in Europa, het gebied tussen trotse maar toch lijdzame, voor repressie zeer ontvankelijke, volkeren en volkeren die de democratie omarmen als de minst slechte manier om een staat, een gemeenschap te runnen. Vraag me ernaar en ik zeg dat Wilders helemaal niet milder is. En ik zeg ook dat Wilders niet ophoudt waar hij nu is. En dat is op de drempel van het torentje. En het dondert niet hoe Wilders zijn boodschap brengt. Dat kan mild, dat kan extreem, dat kan met een glimlach, met een grijns, met een strak gezicht, dat kan met een uitgestoken hand, met een klapje op de schouder, een por in de zij, dat kan met een wet, met een verbod, met een bevel, dat kan kortom met alles wat helpt zijn boodschap vastere en vastere voet te laten krijgen in harten en geesten. Media die daar voortdurend de volle aandacht aan geven zijn nuttige idioten die de druppel helpen de steen uit te hollen.
Lintje
De burgemeester had gevraagd of ons koor wilde komen zingen bij de uitreiking van de lintjes. Dat wilde ons koor wel. Maar in mijn hoofd bleef een beetje rondzingen: Waarom wij, zijn we aan de beurt, zijn wij zo goed, dan? En ja , natuurlijk zijn we goed, maar dan nog. Er zijn nog wel meer heel goede koren die medeburgers die een lintje krijgen kunnen toezingen. Ergens in de loop van de week dacht ik dat een van de leden van het koor wel eens tot de orde van Oranje-Nassau geroepen zou kunnen worden. En daar bleek het uiteindelijk inderdaad op uit te draaien. Het werd zo’n typische bijeenkomst. Onwennigheid vanwege al het protocol, de meeste georderden vooral bedeesd terwijl ze hun lintje krijgen. Terwijl ze in hun dagelijkse leven in allerlei maatschappelijk relevante situaties nadrukkelijk aanwezig zijn. Hoezo, waarom bedeesd? Maar goed, er is een praatje, dit gedaan, dat gedaan, zus nog altijd, zo al een tijdje niet meer, er zijn bloemen, lang zal zij/hij/hen leven, foto voor het fotoboek en voor in de krant, glaasje bubbels, oranjebittertje, handen schudden. Ik weet hoe het voelt. En ook hoe het kan ontroeren. Ik herinner me vooral de verrassing maar ook de ontlading bij het opspelden. Dat was nog in Meerssen en ik werd me op dat moment erg bewust van de historie die ik daar en elders met de mensen had. Uiteindelijk gaat zo’n lintje ook over wat je samen met andere mensen hebt gedaan en hoe zij dat waarderen.
Mispeer
We hadden wat boodschappen gedaan in Venlo – Sorry Venray! Rond het middaguur waren we op de terugweg. Op de radio las een mevrouw een column voor. Die begon met een lofrede op de Pieter Omtzigt die ze kende als ridder op het witte paard ten tijde van het blootleggen van het toeslagenschandaal. Ze had, zei ze, in die tijd veel aanzien voor hem gekregen. Mijn tenen kromden zich in mijn schoenen. Ik raak steeds meer in verwarring als taal-, spraak-, schrijf- en woordvaardige columnisten die met veel aplomb hun visie voor waarheid presenteren, zeker van alles wat ze beweren, geen enkel relativerend moment in hun stroom van woorden inbouwend, tot dergelijke talige misperen in staat blijken te zijn. Waarom toch? Het is niet speels, niet creatief, het is gewoon fout. De lofrede bleek overigens de aanloop naar een tournure naar fors affakkelen. Nou zie ik het ook niet zitten met Pieter, niet meer in elk geval, maar tot de enkels afbreken vind ik ook niks. Ik heb dat wel een beetje gehad, Het is nogal gemakkelijk om met kapotmaken als stip op de horizon in te zoomen op enkele uiterlijke kenmerken, opvallende eigenschappen, onhandig optreden en uitspraken die net verkeerd vielen. Uiteindelijk leidt het af van je eigen verhaal. Hoewel, het kan natuurlijk ook zijn dat je helemaal geen eigen verhaal hebt.