een vriend van mij / had wat met zwarte cols / de truien die hij droeg / als hij weer op moest treden / nog over uit de jaren vijftig / dat wil zeggen als symbool / heel existentieel
gisteren trof ik er een aan / ooit geleend en in mijn kast / omdat wij samen op de planken / zouden staan met vijven / zingen zouden we / en heel veel zeggen ook / niet allemaal even vrolijk / maar wel heel waar
we moesten allen in ‘t zwart / meer bijzonder met een col / de indruk die dat maken zou! / zonen en één dochter / van de jaren vijftig / zelf had ik geen / zwarte coltrui meer / en deze heb ik nu na tien jaar / ook maar weggegooid
de vriend is dood / al bijna weer een jaar / hij kan hem toch niet meer gebruiken / en de herinnering aan hem / die hoort niet in mijn kast / hij zal mijn lijf niet meer omsluiten / mijn lijf omsluit nu hem
Dit gedicht schreef ik begin augustus 1994.