Vlinder

Er vloog een vlinder voorbij. Op zich stelt dat niets voor maar hier, tussen de appartementsgebouwen, viel het wel even op. Het was ook geen bijzondere vlinder, een witje of een citroentje, ik kon het in het voorbijgaan van het fladderaartje zo snel niet zien. De afstand was een meter of tien. Wat had het beestje hier te zoeken? Op het pleintje aan de overkant zijn wat perken onder de kastanjeboom volgepropt met hedera waarin honden poepen en daarin staat een wild alle kanten uitschietende en weelderig bloeiende hibiscus syriacus oiseau bleu. Zou dat het zijn? Had die het beestje kunnen lokken? Het leek mij het omvliegen niet waard. Maar ik ben dan ook geen vlinder. Hooguit een fladderaar, soms. Qua focus dan, met name. Het leek mij een verdwaalde vlinder. Hij ging nog wat hoger vliegen en verdween uit het zicht, achter het groen koperen dak van de bank aan de overkant. Nu overal de maaimachines weer in actie komen valt er voor vlinders minder te beleven in de kruiden- en bloemrijke graslanden, bermen en akkerranden. Dan gaan ze weer op zoek naar voedsel elders, in tuintjes en parkjes, stel ik me zo voor. Zoals wespen rond deze tijd niets ontziend de terrassen koloniseren. Alleen dit jaar niet, las ik van de week in de krant. Het gaat niet goed met de wespen. Maar goed, de vlinder was weg. Tijd om mijn focus te verleggen. Ik drukte de knop van het koffiezetapparaat in, er brak lawaai los en mijn mok begon vol te lopen. De dag kon beginnen.