We zaten recht tegenover de ingang. Als de deur openging voelden we eerst een windvlaag en daarna kwam er een mens over de drempel. Of twee, of drie. Nu kwam er na de koude lucht eerst een klein hondje binnen. Aan een lijn, dat wel. Die werd vastgehouden door een oudere man. Allebei kregen ze een hartelijke ontvangst. Zo’n ontvangst die vaste klanten ten deel valt. Er staat een bakje water klaar, het is bekend dat een koffie verkeerd gewenst is en er is altijd een stoel over. Ergens. Want het was er weer eens kneiterdruk. Chique dames, oudere echtparen, ook wel chic, althans goed gekleed en redelijk maar soms ook zichtbaar wanhopig goed geconserveerd, wandelaars in fleece met rugzakjes, een grootvader met kleinzoon – opadag – en zoals overal in dit soort romantische etablissementen op romantische locaties een verliefd stelletje. Dat wil zeggen: zij wist het al dat ze verliefd was en hij nog niet, dacht ik. Maar, het zou er zeker van komen. Ik wist: als een meisje zo naar jou kijkt, dan heb je iets om over na te denken. En om er iets mee te doen. Ondertussen duurde het even voor we onze unnesop kregen opgediend. Maar we hadden de tijd. Of, we hadden dan wel trek maar wat kon ons het schelen. We waren weer eens op zo’n plek waar je vaker wilt zijn. En waar je noch op de omgeving noch op de mensen uitgekeken raakt. Toen we na de soep op de parkeerplaats kwamen, stapte de man met het hondje net in zijn auto. Ik stelde me voor dat hij morgen weer zou komen aanrijden voor zijn koffie verkeerd.