Sault

Op het pleintje voor de mairie van Sault drinken we koffie. Daar heeft net een troubadour zijn gitaarkist opengevouwen op straat gelegd. Hij gaat zingen, zoveel is duidelijk, en zal zichzelf begeleiden op de gitaar. Ik veronderstel dat hij van wal zal steken met Chante, chante rossignol. We zijn in Frankrijk, toch?  Het wordt A horse with no name. Ook niet slecht, maar niet Frans, hè? Un cheval sans nom. Sault ligt aan de voet van de Mont Ventoux, de kale berg. Ik ben ooit van daaruit naar de top gefietst. Vierentwintig kilometer, wijst het bord met de pijl op het kruispunt. Vierentwintig kilometer stevig klimmen, weet ik. Niet zo vernietigend als vanuit Bédoin of Malaucène, maar toch. Ik ben wel vertrokken in Bédoin maar via de Gorges de la Nesque in Sault aangekomen, met een achterwiel dat aanloopt. Er is iets met de spaken. Ik heb al het hele voorjaar problemen met dat wiel maar geen geld om een geheel nieuw te kopen. In Sault probeert de fietsenmaker het probleem te verhelpen. Vandaag zou ik de situatie van toen moeten herkennen. Maar niets daarvan. Geen fietsenmaker te zien. De tijd gumt meer uit dan je zou willen. Maar ook: het is per slot van rekening al zo’n kleine veertig jaar geleden. Nu liepen we over de markt. Op zoek naar kruiden. Meer specifiek: die waarmee je aardappelen in de oven een kruidige schop onder de kont kunt geven. We hebben ze gevonden. Missie geslaagd. Ook is er een ruim aanbod aan olijven. Check! Als we langs een van de kramen met kleding lopen, zegt L.: Is dat niet N? Het is N., met haar dochter L.. Ze zijn op bezoek bij N.’s moeder J. in het nabijgelegen R.. J. is de zus van mijn L. en dus is N. onze nicht en die van onze zonen B. en D.. Het gaat niet goed met J.. Ze viel zondag even uit, deed het even niet meer. Noodnummer, ambulance, onderzoeken in het ziekenhuis. De artsen hebben geen rare dingen gevonden, maar de onrust over wat er aan de hand was, blijft. J. had zeven jaar geleden ook al eens zoiets en toen was het haar hart. Het is het lot van de hogere leeftijd: het leven is er echt nog maar van dag tot dag. Zeggen we tegen elkaar, midden op de markt in Sault. De zon schijnt, er staat een zachte wind met een vleugje kilte. Ik moet even denken aan J. van F. die vandaag precies een jaar dood is. Morgen rijden J., N. en haar L. terug naar Nederland. Voor meer zekerheid. Wij blijven nog even en plukken de dag. Chante, chante rossignol! Et carpe diem.