Malaucène

Het blijkt niet de meest gunstige dag om de Mont Ventoux op te rijden. Vanuit Malaucène. Het is 8 juni, het is de dag van de Tour de ALS. De weg is een lang lint van Nederlandse fietsers en wandelaars. De meeste gaan omhoog, er komen er ook omlaag suizen. Fietsers, hè. We veronderstellen dat de wandelaars, eenmaal boven, met bussen naar beneden worden gebracht. We zaten lang geleden wel eens in Berg en Dal langs de Zevenheuvelenweg om de vierdaagse voorbij te zien trekken, maar dit is nog vele malen erger. Uit bijna alle fietsers en lopers is de snelheid geheel verdwenen. Het is vooral stoempen en strompelen. Of stilstaan en weer op gang komen. Alles voor het goede doel. Voor ons, in de comfortabele cocon van onze auto, is de enige uitdaging zonder gevaar te stichten langs de lopers en fietsers te laveren. Ondertussen hebben we respect voor hun prestatie, ongetwijfeld gesponsord door familie, vrienden, werkgevers en zomaar bedrijven. Tegelijkertijd vragen we ons af hoe duurzaam zo’n actie is. Weegt de milieuschade van het geheenenweer tussen Nederland en Frankrijk op tegen het voordeel dat ALS-patiënten van de actie kunnen hebben? Mag je zo’n vraag stellen? En zo nee, waarom niet? Ik realiseer me dat mijn eigen vakantiegedrag – en niet alleen dat – ongetwijfeld ook tot schade aan het milieu leidt. En ik realiseer me weer eens dat we het als mensen langzaamaan té vanzelfsprekend zijn gaan vinden van de wereld om ons heen meer te vragen en te nemen dan voor onze primaire behoeften noodzakelijk is. Het lijkt me ook lastig te formuleren wat in dat verband primair is. Zeker is: met minder overleven we ook. Maar dat lijkt me een open deur. De urgentie om er dan ook doorheen te gaan, die voelen we nog altijd niet voldoende.