Kinderboekenweek

Gisteren is de kinderboekenweek begonnen. Dat is voor El en mij elk jaar weer een markant moment. Waarom? Dat lees je in de onderstaande tekst die verscheen op woensdag 6 oktober 2020 als deel van een column op de website van Meer Vandaag, de lokale omroep van de gemeente Meerssen.

Ik liep over de Markt in Meerssen en vanaf het terras van de Keizer kwam een opvallende krullenbol me tegemoet. Onder de coupe wirwar een gezicht als dat van Arnon Grunberg. Met daarop een bril als die van Grunberg. De man droeg een rugzak. Door mijn hoofd flitste: Aan de wandel, toerist, maar wat doet dié hier ……? Ik besloot de man nog eens goed in het gezicht te kijken maar op dat moment was hij eigenlijk al voorbij en ik dacht: Nee, is ‘m niet. Deze is te groot, te fors voor Grunberg. Maar hoe kon ik dat weten, ik had Grunberg nog nooit in het echt gezien, alleen op de televee en het is bekend dat die de verhoudingen uit de werkelijkheid vertekent. En soms niet alleen fysiek maar ook inhoudelijk. Ik stond nog even stil, draaide me nog om, overwoog nog Hee, ben jij toevallig schrijver Grunberg, grote naam in de Nederlandse literatuur te roepen, maar slikte dat ook heel snel weer in. Stel je voor! En ik liep door. En nu vraag ik me dus af of ik leef met een echte ontmoeting of met een illusie. Bid voor mij.

Het is trouwens wel typisch dat je tegen zoiets aanloopt als het kinderboekenweek is. Grunberg is dan echt wel niet voor kinderen, maar toch. Overigens, bij ons in het gezin is kinderboekenweek een heus dingetje, hoor. Toen we zelf nog kleintjes hadden, gingen we dan met ze naar de winkel en kochten we een boek voor ze. Feest. We wilden graag dat onze kinderen lezers zouden worden. We zijn het zelf ook. En het is goed voor je, veel te lezen. Maar daar ga ik het nu niet over hebben. Misschien een andere keer. Gevolg: onze kinderen lazen, toen ze jong waren veel, heel veel. Gaandeweg werd dat minder en dat deed pijn. Niet dramatisch veel, maar toch. En ze lezen wel, hè, maar nauwelijks fictie. Nu we kleinkinderen hebben, kunnen we het niet laten. Elk jaar kopen we voor elk van die blagen een boek. Het wordt in elk geval steeds in dankbaarheid aanvaard. Waar we vooral blij mee zijn is dat we niet opa en oma Boek worden genoemd. Ik ken een opa die door enkele kleinkinderen opa Bim-Bam werd genoemd omdat hij zo dicht bij de kerk woonde. Allemachtig. Bid voor hem.