Kruispunt

We kregen een appje: Ik kom met de auto. Mijn TomTom weet jullie te wonen. Het was geen bedreiging. Het was meer een geruststelling. Morgen komt Em en Em is soms wat onzeker over haar vermogen in de fysieke wereld de weg te vinden. De vorige keer dat ze ons bezocht kwam ze met de trein. Ze zou rond half elf bij ons zijn maar een half uurtje later – kwam ze wel, kwam ze niet – kregen we een telefoontje. Ze stond nu op een kruispunt bij een bankje. Ze vroeg zich af hoe ze vandaaruit bij ons moest komen. Ik zei tegen haar dat ze maar eens moest beginnen op dat bankje te gaan zitten. Ze klonk namelijk ondanks de haar aangeboren onverzettelijke soort onverdrotenheid en optimisme licht ontregeld. Ze zei: Ik zie een gebouw met (biep) erop. Maar daar moet ik dus niet zijn. Nee, zei ik, maar dan ben je wel vlakbij. Dat was een pak van haar hart. Ik kon me daar iets bij voorstellen. Niet weten waar je bent en hoe je verder moet, dat is lastig te hebben. Dus we begonnen haar positie nader te bepalen. Wat zie je nog meer, vroeg ik om daarmee een begin te maken. Ik moest dat weten om haar te kunnen vertellen welke van de vier kanten ze op moest gaan. De conclusie die we trokken was dat ik naar haar toe zou lopen om haar naar ons huis te gidsen. Daarna werd het een gezellige sessie van goede vrienden en dat wordt het morgen weer.