Druppel

De toespraak van Wilders in Hongarije was gematigd. Hij had mildere formuleringen gevonden voor al het extreems dat hij doorgaans vanuit de kilte van zijn ijskast c.q koelkast de wereld in oreert. Dat was nieuws. Dat het wel meeviel. De kranten gebruikten nog wel aanhalingstekens rond matig, maar toch. Wilders matigde zijn toon in het hol van de leeuw, de autocraat in het land dat in 1956 als eerste de kont tegen de krib gooide in de periferie en onder controle van de heilstaat die toen nog Sovjet Unie heette en in de loop van de tachtiger jaren van de vorige eeuw onder de last van haar enorme succes zou bezwijken. Goed, Hongarije is nu het speeltje van Orban. En Janos Kadar zal persoonlijk uit zijn graf moeten opstaan wil daar op korte termijn een einde aan komen. Jaren later volgden Tsjechoslowakije en nog weer later Polen als landen voor wie al het geluk van de heilstaat die toen nog Sovjet Unie heette teveel van het goede werd. En nu, dik dertig jaar verder, zijn dictators en autocraten weer helemaal terug in het centrum van de macht in het grijze gebied in Europa, het gebied tussen trotse maar toch lijdzame, voor repressie zeer ontvankelijke, volkeren en volkeren die de democratie omarmen als de minst slechte manier om een staat, een gemeenschap te runnen. Vraag me ernaar en ik zeg dat Wilders helemaal niet milder is. En ik zeg ook dat Wilders niet ophoudt waar hij nu is. En dat is op de drempel van het torentje. En het dondert niet hoe Wilders zijn boodschap brengt. Dat kan mild, dat kan extreem, dat kan met een glimlach, met een grijns, met een strak gezicht, dat kan met een uitgestoken hand, met een klapje op de schouder, een por in de zij, dat kan met een wet, met een verbod, met een bevel, dat kan kortom met alles wat helpt zijn boodschap vastere en vastere voet te laten krijgen in harten en geesten. Media die daar voortdurend de volle aandacht aan geven zijn nuttige idioten die de druppel helpen de steen uit te hollen.