Drakentoren

Vandaag ging het beursgebouw (Børsbygningen) in Kopenhagen voor een groot deel in vlammen op. Ik lees op internet dat de gevel van het gebouw in Nederlanse renaissancestijl is opgetrokken. En dat er Antwerpse bouwmeesters bij de bouw betrokken waren. Al in het begin van de zeventiende eeuw kreeg de globalisering een flinke zwengel. Maar goed, het zijn tragische gebeurtenissen, dat iconische en monumentale gebouwen in de hens gaan. Er is met ziel en zaligheid aan gewerkt en ze zijn vaak onbewust bedoeld voor de eeuwigheid. Als ode aan wat dan ook. God, geld, macht, pracht, praal, het leven, de techniek. Maar, er is in het leven van mensen niets voor de eeuwigheid. Alles en iedereen ligt voortdurend onder vuur van de samenloop van omstandigheden. Er is namelijk een grens aan het organiseren van de toekomst. Waar die grens ligt; niet bekend. We weten uur noch plaats. Op het beursgebouw in Kopenhagen stond een drakentoren, opgebouwd uit vier verstrengelde drakenstaarten, een spits geval dat scherp ten hemel rees. Een spies. Als de hoorn van een eenhoorn. Geluksdier. De torenspits moest onheil afwenden. Dat is dus niet gelukt. De Standaard schrijft: Volgens een legende bewaakten ze (de drakenstaarten, red.) het gebouw tegen vijandelijke aanvallen en branden. Al verschillende malen bleef het beursgebouw gespaard van hevige branden in naburige gebouwen, tot dinsdag het noodlot toch toesloeg. Dat noodlot liet 400 jaar op zich wachten. En dat is best lang.