Morgen is het tachtig jaar geleden dat Dijon, Frankrijk, werd bevrijd. Het drong tot ons door dat er in de stad iets te gebeuren staat toen we in de Rue de la Liberté liepen en we zagen hoog boven ons Franse vlaggen aan spandraden boven de straat hangen. Die waren er gisteren nog niet. We liepen een rondje langs allerhande monumentaals dat in het centrum te zien is. We volgden Le Parcours De La Chouette. Op papier doe je er een uur over maar dat bleek in de praktijk niet haalbaar. Er staan in het centrum van Dijon te veel bankjes en er zijn te veel kerken met te veel stoeltjes die uitnodigen tot zitten en zo in mijmering verzonken de wereld in stilte dan wel in stads rumoer te ondergaan. In Frankrijk is men – wie die men ook mogen zijn, in dit verband – sowieso al niet bang voor grote open ruimtes in de steden maar men weet daar ook nog iets van te maken. Daar vind je behalve veel, al dan niet historisch ingeblazen, kunst ook al die bankjes, meestal in de schaduw van fraai opgeschoten bomen. En in die kerken al even grote ruimtes. Goed, op enig moment tijdens onze wandeling liep voor ons een oude, gebogen, grijze dame in een witte broek en een gele blouse én met een boodschappenkarretje. Haar tempo lag heel laag maar de voortgang was stabiel en leek doelgericht. Ongeveer tegelijkertijd draaide een jonge vrouw de deur van een restaurant schuin rechts voor ons op slot. En wij wilden zien wat dat restaurant op de kaart had staan. We hielden in en stonden stil. We lazen de kaart aan de gevel. Intussen probeerde de oude dame bij het restaurant naar binnen te gaan. Tja, …… dat ging dus niet lukken. Had ze dan niet gezien wat wij zagen? Misschien was zij net voorbij de deur geweest toen de jonge vrouw die sloot en had ze opeens bedacht in het restaurant iets te willen vragen? Terwijl we op het punt stonden door te lopen was de oude dame van de gesloten deur op weg ….. naar de kaart. En dat was het moment dat we aan de praat raakten. Ik vraag me dan af wie dat zo bedoeld heeft. Niemand, denk ik dan, maar ook dat het verleidelijk is te denken dat er wél zo’n iemand is. En voor je het weet heb je dan een geloof of een sekte of iets daar tussenin. We raakten aan de praat, dus. De oude dame, maar dan in het Frans: Het restaurant is van eigenaar veranderd, ik wist niet wat het precies wordt en dus wilde ik even weten hoe en wat. Er zat een patron die een beetje tegen de Italiaanse keuken aan kookte. Voortreffelijk! Ik wil weten of hij blijft, ook al is de kaart anders, want als hij blijft, blijft ook het eten voortreffelijk. Dat was de hoofdmoot van ons gesprek terwijl zij schuifelend – en wij dus ook – voortging en we zo nu en dan stilstonden omdat zich weer een nieuw onderwerp aandiende. Mosterd, slakken, steak tartare, wijn uit de streek, of wij Duitsers waren? Niet? Ze zei: Oh sorry dat ik dat dacht. Het klonk alsof de oude dame nog had meegemaakt dat Dijon op 11 september 1944 bevrijd was. Eindelijk die Duitsers de deur uit! Dat was wat we ons later op de dag realiseerden toen we langs het Palais des Ducs liepen, met aan de gevels tientallen Franse vlaggen, en de Amerikaanse, de Engelse en de Europese en aan de hekken grote panelen met foto’s van de bevrijding van Dijon. Ook een van de onvermijdelijke tank met daarop als bijna altijd jonge vrouwen. Nee, zeiden El en ik tegen elkaar, daar zit ze niet bij, ze was nog niet geboren toen. Ze was hooguit een kind van een van die vrouwen.