Vader

Vandaag is mijn vader 47 jaar dood. Naarmate ik ouder word, sta ik daar meer bij stil.

Huisnummers

Ons eerste woninkje had huisnummer 243. Begin zeventiger jaren verhuisden we naar huisnummer 81, begin negentiger jaren naar negen. Daarna realiseerden we ons dat we aflopend hadden gewoond in drie tot de macht vijf, drie tot de macht vier en drie tot de macht twee. Drie tot de macht drie (27) hadden we overgeslagen. Dat was jammer. 729 als kers op de taart leek ons sowieso onhaalbaar. Bovendien, als je iets te nadrukkelijk zoekt, vind je het niet. Daarna woonden we op veertien, op 149 en nu wonen we op 68. Grappig is dat in 149 veertien en negen zitten. Bovendien zijn een, vier en negen samen veertien en zes en acht ook samen veertien. En tenslotte, vier min een is drie. Niet dat het wat betekent. Maar toch.

Jozef

En dan lees ik dat Jozef van den Berg overleden is. Op 13 oktober, in een klooster in Griekenland. Ik verbaas me erover dat zijn overlijden al op zijn wikipediapagina is ingevoerd. Dat gaat snel. Jozef was een poppenspeler die ik in de jaren tachtig van de vorige eeuw een paar keer heb zien optreden in Schouwburg Venray. In vreemde gedaantes en met poppenkist, poppenkast en in wonderlijke decors. Op de een of andere manier pakte hij me elke keer weer helemaal in. Ik denk omdat hij een rasverteller was die je langzaam met huid en haar zijn wonderlijke wereld introk, een andere werkelijkheid. Hij slaagde erin met volwassenen te doen wat goed geschreven en geïllustreerde kinderboeken met kinderen doen. Je helemaal meenemen, met open mond, ademloos luisterend, je rechtstreeks raken in je hart. Daar zit je hoofd niet meer tussen. Van den Berg gumde – bij wijze van spreken – eerst bestaande beelden en denkbeelden weg om vervolgens de lege pagina’s met nieuwe sprookjes te vullen. Van den Berg wist me te verleiden als volwassene weer ongegeneerd kind te zijn. 

Riem

Er kwam een man om de hoek, mij tegemoet, Hij had duidelijk geen haast, hij kuierde. Om zijn nek hing een hondenriem. Niet zoals een hond die om krijgt maar zoals je losjes een das draagt, niet omgeslagen, dus. Zijn handen nonchalant in de zakken van zijn zomerse broek. Het was warm. Hij had een hoed op, een strooien hoed van Italiaanse snit. Raar, die riem, dacht ik, maar het zal wel. Vooral omdat er geen hond te bekennen was. Ieder zijn ding. Vrijheid, blijheid. Ik ging de hoek om en zag vijftien meter verder een kleine, witte hond op korte pootjes. Dicht tegen de gevel. Speurend naar geurtjes met een boodschap of die in de wereld van de hond gewoon lekker zijn. Hij kon goed van de man met de hoed zijn die ik net op de hoek was tegengekomen. Maar ook niet. Had die die hondenriem niet om gehad dan zou ik niet op het idee zijn gekomen dat ze bij elkaar hoorden. Ze liepen en keken geen van de twee alsof ze zelfs in de verste verte ook maar iets met elkaar van doen hadden. Alsof niet de een de hondenbrokjes in een bakje gooide en de ander die hapslik wegwerkte. Alsof niet het fluitje van de een onmiddellijk tot een reactie van de ander zou leiden. Ze leken niet in elkaar geïnteresseerd. Eerder opzichtig niets met elkaar te maken hebben. Twee wezens, twee levens. Het was slechts die riem op die opvallende plek die een relatie suggereerde..

Eenzaamheid

Vanmiddag zat ik aan een gesprekstafel. Het onderwerp was eenzaamheid in relatie tot kleur. Of omgekeerd, dat weet ik niet precies, hoe de introductie van het thema er precies had uitgezien. Ik schoof daarvoor te laat aan. Ik had het idee dat ik als een steen in de vijver viel. Om de gesprekstafel zaten allemaal vrouwen. Een stuk of acht, negen. Het duurde even voordat ze verwerkt hadden dat er een man aanschoof. Houd me ten goede, het zou gezien de idealen van de zeventiger, tachtiger jaren anno 2023 niet zo raar moeten zijn maar in de afgelopen decennia is het dichten van de kloof tussen mannen en vrouwen niet bepaald geslaagd. En vooralsnog ben ik sceptisch over de mogelijkheid dat de toenemende genderfluïditeit daarbij gaat helpen. Maar goed, nadat de eerste schrik voorbij was, kwam het doodgevallen gesprek weer aarzelend op gang. We leven in een tijd waarin eenzaamheid met hoofdletters wordt geschreven. Er zijn als gevolg van de vergrijzing steeds meer alleenstaande ouderen, er is in het algemeen een toename van alleenstaanden, er is het spoor van vernieling dat COVID en zijn lockdowns in het leven van mensen en vooral jongeren heeft getrokken, er is het verslavende gebruik van social media en daardoor het gebrek aan direct, meer of minder fysiek, contact met medemensen, vooral medejongeren. De vraag die op tafel lag was wat daaraan te doen is? Het koor waarin ik zing wil dat onderzoeken. Niet wetenschappelijk, maar meer voor de vuist weg, vanuit verstand en hart. Het idee is dat we op bestaande muziek teksten schrijven op basis van wat we in de loop van de komende weken met elkaar aan ideeën over eenzaamheid en bruggetjes naar eenzamen delen.

Wartaal 2

Ik schreef al eens – op 28 juni 2023 – over de wonderlijke wartaal in de media. En dat ik er gedurende een periode notities van maakte. Een tijdje schreef ik ook nog op wie, waar en wanneer even uit de bocht vloog. Zoals bij de vijf onderstaande fragmenten. Daar ben ik op een gegeven moment mee gestopt.

Gaan we:

  • ‘En dat de huidige generatie van nu dat erg gewaardeerd heeft’, zegt Leontine van Moorsel in de Avondetappe van 4 juli 2017.
  • Elke algemene uitspraak over de werkelijkheid is altijd een generalisatie – Thierry Baudet in HP/DeTijd – begin juli 2017.
  • ‘Voordat je het weet, is het allemaal verdwenen en zijn het alleen nog maar herinneringen van zij die ooit zo’n busrit overleefden.’ John Schoorl in de Volkskrant – 7 juli 2017 over de Busboerkes.
  • ‘Als modeliefhebber is St. Tropez een inspiratiebron’ – Isabelle Kramer in Chapeau 4 2017 – tekst van Ingrid Beckers.
  • ‘Ze heeft de Giro voor de tweede keer gewonnen, net als twee jaar geleden’ – NOS Sport – over Anna van der Breggen – Rivkah op het Veld – 9 juli 2017.

Ik pikte deze vijf uit mijn verzameling naar aanleiding van weer een paar pareltjes die vandaag voorbijkwamen.

  • de baas van de poltie was bij Sven Kockelman, tussen half twaalf en twaalf uur, om daar politiebeleid uit de doeken te doen. Hij zei op enig moment: ‘Misschien kan daar nu eens met de mantel der liefde naar gekeken worden.’
  • In de zendtijd voor politieke partijen, vlak voor het zes-uurjournaal, had de baas van Volt het over ‘de moedige keuzes die we durfden te nemen’.

Onder vuur

Al een tijdje denken we, zien we dat er wereldwijd cultuuroorlogen worden uitgevochten. Dat de ene religie de andere onder vuur heeft, de ene etnische groep de andere, de ene staatsvorm de andere, de ene ideologie de andere. Maar het gaat op dit moment nog wel een stukje verder. De beschaving, de cultuur als fenomeen moet het ontgelden, moet stuk. De reflectie op wat we als mens zijn of willen zijn of mogen zijn en ten koste waarvan, legt het af tegen onze laagste instincten als levend wezen. Het boeit niet meer dat we ten koste van alles onze waardigheid als medemens op het spel zetten. We lijken, deugmens of domrechts of helemaal van het padje, nog enkel met lege handen te staan als het om beschaving, om cultuur en natuur gaat. Ik wens ons allen veel sterkte en vooral veel gezond verstand en mededogen toe.

Eik

De eik achter in de tuin. Die moest om. Hij keek naar de bijl aan de haak in het hok met tuingereedschap. Die leek hem groot en zwaar genoeg maar had hij zelf wel voldoende bij te zetten? Hij liep weer naar buiten. Hij wist het zeker. Het werd niks, de eik vellen. Het moest, maar hij zag zichzelf bij voorbaat als verliezer. Hij liep terug naar het huis. Toen hij nog even omkeek naar de eik, zag hij hoe de windvlagen enkel vat kregen op de jongere twijgen. De stam, de oudere takken, onbeweeglijk afstekend tegen de achtergrond van jachtige wolken. De eik trok koolstof aan en gaf weer zuurstof af. Adem in, adem uit. De eik was oud, kaal en ongenaakbaar. Bolk moest niet vergeten vandaag nog de brief te schrijven. Hij moest een ander leven. Hij werd per slot van rekening zeventig.

Hoor en wederhoor

Veel journalistieke programma’s, onderzoeken en projecten werken met hoor en wederhoor als uitgangspunt. Of met het gelijk verdelen van aandacht geven aan voor- en tegenstanders. Daarmee zou objectiviteit in nog te vormen indrukken en nog te trekken conclusies gewaarborgd zijn. De vraag is of alle onderwerpen of vraagstukken daarmee gediend zijn. Aan de tafel van Op1, gisteren, kwam in de loop van de uitzending die vraag levensgroot op tafel liggen. Aan het einde van de rit zaten de gesprekspartners zo mogelijk nog strakker in hun eigen gelijk vastgesnoerd dan aan het begin. Op één na waren ze allen teveel ervaringsdeskundig om de kijker behulpzaam te kunnen zijn bij het vormen van een (objectiever dan eventueel al aanwezig) beeld en/of het kanaliseren van zijn gevoelens. Het conflict in het Midden-Oosten is veel te complex en emotioneel geladen om de analyse ervan aan emotioneel te zeer betrokkenen over te laten. Het was op zich goed dat enkele omroepen – Max en EO – de urgentie van een ingelaste uitzending zagen maar de redactie van het programma had moeten weten dat het simpele hoor en weerhoor in dit geval tot niets zou leiden. Althans niet tot meer dan het louter belichten van twee kanten van een conflict. Als kijker ben je na afloop geen stap verder. Beter is in het geval van dit complexe en emotionele conflict enkel deskundigen met voldoende door wetenschappelijke betrokkenheid gevormde feitenkennis en meningen aan het woord te laten. Nu was er weliswaar een hoogleraar aan tafel maar die verdronk in het emotionele geweld. Waar ik als kijker mee bleef zitten was vooral ook de vraag wat de redactie van Op1 nou eigenlijk met deze urgente uitzending wilde bereiken. Plus overigens een enorm verdriet over het leed dat mensen bereid zijn over elkaar uit te storten. En wat betreft het conflict in het Midden-Oosten ben ik de scepsis reeds lang voorbij.

Zo’n dichter dus

de ene dichter is de andere niet

deze dicht niet echt gedachten

zou ik zeggen

het is meer dat hij kijkt

en ziet en dan vertelt

dus in een ooghoek valt langzaam

glijdt een blad uit een struik

of uit een boom en dan dwarrelt

er een zacht gestorven vlinder

op een zuchtje wind

dat soort werk dus

op een stil en door de herfst

gekleurd kerkhof op een grafsteen,

ja dat soort werk

niet echt gedachten

maar desondanks beschouwend

en toch toegankelijk dat vooral