De eik achter in de tuin. Die moest om. Hij keek naar de bijl aan de haak in het hok met tuingereedschap. Die leek hem groot en zwaar genoeg maar had hij zelf wel voldoende bij te zetten? Hij liep weer naar buiten. Hij wist het zeker. Het werd niks, de eik vellen. Het moest, maar hij zag zichzelf bij voorbaat als verliezer. Hij liep terug naar het huis. Toen hij nog even omkeek naar de eik, zag hij hoe de windvlagen enkel vat kregen op de jongere twijgen. De stam, de oudere takken, onbeweeglijk afstekend tegen de achtergrond van jachtige wolken. De eik trok koolstof aan en gaf weer zuurstof af. Adem in, adem uit. De eik was oud, kaal en ongenaakbaar. Bolk moest niet vergeten vandaag nog de brief te schrijven. Hij moest een ander leven. Hij werd per slot van rekening zeventig.