Er liepen nogal wat drukke dirkjes rond, in het Parc Darcy in Dijon. Het opperdirkje was gekleed in een militair uniform en wierp voordurend snelle blikken in een zwarte map met veel papier. Daarna begon ze een roedel autoriteiten met tricolore sjerpen, hoge petten met klep en goudgalon, baretten met rode pompon, hoedjes met en zonder veren, chromen helmen met en zonder speerpunten, tricolore coquardes en ja, ook enkele in galauniform, letterlijk op hun plek te zetten voor de protocolair correcte begroeting van een autoriteit met nog net wat meer autoriteit. Toen die na de begroeting allemaal op een prominente plek waren gaan staan, kon de ceremonie beginnen met het voorlezen van al hun namen en functies. We keken enigszins geïmponeerd naar de situatie waarin zich flink wat Fransen even een Macron mochten wanen. Liberté, Egalité en Fraternité waren ook dankzij hen ruim voorhanden. Ondertussen waren de onderdirkjes druk met het regisseren van kinderen en jongeren die af en aan liepen voor het voorlezen van teksten die we niet verstonden want te zacht, te snel of gewoon omdat ze in het Frans waren. We konden evenwel vermoeden dat ze ons mee terugnamen in de geschiedenis en naar een mooie toekomst; naar de bezetting, het herwinnen van de vrijheid, de verloren levens en het koesteren van nagedachtenis en leven in vrijheid. Daarna werd bloemstuk na bloemstuk door schoolkinderen van dienst aangedragen en door de autoriteiten aan de voet van een grote plaquette gelegd. En toen zong het koor van de opera van Dijon nog de Marseillaise. Ja, dan word je je als nederige lagelander wel even heel erg bewust van hoe Fransen zichzelf kunnen optillen in hun zelfbewuste grootsheid. Allez, tot zover het badineren. Het was al met al een indrukwekkende viering, daar in Parc Darcy in Dijon, vandaag 80 jaar bevrijd. Vanmiddag gaan we naar een expositie over hoe de inwoners van Dijon de Tweede Wereldoorlog zijn doorgekomen. Of niet …….
Bevrijding
Morgen is het tachtig jaar geleden dat Dijon, Frankrijk, werd bevrijd. Het drong tot ons door dat er in de stad iets te gebeuren staat toen we in de Rue de la Liberté liepen en we zagen hoog boven ons Franse vlaggen aan spandraden boven de straat hangen. Die waren er gisteren nog niet. We liepen een rondje langs allerhande monumentaals dat in het centrum te zien is. We volgden Le Parcours De La Chouette. Op papier doe je er een uur over maar dat bleek in de praktijk niet haalbaar. Er staan in het centrum van Dijon te veel bankjes en er zijn te veel kerken met te veel stoeltjes die uitnodigen tot zitten en zo in mijmering verzonken de wereld in stilte dan wel in stads rumoer te ondergaan. In Frankrijk is men – wie die men ook mogen zijn, in dit verband – sowieso al niet bang voor grote open ruimtes in de steden maar men weet daar ook nog iets van te maken. Daar vind je behalve veel, al dan niet historisch ingeblazen, kunst ook al die bankjes, meestal in de schaduw van fraai opgeschoten bomen. En in die kerken al even grote ruimtes. Goed, op enig moment tijdens onze wandeling liep voor ons een oude, gebogen, grijze dame in een witte broek en een gele blouse én met een boodschappenkarretje. Haar tempo lag heel laag maar de voortgang was stabiel en leek doelgericht. Ongeveer tegelijkertijd draaide een jonge vrouw de deur van een restaurant schuin rechts voor ons op slot. En wij wilden zien wat dat restaurant op de kaart had staan. We hielden in en stonden stil. We lazen de kaart aan de gevel. Intussen probeerde de oude dame bij het restaurant naar binnen te gaan. Tja, …… dat ging dus niet lukken. Had ze dan niet gezien wat wij zagen? Misschien was zij net voorbij de deur geweest toen de jonge vrouw die sloot en had ze opeens bedacht in het restaurant iets te willen vragen? Terwijl we op het punt stonden door te lopen was de oude dame van de gesloten deur op weg ….. naar de kaart. En dat was het moment dat we aan de praat raakten. Ik vraag me dan af wie dat zo bedoeld heeft. Niemand, denk ik dan, maar ook dat het verleidelijk is te denken dat er wél zo’n iemand is. En voor je het weet heb je dan een geloof of een sekte of iets daar tussenin. We raakten aan de praat, dus. De oude dame, maar dan in het Frans: Het restaurant is van eigenaar veranderd, ik wist niet wat het precies wordt en dus wilde ik even weten hoe en wat. Er zat een patron die een beetje tegen de Italiaanse keuken aan kookte. Voortreffelijk! Ik wil weten of hij blijft, ook al is de kaart anders, want als hij blijft, blijft ook het eten voortreffelijk. Dat was de hoofdmoot van ons gesprek terwijl zij schuifelend – en wij dus ook – voortging en we zo nu en dan stilstonden omdat zich weer een nieuw onderwerp aandiende. Mosterd, slakken, steak tartare, wijn uit de streek, of wij Duitsers waren? Niet? Ze zei: Oh sorry dat ik dat dacht. Het klonk alsof de oude dame nog had meegemaakt dat Dijon op 11 september 1944 bevrijd was. Eindelijk die Duitsers de deur uit! Dat was wat we ons later op de dag realiseerden toen we langs het Palais des Ducs liepen, met aan de gevels tientallen Franse vlaggen, en de Amerikaanse, de Engelse en de Europese en aan de hekken grote panelen met foto’s van de bevrijding van Dijon. Ook een van de onvermijdelijke tank met daarop als bijna altijd jonge vrouwen. Nee, zeiden El en ik tegen elkaar, daar zit ze niet bij, ze was nog niet geboren toen. Ze was hooguit een kind van een van die vrouwen.
Kervel
Het regende. Dan maar eerst boodschappen doen, zei El. Bij Leclerc. We weten dat als je daar je boodschappen doet, dat je dan wel even onder de pannen bent. Voordat je op een oppervlakte van twee voetbalvelden je zeven boodschappen bij elkaar gesprokkeld hebt, dat vraagt om tijd. En tijd hadden we in overvloed want het zou nog tot diep in de middag regenen. Ik hoor jullie al zeggen: Waarom gaan jullie dan niet naar een museum? Jullie zijn toch zo cultureel? Of is dat maar gespeeld? Goed, we gingen dus naar Leclerc, weer meer kennis opdoen van de enorme variëteit in het aanbod van in glas en blik geconserveerde groenten en kruiden in Frankrijk. Die is enorm, dat weten we, ons lijkt zelfs: overdreven enorm, maar altijd als we in Frankrijk zijn moeten we bijna dwangmatig op zoek naar blikjes kervel. Hoe dat komt? Toen we nog heel bescheiden wensen hadden – zeg maar: moesten hebben – waar het ons avondeten betrof, aten we vaak verse worst, eerst gekruid met peper en zout flink aangebraden in margarine en daarna klaargestoofd in een kervelsausje. Dat sausje maakten we op basis van een blikje kervel, afgewerkt met een mengsel van water en bloem en wat volle melk. We hielden dat toen voor een gezonde en smakelijke maaltijd. Soms kookten we er nog een kruimig aardappeltje bij om dat in de diepgroene kervelsaus tot een lekker zompige substantie te kunnen prakken. Een jaar of tien geleden kwam El plotseling op het idee die verse worst in kervelsaus nog eens klaar te maken. Op zich een prima gedachte maar we vonden in Nederland geen blikjes kervel meer, evenmin in Duitsland en België. Geen man overboord, vonden we, want we zouden in Frankrijk vast kervel vinden. Als we daar weer eens waren. Daar is immers, als reeds gezegd, het assortiment voor lange tijd in blik en glas opgeborgen groente schier onbeperkt. Maar, je begrijpt het al, ook Frankrijk stelt ons tot nu toe keer op keer hevig teleur. Wel is hier kervel – cerfeuil – in gesnipperde en gedroogde vorm te koop maar daar valt geen kervelsaus mee te maken, daar heb je echt de lekker nat – mouillé – geconserveerde variant voor nodig. Ook vandaag vingen we weer bot. En nu we dat dwangmatige zoeken weer achter ons hebben gelaten, zijn we klaar voor de musea.
Heimwee
We kuierden wat door het centrum van Dijon. Dat is daar zeer geschikt voor. Er is permanent van alles aan moois te zien waar je even bij stil wilt blijven staan. En er was een markt met tassen, kleding, geurtjes en lekkere dingen. En er waren ook veel jonge mensen. Wij, El in ik, worden daar om ons ook niet helemaal duidelijke redenen altijd erg gelukkig van. Toen we even voor een kop koffie uit de drukte stapten kwamen we op onze stoeltjes in de schaduw van een acacia uit bij Pieter Omtzigt en zijn H.J.-Schoo-lezing uit. En hoe die in de media al snel door wat prominente X-ers in het als gebruikelijk ongenuanceerde dispuut over racisme en omvolking getrokken werd. Hier zien wij vandaag in de straten met alle toeristen en lokalen sowieso een rijk palet – of noem het een tableau – aan mensentypes door de straten kuieren. Wij, El en ik, hebben een eenvoudige opvatting over hoe het komt, dat veel mensen hun heil zoeken in dit deel van de wereld. Het is de economie. Economie is leidend in onze ideeën over de wereld. En in Europa willen we onze economie houden zoals die is en liefst nog laten groeien. We zijn een open continent waar de kansen voor het oprapen liggen. Zoals ooit in de Amerika’s. En in Australië en Nieuw-Zeeland en Canada. Na de Tweede Wereldoorlog zijn Nederlandse gelukszoekers, nog helemaal ontregeld door de oorlog, nogal massaal uitgewaaierd over de wereld omdat ze dachten dat hun kinderen daar meer kans hadden om het beter te krijgen dan zij het zelf hadden of hadden gehad. En soms – en misschien ook wel vaak – met een smerige pijn in het hart, tegen alle gevoel in en gehecht aan hun land, Nederland. El had een tante in Australië die met man en vijf kinderen op de boot naar Perth stapte, daar een huishouden startte in de krat waarin hun spullen waren verscheept, nog vier kinderen kreeg en bijna stierf van heimwee. Van de schamele centen die hij als melkboer verdiende legde ze geld dat ze overhield, ook centen, apart om een keer naar Nederland terug te kunnen. Naar haar ouders en zussen die ze deerlijk miste. Na een half jaar liet ze haar man trots zien wat ze gespaard had. Hij zei: Dat is net genoeg om de taxi naar de haven te betalen. Toen ze oud was, vroeg ze zich af waarom ze was vertrokken uit Nederland: Daar zouden haar kinderen het zeker ook beter gekregen hebben dan zij en haar man het hadden gehad. Ondertussen hadden ze meegebouwd aan een zeer welvarend Australië en bouwen hun kinderen daaraan verder. En ook hun kinderen. Aan een tafeltje naast ons legden twee veertigers al pratend hun ruzie bij. Na de koffie dronken we nog een wit wijntje en daarna kuierden we verder door het centrum van Dijon. We hadden het écht wel beter dan onze ouders.
Weten
Soms ben ik blij dat ik ergens niets mee wil of weinig of niets van weet. Orchideeën, bijvoorbeeld, en dan vooral de orchideeën die op vensterbanken van mensen die orchideeën de mooiste planten van de wereld vinden hun gedroomde habitat hebben gevonden. Om zichzelf langzaam maar zeker naar een sprietig en kaal einde te bloeien. Ooit moeten ze als gevolg van menselijk ingrijpen vanuit de natuur hun onfortuinlijke Werdegang richting cultuur zijn gegaan. Ze hebben zich in een keurslijf van gestyleerde schoonheid laten manoevreren, lijkt me. Weet ik veel. Maar, ik ben er al teveel mee bezig, ik wil het allemaal niet weten. Evenmin wil ik weten hoe iemand op het idee van oploskoffie kwam en hoe het bestaat dat er mensen zijn die oploskoffie lekkerder vinden dan bonenkoffie. Broodroosters, ook van die dingen. Porceleinen hazewindhonden van een meter hoog die mooi zittend een virtueel baasje trouwhartig in de ogen kijken. En dan heb ik het nog niet gehad over stoeltjes van doorzichtig hard plastic die met vieren aan een ronde tafel staan. Ik zou willen dat ik niet weet dat ze bestaan. Maar, ik heb ze gezien, ik moet ermee leven, met de kennis van hun bestaan. Jij hebt dat ongetwijfeld ook met dingen of planten of dieren en misschien ook wel met mensen. Met andere dan ik, maar toch. Gisteren zag ik een paar mannen, de ene keek heel boos, de andere heel streng. Ik wilde helemaal niet weten, waarom de ene boos keek en de andere streng. Doe wat je wilt, dacht ik. Maar ook: Er is een verschil tussen boos en streng. Het ziet er nogal hetzelfde uit maar streng ligt gebeiteld in de plooien van het gezicht en boos is daar nog wel uit te masseren. Streng is meer een eigenschap en boos een emotie die kan overwaaien. Maar is dat echt zo? Kijk, daar wil ik dan wel weer meer van weten.
Genoegdoening
We hadden op het laatste moment besloten dat we in twee etappes zouden rijden. En dus zijn we nu in Bastogne. Dat is zo’n plaats waar je vooral langs rijdt op weg naar Frankrijk. Zoals Dijon een plaats is waar je langs rijdt als je naar Zuid-Frankrijk gaat. Bastogne is Wereldoorlog II, Ardennenoffensief, bikkelharde gevechten, grote verliezen aan beide zijden, maar ook Bastenaken van Luik-Bastenaken-Luik en verder gewoon een aardige stad in de Ardennen. Ondanks hun schoonheid vind ik de autorit door de Ardennen richting Bastogne vooral nogal een bezoeking. Het komt zelden voor dat je lekker door kunt rijden. Er wordt altijd wel ergens aan de weg gewerkt en meestal zo dat dat maximale hinder oplevert. Desondanks zijn er Belgen die vinden dat wij er slechts tegen betaling en met een vignet op de voorruit toegang zouden mogen krijgen. Ik weet niet of dat ook zou moeten gelden voor de helletocht die wij Nederlanders in Antwerpen voor de kiezen krijgen. Dat zou pas echt een belediging zijn. Toch eens uitzoeken. Goed, de eetzaal van het hotel in Bastogne liep lekker vol. Terwijl ik wat rond zat te kijken drong langzaam tot me door dat hier een poging werd gedaan twee werelden bij elkaar te brengen. Er was een kaart uit de traditionele keuken met een vleugje eigen tijd (cheeseburger) én een kaart met Mexicaanse gerechten. Aan het fraai gestucte plafond hing een hangmat met daarin een Mexicaans geklede etalagepop met een ruim bemeten sombrero over het gezicht. De statige sommelier en kittige diensters waren gekleed in zwart en smetteloos wit en liepen op sneakers van Adidas. Bijna alles hinkte er op twee gedachten. Op chic én casual. Een pasteitje naast een taco. Ik dacht: Dat past wel bij de Belgen. Zijn ze nou Nederlands of zijn ze nou Frans? Maar ik dwaal weer eens af. We zijn dus op weg naar Dijon. We willen daar wat dagen rondlopen, juist omdat we er altijd langsrijden. Het schijnt een pracht van een stad. Zie het als een soort van genoegdoening na jarenlange verwaarlozing. Een vorm van gerechtigheid. Zo zijn we nu ook eindelijk eens in Bastogne. Daar zijn we ook te vaak langsgereden. Een volgende keer blijven we er wat langer. Tot dan blijft Bastogne die stad in de Ardennen, van de Tweede Wereldoorlog, keerpunt in een wielerkoers en, ik vergat ze bijna, van de koeken*.
*Een bastognekoek is een koekje van zelfrijzend bakmeel, suiker, kandijstroop, eidooier en boter. Voor de smaak is er nog kaneel en kruidnagel in verwerkt. De smaak lijkt wat op die van speculoos. Varianten zijn Bastogne Original, Bastogne Mini en Bastogne Duo met amandel- en vanillesmaak.’ (bron: Wikipedia)
Gratis
We moesten nog wat dingetjes kopen. De potjes raakten leeg en omdat we de dingetjes in die potjes dagelijks eten gingen we op zoek naar aanvulling. We doen dat door volle potjes te kopen. Logisch. We gingen er voor naar een drogisterij die niet op een uitdragerij lijkt. We waren – meer precies – op zoek naar magnesiumpillen en visoliecapsules. Het zijn dingetjes waarvan men zegt dat je ermee aan je gesteldheid werkt. In de gunstige zin. Je vitale organen en spieren blijven in conditie, je brein behoudt de snelheid en scherpte waar je aan gewend bent, kortom, je kan niet stuk. Ik geloof dat graag. En El ook. Dus kopen we op zijn tijd dingetjes als de potjes leegraken. In de drogisterij die geen uitdragerij is liepen we naar de helder, transparant en strak vormgegeven rekken waar de sectie Gezondheid een plek had gekregen.. De inrichting van de drogisterij die geen uitdragerij wil zijn mocht wat gekost hebben. Na enig zoeken kregen we ze in het vizier, de potjes die we zochten. Er stonden prijskaartjes bij. De magnesiumpillen waren 1+1 gratis. Dat is niks bijzonders, dat zijn ze altijd, namelijk. Er zullen types zijn die ervoor doorgeleerd hebben om te weten waarom dat een puike verkoopstrategie is, wat er in het hoofd van de potentiële koper omgaat als hij of zij voor het rek met potjes staat. Daarna de visoliecapsules: zonder prijskaartje maar altijd hetzelfde verhaal, ook altijd 1+1 gratis. We grepen wat we nodig hadden en liepen naar de kassa. De cassière begon te scannen. Mevrouw, zei ze, de visoliecapsules zijn 1+2 gratis, hoor! Ik begrijp het ook niet, maar het is nou eenmaal zo. Ik hoorde het in verwondering aan en haalde nog maar een potje, het was toch voor niks. We rekenden twee potjes af en namen er vijf mee. Terwijl we de winkel uitliepen dacht ik: Er zouden écht meer mensen hard moeten studeren op hoe je als producent je spullen zonder er ook maar iets bij in te schieten zoveel als mogelijk gratis van de hand kunt doen. Tot heil van de wereld als geheel en in het geval van dingetjes vooral ook van de oudere mens.
Kleine
De wekker, ik hoorde de wekker en dat had ik niet verwacht. Het duurde even voordat ik me realiseerde: De Kleine, de Kleine is vanochtend hier. Ik zeg het maar eerlijk, in de vroege ochtend is de Kleine voor oma. Ik hoorde hoe oma opstond en sukkelde weer in slaap. Toen ik rond negen uur gewassen en gestreken de kamer binnenliep stond de kleine op zijn krukje naar buiten te kijken en zei: Hoi Paul, het regent. De Kleine als weermannetje, dat kenden we nog niet. Ik dankte voor de informatie en vroeg of het hard regende. Dat valt wel mee, zei de Kleine. Hij is dik drie jaar en loopt zich warm voor het kleuterschap maar praat soms als een volwassene. Hij zegt dingen als Komt in orde en Dat is oké, toch? of Dat snap ik. Het is een leuk joch dat iets te druk is en nogal veel en hard praat maar hij is vooral vrolijk en weet heel goed wat hij wil. Dat is permanent koekjes, druiven, fristi en ranja. Prima hoor maar gelukkig kunnen wij goed nee zeggen. Soms te vaak naar zijn zin maar uiteindelijk komen we er wel uit. We zijn aan elkaar gewaagd. En hij wil boeken lezen. Nou ja, wat daar op lijkt. Terwijl oma El ging douchen kwam hij aanlopen met Ik Wil De Maan en Het Alfabet. Of opa maar even ….. En dat wilde opa wel. Want opa vindt voorlezen leuk. En dan vooral als een boek ruimte biedt om niet voor te lezen maar een potje ongeremd zinvol te kletsen met zo’n kind als de Kleine. Dat sluit goed aan bij de voorkeur van de Kleine in alles een aanleiding te zien om een verhaal te vertellen. Het Alfabet is dan een ideaal boek. Het staat barstensvol kleurrijke tekeningen die verleiden tot oeverloos babbelen over dieren, kleuren, cijfers, spullen, vormen, mensen en joost mag weten wat nog meer. Jongens, wat kan ik genieten van een gesprek met de Kleine boven dat letterboek. Morgen komt zijn grote broer oma en opa interviewen. Moet van zijn school. Zin in. Die kan er ook wat van, van een goed gesprek voeren.
Plein
Het was rommelig druk op het plein. Rond een van de grote bomen waren stratenmakers bezig klinkers terug te leggen. Ze maakten ze eerst schoon en daarna mochten ze hun plek bij hun kameraden weer innemen. Ze hadden ze eerst opgenomen omdat ze werden opgedrukt door de wortels van de boom. Ze hadden vervolgens die wortels verwijderd en het gele zandbed weer glad gestreken. De afgestoken wortels lagen her en der en die zouden ze straks bij elkaar vegen en in de aanhanger achter hun bestelbus gooien. Uit de laadruimte van de bestelbus schalde Manuela’s Küsse unter’m Regenbogen. De fontein midden op het plein klaterde dat het een aard had. Ik ging op een van de banken bij de lange rij fonteintjes zitten want ik kon niet terecht op het terras waar ik had afgesproken. Het etablissement waartoe het behoorde, was wegens verbouwing gesloten. Een krijsende cirkelzaag verstoorde wreed Manuela’s geluk. Ondertussen reed aan de andere kant van het plein de auto met daarachter de Vietnamese-loempiakraam naar zijn vaste standplaats. Een medewerker van de gemeente kieperde de inhoud van een vuilnisbak om in een grijze plastic zak en die weer op zijn vrachtautootje. Fietsers zochten hun weg tussen de voetgangers. Het was ongeveer elf uur en de terrassen die wel open waren liepen langzaam vol. Ergens uit de drukte dook Jee op. We hadden wat dingetjes te bespreken en gingen zitten op een van de terassen. Het was het terras waar rond elf uur al bier en sterker op de tafeltjes komt. We vroegen om een koffie en een cappuccino. Er mag in Venray en regio nog wel wat meer ruimte komen voor tekst, zei Jee. Voor schrijvers die nu in stilte actief zijn. Niet per se professionele ambities hebben maar waarnaar het wel leuk luisteren is. We gaan er nog wat over nadenken, besloten we boven onze koffies. Ik dacht te zien dat aan een tafeltje wat verder weg op het terras een serveerster Jägermeister in een koffiekopje schonk. Toen ik naar huis liep, stond de loempiakraam op zijn plek en waren de stratenmakers aan de klinkers rond de tweede boom begonnen. Vanuit hun bestelwagen schalde Rammstein over het plein. Mein Herz brennt.
Limerick 6
In Castenray kwamen vier wegen
elkaar op een nieuw kruispunt tegen.
Het botste meteen.
Ze gingen uiteen.
Goed contact hebben ze nooit gekregen.