Timmermans

Op 16 mei 2009 schreef ik op mijn website/blog:

Overigens ben ik van mening dat Frans Timmermans voorman van de Partij van de Arbeid moet worden. Ik vind dat al anderhalf jaar, sinds ik hem heb horen spreken tijdens een debat in Maastricht, maar het wordt me hoe langer hoe duidelijker dat hij een van weinigen is in de Partij van de Arbeid die helder en snel een stevig standpunt weet neer te zetten, dondert niet in welke setting en wie hij tegenover zich heeft. Altijd to the point, nooit voor één gat gevangen, en hard indien nodig en vol empathie indien gewenst. Meelevend, betrokken, deskundig, transparant en zuiver. Beter dan Bos als leider.

Nu denk ik: Het mag ook hard indien gewenst en vol empathie indien nodig of altijd empathisch zijn.

Zwarte coltrui

                                                  

een vriend van mij / had wat met zwarte cols / de truien die hij droeg / als hij weer op moest treden / nog over uit de jaren vijftig / dat wil zeggen als symbool / heel existentieel

gisteren trof ik er een aan / ooit geleend en in mijn kast / omdat wij samen op de planken / zouden staan met vijven / zingen zouden we / en heel veel zeggen ook / niet allemaal even vrolijk / maar wel heel waar

we moesten allen in ’t zwart / meer bijzonder met een col / de indruk die dat maken zou! / zonen en één dochter / van de jaren vijftig / zelf had ik geen / zwarte coltrui meer / en deze heb ik nu na tien jaar / ook maar weggegooid

de vriend is dood / al bijna weer een jaar / hij kan hem toch niet meer gebruiken / en de herinnering aan hem / die hoort niet in mijn kast / hij zal mijn lijf niet meer omsluiten / mijn lijf omsluit nu hem

Dit gedicht schreef ik begin augustus 1994.

Our House

Gedurende de eerste fase van Corona in de eerste helft van 2020 schreef ik wekelijks een bericht voor de leden van het Basilicakoor in Meerssen. Dit schreef ik op 17 mei 2020.

Het is zondagmorgen en toen ik net mijn neus even buiten de deur stak: zonnig maar kil. Gelukkig wordt het komende week steeds warmer en dat is een goed vooruitzicht. Inmiddels is de Humcoverstraat weer open en gisteren was het bij vlagen druk als vanouds. Heel veel fietsers, wandelaars maar helaas ook weer veel auto’s. Steeds meer mensen gaan weer op pad nu de berichten van het covid-19-front minder heftig worden. Wij blijven nog altijd zo veel mogelijk binnen. Boodschappen doen heet hier: op expeditie gaan. Soms voel ik mij ontdekkingsreiziger, bedacht op verrassingen die fataal kunnen zijn. Afgelopen week was ik een paar keer bij de Gamma en ik liep daar rond alsof vanachter elke stelling een vijand tevoorschijn kon springen. Anderhalve meter afstand houden is een bitch.

Je leest Gamma en je denkt: Die is aan het klussen. Klopt. Ik ben eindelijk begonnen aan werk waar ik al jaren tegenop zie. Groot onderhoud aan de overstekken van ons huis. We hadden een schilder offerte laten doen en waren ons kapot geschrokken. En dan druk ik me nog mild uit. Die was ver boven ons budget. Dan doe ik het toch maar zelf, dacht ik. Dat was op dinsdag en na een aantal dagen van slopen en herstellen, timmeren en schilderen, van steigertje op, steigertje af, worden de eerste resultaten zichtbaar. Er is nog een weg te gaan maar als tot bij het huis rondhangen veroordeelde boomer heb ik de tijd geheel aan mijzelf. En het is lekker om actief te zijn, veel in beweging. En de bouwvakker in mij heeft daar graag een muziekje bij. Om zo nu en dan mee te zingen of te fluiten.

Gisterenmiddag – L. was bezig de winterviooltjes uit de kuipen te rooien en er zomerse plantjes in te zetten – zat in de kastanjeboom naast het huis een merel druk mee te doen met de muziek daar beneden. Ik moest toen even denken aan Our House van Crosby, Stills, Nash & Young, een klassieker in de popmuziek voor iedereen die eind zestiger, begin zeventiger jaren kennis maakte met de warmte van een relatie die bedoeld was eeuwig te zijn. De tekst van Graham Nash – tot vlak onder de kruin verliefd op Joni Mitchell – verhaalt van een te benijden knusheid en intieme veiligheid die in die tijd tegelijkertijd zwaar onder vuur lag vanwege de burgerlijkheid ervan. Geloof me, het was een mooie maar ook verwarrende tijd.

Later op de middag kwam op Spotify – toevallig, toevallig – Stephen Stills nóg een keer voorbij. Ik werd er even heel stil van. Samen met Judy Collins zong hij Everybody Knows, een tekst van Leonard Cohen. Ik zag Cohen jaren geleden in Ahoy, met zijn hoedje en met die prachtige Ierse zangeressen, in zijn bijna rituele rol van hogepriester van de popmuziek. Hij trad er ook mee op in London. Kijk daarvoor op de DVD Live in London (2009). Everybody Knows gaat – althans zo lees ik die tekst – over het menselijk tekort, over onmacht, misschien wel willen maar niet kunnen: je ziet het wel maar je kijkt weg. Ik pik er één couplet (plus refrein) uit, vooral omdat het dwars door de tekst van Our House snijdt:

Everybody knows that you love me baby

Everybody knows that you really do

Everybody knows that you’ve been faithful

Oh, give or take a night or two

Everybody knows you’ve been discrete

But there were so many people you just had to meet

Without your clothes

Everybody knows

(Refrein) Everybody knows

Everybody knows

That’s how it goes

Everybody knows

Zo, dat was het voor vandaag. Geniet nog van het mooie weer. Ga donderdag dauwtrappen (Hemelvaartsdag) en blijf gezond.

Verlangen

Ik houd van verandering

Maar denk nu dat verlangen

Ook naar verandering ouder maakt

Hevig verlangen zelfs sneller ouder

Verlangen op leeftijd is gevaarlijk

Verwachting nog slechts een luxe

Verwachting is het domein van de jeugd

De jeugd kan zich permitteren te verlangen

Ben je op leeftijd, vergeet het verlangen

En naarmate meer op leeftijd

Des te meer leef in het moment

Des te meer seizoenen verdwijnen

Het jaar uit maanden bestaat

De maand uit dagen

De dag uit uren

De uren uit ….. enfin

En als je jong bent

Lig je ’s avonds in bed

Dijt in je halfslaap de wereld uit

In het universum geen grenzen

Achter elke muur nieuwe ruimte

Waar je ooit wilt zijn

Je wilt dat morgen vandaag is

Op leeftijd wil je morgen gisteren

Vragen

In mijn aantekeningen vond ik een aantal vragen. Ik hoor wel of je er iets mee kunt.

1. Hoe kun je ophouden met denken zonder dood te zijn?

2. Bestaat er zoiets als de dictatuur van de democratie?

3. Is een goed medemens zijn belangrijker dan een goed mens zijn?

Leed

Hij stelde zich voor dat hij een verhaal ging schrijven. Maar, waarover zou het dan moeten gaan? Niet dat er niet genoeg leed in de wereld was waaruit hij inspiratie zou kunnen putten. Maar, wilde hij wel schrijven over leed? Hij kwam er vooralsnog niet uit. Hij zette de radio aan. Wie weet, dacht hij. Het nieuws liep net zo’n beetje ten einde. Hij viel binnen in het laatste item, bleek enkele minuten later. De onderhandelingen over het staakt het vuren waren mislukt, er was tot verdriet van de onderhandelaars van beide partijen geen gezamenlijke slotverklaring tot stand gekomen. Wel zagen de bij de onderhandelingen betrokken partijen uit naar hun volgende ontmoeting in – dat was nog onduidelijk – Parijs of Londen. Ze waren het erover eens: ze waren er nog niet uit maar hadden kostbare tijd gekocht. En, hoewel ze het niet met elkaar eens hadden kunnen worden, er was voldoende onderling en wederzijds vertrouwen, er was – zover was het nu wel – meer dan voldoende hoop dat het een volgende keer wel zou lukken. Iedereen was van goede wil, zoveel was zeker, ze gingen nu in groter begrip voor elkaar uiteen. Dat waren partijen, naar eigen zeggen, beide aan hun achterban verplicht. Er waren grote verwachtingen gewekt in de aanloop naar deze top. En ook tijdens de gesprekken leek de bereidheid er samen uit te komen alleen maar te groeien. Er was voorzichtig optimisme alom. Het was helaas nog niet voldoende duidelijk waar de gesprekken nou precies op waren stukgelopen. Partijen realiseren zich dat dat op dit moment de realiteit is. Meer zit er op dit moment  gewoon niet in. Dit was het nieuws van acht uur, sloot de nieuwslezer af. Er is nog hoop in de wereld, zei hij tegen zichzelf, zachtjes, maar toch, hier kan ik niets mee. Uiteindelijk zat onder die hoop te veel niet aangepakt en opgelost leed. Te veel enkel hoop, niets dat lijkt op geluk, niet iets om naar uit te kijken. Hij wist nu zeker: Het verhaal diende over geluk te gaan. Geluk dat diep in de hoofdpersoon zit, dat hij nog niet kent, dat stil ligt te wachten tot het voorzichtig wordt aangeboord, wakker gekust als het ware. Daar moet in zijn leven iets voor gebeuren. Nu nog even uitzoeken wat en hoe. Hij vouwde zijn laptop open. Nu nog op zoek naar een pakkende opening. Terwijl hij zijn vingers naar het toetsenbord bewoog, hoorde hij de brievenbus. Hij stond op, liep zijn werkkamer uit de gang in. Op de deurmat, zag hij, lag een envelop met een zwarte rand. Het was de rouwbrief die hij al een week of wat verwachtte.

Boeken

De laatste maanden ben ik een aantal keren in de Boekenkelder in Maastricht geweest. Tweedehands boeken, ik heb er iets mee. Ze zijn ooit onder mijn huid gekropen. In 1965 haalde ik mijn eindexamen gymnasium aan het Henric van Veldekecollege in Maastricht. Ik was daar op mijn gemak. Ik was er terechtgekomen op de overgang van de tweede naar de derde, ik was net veertien. Ik was losgerukt uit mijn vertrouwde omgeving in V., mijn vader had in een niet nader te noemen staatsbedrijf een nieuwe post in Maastricht bezet. Hij was een Hagenees met een Rotterdamse vader en een Heerlense moeder en had een groot, bijna romantisch verlangen naar het leven in Zuid-Limburg. De school was mijn nieuwe habitat. Het Veldeke was een Katholieke school, godsdienstles was een standaard vak, er was een moderator, een priester die door de bisschop aangesteld werd als godsdienstleraar op een school voor voortgezet onderwijs. De moderator van het gymnasium van het Veldeke was hevig geïnteresseerd in de Katholieke missie en vatte het plan op tweedehands boeken te gaan verkopen. Dat zou in eerste instantie geld opleveren en onder aan de streep bekeringen in Afrika. Daarvoor had hij zakenmannetjes nodig die hij onderbracht in een zogenoemde missieclub. Ik was een van die mannetjes. Elke zaterdagmiddag – ‘s morgens hadden we nog les – haalden we met een bakfiets een marktkraam op bij een café op de Markt in Maastricht, fietsten met de kraam naar het Vrijthof, zetten bij de Perroen die kraam op, gingen met de lege bakfiets naar een pand naast de Hoofdwacht aan het Vrijthof, haalden daar een voorraad boeken op, gingen daarmee terug naar de kraam bij de Perroen, verkochten daar twee, drie uur lang boeken aan winkelende passanten voor een bedragje dat we ter plekke verzonnen om tenslotte alle handelingen in omgekeerde volgorde af te werken. Behalve natuurlijk het verkopen van de boeken. Het geld dat we voor de boeken vingen – en dat kon oplopen tot tachtig gulden per middag – ging in de kas van de missieclub en vervolgens naar de missie in Afrika. Uit die tijd stamt mijn liefde voor tweedehands boeken. De moderator in kwestie is in 1964 als missionaris vertrokken naar Afrika. We zijn toen gestopt met het boekenstalletje op het Vrijthof.

Afwijking

Het is misschien raar maar het is ook zoals het is. Ik was nog jong, zeg in mijn eerste decennium en ik kreeg een doos kleurpotloden. Of doosje. In die tijd was in deze categorie van cadeaus zes de standaard, twaalf al veel en vierentwintig een godsgeschenk. Maar goed, ook zes potloden verschaften toen veel vreugde in het tekenen. Tegelijk, ermee gaan tekenen was het betreden van een mijnenveld. Het was het afroepen van pijn. Het was wachten op het afbreken van de eerste punt. En dat ik met de puntenslijper een nieuwe tevoorschijn moest toveren. De eerste geschonden punt leidde in het doosje tot een rijtje potloden waarvan er een korter was dan de andere. Dat zag er al meteen minder perfect uit. Het voelde alsof de schoonheid van de oorspronkelijke gelijkheid wreed was verstoord. Het was het signaal dat het echte leven voor de zes potloden definitief was aangebroken. Het maakte nu allemaal niets meer uit. Nou ja, laat ik zeggen: vallen, breken, slijpen, ging steeds minder pijn doen. Gebruik laat krassen na. Soms leidt dat ondanks alles tot nieuwe schoonheid, zoals bij een tafel, maar bij potloden en ook tubes verf en waskrijt blijft er weinig tot niets bruikbaars over. Als ongerepte zessen, twaalven, vierentwintigen in een strak kartonnetje, blikken doosje of fraai gelakt kistje waren ze louter schoonheid, kleurrijke verscheidenheid in volmaakte eenheid. Ik moet denken aan de pijn die het mij deed – en nog doet – om daarop in te breken als ik bladerend door Het Grote Speelgoedboek op de pagina’s 142/143 aankom. Pure schoonheid. Is het een afwijking als ik de komende jaren fraai verpakte potloden en waskrijtjes ga verzamelen? 

Muren

Juist de laatste dagen draait op de televee een reclame die ons warm moet maken voor het ophangen van objecten zonder gaten in de muren te maken. Net nu in Gaza grote inspanningen worden gedaan alle muren tegen de vlakte te werken. Gaten in muren zijn daar nu standaard. Ik weet het, het is toeval. Het lijkt me althans onmogelijk dat er hier opzet in het spel is. Dat zou wel heel cynisch zijn. Hoewel, wat betreft het incasseren van bruut cynisme zijn we de afgelopen weken wel fors over grenzen gejaagd. 

Zwaar

Op dinsdag 11 september 1973 bracht generaal Pinochet in Chili de socialistische regering onder leiding van president Salvador Allende ten val. Het was een smerige machtsovername waarbij het leger het presidentiële paleis onder vuur namen. Allende doodde zichzelf daar tijdens beschietingen met een ooit van Fidel Castro gekregen AK47. Ik ga daar hier verder niet over uitweiden, dat doen allerlei bronnen op de interwebs veel beter. Op de maandag ervoor gaf ik les aan een 4HAVO-klas. Ik gaf er Nederlands. Het was het zevende uur. Ik was wel zo’n beetje gaar, de leerlingen waren echt gaar. Normaal gesproken waren ze nog wel van goede wil. Ik vond het eigenlijk wel een leuke club. In die tijd volgden we als sectie Nederlands een eigen methode. We putten ons materiaal zoveel mogelijk uit de media. Alle leerlingen op de bovenbouw waren geabonneerd op een weekblad. Voor 4HAVO was dat toentertijd de Haagse Post, het tegenwoordige HP/DeTijd. Gevolg was dat de leerlingen volop kennis konden nemen van actuele ontwikkelingen in de wereld. En van opvattingen daarover. Omdat het er in Chili nogal om spande en de HP daar oog voor had, raakten we daar tijdens de les over in gesprek. Maar, de leerlingen waren niet vooruit te branden. Ik kon me niet goed voorstellen dat ze de urgentie van wat zich in Chili afspeelde niet voelden, zelfs niet wilden zien die middag. En dat vertelde ik ze. Het was al met al geen lekkere les. De bel was een bevrijding. Dat zegt genoeg. Terwijl de klas snel leegstroomde en ik mijn spullen in mijn tas deed, bleef een van de leerlingen wat rond de lessenaar hangen. We bleven met ons tweeën in de klas achter. En terwijl ik aanstalten maakte om samen met haar het lokaal te verlaten, zei ze: Meneer, mag ik wat zeggen? Dat mocht, vond ik. Meneer, de klas wilde niet echt vandaag. Dat komt niet door u. Het is niet persoonlijk. Het is het onderwerp, dat is te zwaar. We komen allemaal net uit het weekend en dan zijn we met heel andere dingen bezig dan met die putsch in Chili. We hebben dan veel na te praten, we worden verliefd en er gaan verkeringen uit. Het voetbal heeft gewonnen of verloren. We zijn gewoon nog met dat soort dingen bezig. Ik kwam niet veel verder dan verbaasd luisteren. Het klonk als wijsheid en misschien was het dat ook wel. Ik heb haar vriendelijk bedankt voor de informatie. Ik hield voor mezelf dat ik het gevoel had net een achtste lesuur te hebben volbracht. Leermomentje.