Ik zou ze laten liggen, zei de man. Je weet hoe dat straks gaat. Je zet dat zakje in de la, zegt iets als: Zo, die zijn voor als de kinderen komen, schuift de la weer dicht en vraagt: Heb jij ook zo’n trek in koffie? Zijn vrouw keek hem aan. Nou, ik denk dat je gelijk hebt. La open, zakje erin, la weer dicht en lekker aan de koffie. Toch? Of had je andere plannen? Ze daagde hem uit, dat was wel duidelijk. Ik niet, zei hij, ik heb helemaal geen plannen. Ja, die biografie van Godfried Bomans uitlezen, althans proberen. En daarna koken, mijn beurt. Toch? Zij hield ondertussen het zakje demonstratief in haar uitgestoken hand. Hij scande het met het apparaatje dat hij bij de ingang van de winkel uit het rek had genomen. Zij legde het zakje in de boodschappentas, draaide zich om naar het schap en pakte nog een zakje. Kijk, zei ze, nog een zakje voor in de la. Hij richtte de scanner weer op de streepjescode. De scanner piepte weer. Kom, zei ze, verder met de geit, des te sneller kunnen we aan de koffie. En ze zette zich in gang in de richting van de koekjes. Een buitenstaander met oog voor details zou hier een opgestoken middelvinger in een al wat te lang voortslepende relatie vermoeden. Ja, zei hij, lekker aan de koffie, en dan? Komen dan toevallig ook de kinderen? Ze hield in. Hoe bedoel je? Komen dan de kinderen? Wil je me in de maling nemen? Hij keek verbaasd. Ik, jou in de maling nemen? Nee hoor, ik vroeg me alleen af, jij koopt van die zakjes met van die dingen en die zakjes verdwijnen in een la totdat de kinderen komen? Het lot van die dingen hangt af van de komst van de kinderen? Ik denk dan: En wanneer komen de kinderen dan? Met Pasen? En Pasen, dat is over veertien dagen? En jij zegt dat die zakjes tot Pasen gesloten blijven, in een la? Laat me niet lachen. Dat jij daar tot Pasen van af kunt blijven? De kinderen mogen blij zijn als er dan überhaupt nog …… Er viel de man iets in. Hoeveel kinderen hebben we eigenlijk? Hij lachtte. Vier toch? Dat er dan überhaupt nog vier van die eitjes over zijn? Dat geloof je zelf niet! Kom, koop nog een paar van die zakjes, want doen we dat niet, dan kunnen we overmorgen wéér, paaseitjes kopen voor als de kinderen komen. Hij balanceerde op het randje van woede, dat was duidelijk. Oké, zei ze, ze keerde om. Dan haal ik er toch nog een stuk of vier. Voor de zekerheid.