Leeuwin

Geschreven op zaterdag 27 september 2008

Dinsdag is het mooi weer en besluiten we eens te kijken hoe het Perth de afgelopen jaren vergaan is. Er is ontzettend veel veranderd. De stad is drukker en voller dan ik me van acht jaar geleden herinner. Ze lijkt meer op Sydney en heeft een bepaald soort slaperigheid van zich afgeschud. Ze straalt ook meer. Er is alleen nauwelijks parkeergelegenheid. We raken in King’s Park verzeild en hebben vandaar een mooi uitzicht over de stad. De Botanic Garden in het park ligt er geweldig bij. Niet dat ik zo veel met planten heb – ik heb meer met bomen – maar het is hier op de rand van winter en lente en er staan ontzettend veel planten volop in bloei. We kuieren wat rond, genieten van de warmte van de zon. Genieten omdat de zon hier nog niet de hitte heeft die we van de oostkust en met name Cairns gewend waren. Daar begon de zon al stekend heet te worden en was er van genieten dus niet meer echt sprake. De zon, besluiten L. en ik, is in de vroege lente op z’n lekkerst. Altijd en overal. Woensdag en donderdag heen en weer geweest naar Cape Leeuwin. Steekt in het water op de plek waar de Southern Ocean en de Indian Ocean op elkaar lopen. Of beter: stromen. Dat geeft een hoop commotie in het water en maakt de wateren op die plek gevaarlijk. In de negentiende eeuw zijn er tientallen schepen op de rotsen gelopen. Toen het te gortig werd, besloot de regering van de toenmalige Engelse kolonie in het zuidwesten van Australië dat een vuurtoren een einde moest maken aan het gissen van kapiteins en dat die voortaan op zeker de kaap moesten kunnen ronden. Na enig geharrewar over de precieze plek voor een lighthouse werd gekozen voor Cape Leeuwin. Nadat de vuurtoren in bedrijf was genomen nam het aantal ongelukken drastisch af. Toen L. en ik tien jaar geleden voor het eerst in Australië waren, was dit de plek die het meest indruk op ons maakte en sinds die tijd gaan we er steevast even naar toe als we in de buurt zijn. We waren er toen praktisch alleen, onder een stralend blauwe hemel, op onverzettelijke rotsen, omgeven door wild opspattende golven. We konden gaan en staan waar we wilden. De wereld was er klein en tegelijkertijd zo ontzettend groot. We hebben Cape Leeuwin – die haar naam te danken heeft aan die van een Nederlands schip van de VOC, de Leeuwin, dus, dat er ooit met man en muis verging – in de loop van tien jaar sterk zien veranderen. L. was er vijf keer, ik drie. 

Als ik er aan denk, kijk ik morgen even of er over die sterke verandering nog iets te vertellen valt.