Vandaag ging El op zoek naar foto’s van de bank die we afgelopen vrijdag ophaalden in Swalmen. Het ding is een verhaal. Er hebben opeenvolgende generaties – minstens vier – op gezeten. Ze deed dat naar aanleiding van een gesprek dat ze op zondag met wat kleinkinderen had. Er lag een boekje op tafel. Dat gaat over het overleven van een Joods gezin in Maastricht in de Tweede Wereldoorlog. El vertelde in grote lijnen hoe dat ging. Mensen die ze in hun huis lieten onderduiken. Artsen die ze lieten opnemen in het ziekenhuis. Het verzet dat voor voedselbonnen zorgde. De baas van de vader die diens loon doorbetaalde. Dat was spannend. En nu was er dus die bank. Wat geschiedenis betreft deed die zwaar onder voor het verhaal van de Salmangs maar toch. Hier drong de afgelopen dagen het besef door dat kinderen graag naar verhalen luisteren. Een op een, twee, drie of vier of vijf. Voorlezen, oké, dat verdragen ze welwillend – uitzonderingen daargelaten, er is soms ook plezier – maar zelf vertellen, dat pakt ze echt. El zei vandaag: Wij gaan zelf meer verhalen vertellen. Over vroeger, over die bank. Misschien dat ze dan ooit nog eens net zoveel gaan lezen als wij deden, toen we jong waren, en nu nog steeds.