Eenenveertig jaar geleden stonden we in een berm langs een weg in de buurt van Dijon. Het zal in de buurt van Mesmont zijn geweest. Het was drukkend warm. Er was tijdrit in de Tour de France en de finish lag op het autocircuit Dijon-Pernois. En het was een beslissende tijdrit. Over 50 kilometer pittig geaccidenteerd terrein. Het ging tussen Laurent Fignon en Peter Winnen. Het was Winnens laatste mogelijkheid de Tour naar zijn hand te zetten en als eerste te eindigen. We hadden hoge verwachtingen en vonden dat we onze dorpsgenoot moesten gaan aanmoedigen. Maar, Fignon was de snelste en won daar op dat circuit dus de voorlaatste etappe van de Tour de France van dat jaar en daarmee ook de Tour. Het was onze voorlaatste vakantiedag. Het was een leuke vakantie geweest – de jongens hadden zich zeer vermaakt, veel kunnen zwemmen – maar ook een spannende. We hadden gekampeerd en hadden dat geweten. Twee weken lang stonden ‘s nachts de sluizen open. Onder furieuze begeleiding van bliksem en donder. Via Sedan en Corbigny waren we in Clamecy terecht gekomen, op de camping municipal. Een prima camping, totdat tijdens een onweer met hevige rukwinden – we lagen net in de slaapzakken – flinke takken uit de bomen begonnen te vallen. We konden nog net op tijd onbeschadigd uit onze tentjes vluchten terwijl die onder het gewicht van de takken langzaam inzakten. Het was voldoende reden de nacht verder in de auto door te brengen. De volgende ochtend kwamen – geschrokken – medewerkers van de gemeente het onderhoud doen dat al veel eerder gedaan had moeten worden. En wij kregen vouchers voor ijsjes of iets dergelijks. We hadden er geen goed gevoel bij. Ergens nestelt zich na zo’n nacht het idee in je achterhoofd dat je aan de dood ontsnapt bent en dan zijn ijsjes een schamele troost. De schade aan de tentjes viel mee maar de schrik zat er goed in. We hebben die dag ons kampje opgebroken en zijn naar Saint-Seine -L’Abbeye vertrokken, in de buurt van het parcours van de tijdrit. Dat was toen een onooglijk dorp met een slagertje, een bakkertje en een cafeetje, alledrie van niks. En met een gemeentelijke camping zonder warm water maar dan weer wel zonder slecht onderhouden populieren. Het ging die week gewoon door met nachtelijke onweders. In Mesmont hoorden we op zaterdag op strakke bandjes onder andere Peter Winnen langskomen. Daarna zouden we op de zondag weer naar Venray vertrekken. Hij zou dan eerst nog naar Parijs rijden – waar hij met een derde plek in de eindklassering zou vertrekken – en wij rechtstreeks naar huis. Op maandag zou Winnen Daags Na De Tour in Boxmeer wél winnend afsluiten.