Ik schreef de afgelopen weken enkele gedichten in opdracht van een oude heer op bisschoppelijke pantoffels. Het eerste was voor Kees. Voor hem een surprise in de vorm van een luchtballon. In de mand zat het cadeautje..
Sint, zei Piet, wat ik hier lees
Komt van een jongen, die heet Kees.
Maar ik snap er niets van Sint,
Want onleesbaar schrijft dat kind.
/ Nou, laat mij eens kijken Piet,
Ik geloof dat zomaar niet.
Kijk, hier staat het woordje voetbal
En daar staat nog squishy nassbal.
/ En hij houdt van Pee Es Vee
En van het spelletje Ja of Nee.
Dat lijkt me duidelijk, beste Piet.
Ik vraag me af of jij goed ziet.
/ Sorry Sint, neem me niet kwalijk.
Ik bezorg die jongen dadelijk
Door blauwe lucht en warme zon
Een zelfgemaakte luchtballon.
Het tweede voor Bea. Haar surprise: een zelfgemaakte knuffel. Dat was een aap met een rugzak.
Ha die Bea, ik ben Jaap
en een echte na-aap aap.
Sint die heeft mij ingehuurd
en daarna naar jou gestuurd.
/ Want, zei Sint, die leuke meid
heeft voor vriendinnen altijd tijd.
Ik vind die Bea super aardig
en dus een cadeautje waardig.
/ Bea praat veel, kan slecht zwijgen
maar ook heel fraai kralen rijgen.
Heel graag maakt ze armbandjes,
Bea die heeft gouden handjes.
/ Dus hopla Bea, kijk eens vlug
in het zakje op mijn rug.
Daarin tref jij vast iets aan
waar jij goed mee om kunt gaan.