Terwijl ik door het dorp liep, realiseerde ik me dat ik dat te weinig doe. Nou scheen vandaag de zon en dat had het een stuk makkelijker gemaakt een kleine rondgang te maken. Eerst was ik bij de kapper, toen bij de kruidenier, daarna bij de slager en tenslotte, na een bezoekje aan de bibliotheek, weer thuis. In de bibliotheek trof ik El die daar als vrijwilliger medemensen helpt hun weg op PC, laptop en met name via het internet naar de digitale overheid te vinden. Ze rondde net een gesprek met een al wat oudere man af. Die was al opgestaan, had zijn jas al aan, zijn rugzak al aangegord en stond op het punt zijn pet op te zetten. Hij groette nog even en liep – pet op – weg. Ik had van een afstandje staan kijken maar liep nu naar El toe. Ik ben net bij de slager geweest, dus jij hoeft daar dadelijk niet meer naartoe. Er was trouwens geen hoofdkaas. Dat dacht ik al, zei El. Nou, ik weer, normaal gesproken wel maar nu even niet. Het is een slager waar we niet vaak komen, vandaar dat dacht ik al van El. Ik zal niet uitweiden over waar die verkeerde indruk vandaan komt. Opeens was daar de oude heer weer. Hij had zijn pet weer afgezet. Sorry, zei hij, vooral tegen mij en tegen El: Mag ik nog even? El en ik vonden het goed. U moet weten, nu weer tegen mij, ik ben hier net prima geholpen. Weet u, ik had mijn telefoon, ik stapte gisteren in Deurne uit de trein, mijn telefoon dus vergeten, die lag nog in de trein. Tja, en dan heb je, dan heb ik een probleem. Ik kon me er alles bij voorstellen. En toen, vroeg ik. Nou, en hij ging er eens goed voor staan, vanaf dat moment ben ik dus op internet gaan zoeken, van kastje naar de muur, geen idee waar te beginnen en toen dacht ik opeens: Maar die mevrouw in de bibliotheek in Venray, die heeft me al eens geholpen met mijn laptop, misschien dat die …….. enfin …… Hij draaide zich naar El: Vertelt u het zelf maar, dan weet meneer meteen hoeveel hij aan u kan hebben. Ik moest lachen. Dat weet ik al, zei ik, ik ben met haar getrouwd. Oh, excuses hoor, maar dat kon ik niet zien, hoor. Dan heeft u het wel getroffen, lot uit de loterij. En tegen El: Dan vertel het straks thuis maar. En nog bedankt. Hij maakte aanstalten nog wat te zeggen maar bedacht zich, zette zijn pet weer op en zei, met een kort vriendelijk knikje, nog tot ziens dan maar en liep naar de uitgang van de zaal. Daar raakte hij weer in gesprek. Toen ik naar buiten liep had hij zijn pet al weer afgezet.