Gedurende de eerste fase van Corona in de eerste helft van 2020 schreef ik wekelijks een bericht voor de leden van het Basilicakoor in Meerssen. Dit schreef ik op 17 mei 2020.
Het is zondagmorgen en toen ik net mijn neus even buiten de deur stak: zonnig maar kil. Gelukkig wordt het komende week steeds warmer en dat is een goed vooruitzicht. Inmiddels is de Humcoverstraat weer open en gisteren was het bij vlagen druk als vanouds. Heel veel fietsers, wandelaars maar helaas ook weer veel auto’s. Steeds meer mensen gaan weer op pad nu de berichten van het covid-19-front minder heftig worden. Wij blijven nog altijd zo veel mogelijk binnen. Boodschappen doen heet hier: op expeditie gaan. Soms voel ik mij ontdekkingsreiziger, bedacht op verrassingen die fataal kunnen zijn. Afgelopen week was ik een paar keer bij de Gamma en ik liep daar rond alsof vanachter elke stelling een vijand tevoorschijn kon springen. Anderhalve meter afstand houden is een bitch.
Je leest Gamma en je denkt: Die is aan het klussen. Klopt. Ik ben eindelijk begonnen aan werk waar ik al jaren tegenop zie. Groot onderhoud aan de overstekken van ons huis. We hadden een schilder offerte laten doen en waren ons kapot geschrokken. En dan druk ik me nog mild uit. Die was ver boven ons budget. Dan doe ik het toch maar zelf, dacht ik. Dat was op dinsdag en na een aantal dagen van slopen en herstellen, timmeren en schilderen, van steigertje op, steigertje af, worden de eerste resultaten zichtbaar. Er is nog een weg te gaan maar als tot bij het huis rondhangen veroordeelde boomer heb ik de tijd geheel aan mijzelf. En het is lekker om actief te zijn, veel in beweging. En de bouwvakker in mij heeft daar graag een muziekje bij. Om zo nu en dan mee te zingen of te fluiten.
Gisterenmiddag – L. was bezig de winterviooltjes uit de kuipen te rooien en er zomerse plantjes in te zetten – zat in de kastanjeboom naast het huis een merel druk mee te doen met de muziek daar beneden. Ik moest toen even denken aan Our House van Crosby, Stills, Nash & Young, een klassieker in de popmuziek voor iedereen die eind zestiger, begin zeventiger jaren kennis maakte met de warmte van een relatie die bedoeld was eeuwig te zijn. De tekst van Graham Nash – tot vlak onder de kruin verliefd op Joni Mitchell – verhaalt van een te benijden knusheid en intieme veiligheid die in die tijd tegelijkertijd zwaar onder vuur lag vanwege de burgerlijkheid ervan. Geloof me, het was een mooie maar ook verwarrende tijd.
Later op de middag kwam op Spotify – toevallig, toevallig – Stephen Stills nóg een keer voorbij. Ik werd er even heel stil van. Samen met Judy Collins zong hij Everybody Knows, een tekst van Leonard Cohen. Ik zag Cohen jaren geleden in Ahoy, met zijn hoedje en met die prachtige Ierse zangeressen, in zijn bijna rituele rol van hogepriester van de popmuziek. Hij trad er ook mee op in London. Kijk daarvoor op de DVD Live in London (2009). Everybody Knows gaat – althans zo lees ik die tekst – over het menselijk tekort, over onmacht, misschien wel willen maar niet kunnen: je ziet het wel maar je kijkt weg. Ik pik er één couplet (plus refrein) uit, vooral omdat het dwars door de tekst van Our House snijdt:
Everybody knows that you love me baby
Everybody knows that you really do
Everybody knows that you’ve been faithful
Oh, give or take a night or two
Everybody knows you’ve been discrete
But there were so many people you just had to meet
Without your clothes
Everybody knows
(Refrein) Everybody knows
Everybody knows
That’s how it goes
Everybody knows
Zo, dat was het voor vandaag. Geniet nog van het mooie weer. Ga donderdag dauwtrappen (Hemelvaartsdag) en blijf gezond.