Gisteren zag ik op LinkedIn een post over Malpertuis. Voor lezers is Malpertuis op de eerste plaats de plek waar Reinaert de Vos, de kwajongen en eigenlijk nog meer de doortrapte schavuit uit het middeleeuwse dierenbos, woont. Voor mij in mijn rol als lezer zeker ook, maar voor uw aller medemens tegelijk de Maastrichtse wijk waar ik van mijn veertiende tot mijn achttiende woonde. De straten dragen de namen van andere dieren uit het middeleeuwse verhaal over de rechtszaak tegen Reinaert. Verder is het een typische jarenvijftigwijk, uit de grond gestampt toen de woningbehoefte na de Tweede Wereldoorlog explodeerde. Begin maart waren El en ik er nog om er de fraaie kerk met de grote glas-in-loodramen van Troost te bezoeken. Die is tegenwoordig als repetitieruimte in gebruik bij Opera Zuid en was een aantal dagen open voor publiek. Er was toen in de wijk al best stevig afgebroken en er zat ook toen al flink schot in allerhande nieuwbouw, De post op LinkedIn roemde de transitie waarin de wijk zich bevond. Ik begrijp dat wel maar voor mij is het alsof de ziel en het hart uit de wijk zijn gesneden. Er was sinds 1965 wel al het een en ander veranderd maar de echt grote ingrepen van nu confronteren me eens te meer met het in de loop der jaren verdwijnen van de kleine winkels, de frituur, het café, de met veel lezenswaardigs volgestouwde dependance van de stadsbibliotheek aan de Witmakersstraat. En natuurlijk, Malpertuis was een wijk als vele andere, niks bijzonders – op die kerk en de namen van de straten na – maar het was wel mijn wijk. Zo voelt het nu toch wel een stuk minder.