Van de andere kant van het plein klonk een bekend geluid. Het was het geschreeuw van meeuwen. En wel de meeuwen uit de reclame van een zekere verzekeringsmaatschappij. Die meeuwen die bovenop een lantaarnpaal zitten en luid lachend dreigen een cabriolet vol te schijten. Ik zat er met mijn rug naartoe maar El kon zien dat er slechts hartelijk gelachen werd. Het plein was een plein in Eindhoven. Het was rond het middaguur. De zon kwam zo nu en dan achter de wolken vandaan. Het was zo’n dag dat het alweer niet echt wilde zomeren. Radicaal rechts had dan wel beloofd dat in Nederland de zon weer zou gaan schijnen maar het was duidelijk dat de wolken nog niet mee wensten te werken. We waren lang niet meer in Eindhoven geweest. We hadden immers veertien jaar lang Maastricht om de hoek gehad en dan weet je het wel. Eindhoven was er in die periode vooral geweest om snel omheen te rijden, op weg naar de Randstad. Maar, zagen we nu, dat doet geen recht aan de ontwikkeling die Eindhoven doormaakte. En nog steeds, waarschijnlijk. ASML en zo, zoals vroeger Philips en DAF. Hoe dan ook, we kuierden door het centrum, liepen eens door de boekwinkel, keken eens naar een bloesje, gingen bij de ANWB aan, raakten voor even de weg kwijt en streken tenslotte neer op het plein met de terrassen. Waar zo hartelijk werd gelachen. Brabant.