Piep

Soms rijden we naar Frankrijk en om daar een beetje op te kunnen schieten nemen we daar ook tolwegen. Een jaar of tien, vijftien geleden kochten we een klein kastje dat communiceert met de tolpoortjes. Dat plak je achter de voorruit, in de buurt van je achteruitkijkspiegeltje. Als je dan in de buurt van de slagboom komt, hoor je een piep en vervolgens gaat de slagboom open. En, racen maar weer. De eerste jaren maakten we ons geen zorgen over de houdbaarheid van het wonderlijke ding dat ons tegen betaling achteraf razendsnel door de poortjes hielp, maar na een jaar of tien zei El: Dat ding, gaat dat nooit leeg? Tja, en dan heb je dus een spook in huis. Een spook dat maar Goede raad is duur blijft roepen. Totdat we in de Kampioen lazen – Voor de goede orde: We zijn lid van de ANWB, bijna erelid, zo lang al, maar de Kampioen gaat zo goed als altijd linea recta naar het oud papier. Sorry bomen! – dat ze in de winkels van de ANWB zo’n ding kunnen testen. Dus, op naar Eindhoven. Daar troffen we dit keer een zeer goedlachse mevrouw. Ze legde gevraagd en ongevraagd van alles uit. En ja, deze batch, een van de eerste ooit, van dit soort kastjes, het was tevens de beste ooit. Dit ding van ons, dat ging het nog jaren doen: piep zeggen bij de tolpoortjes en de slagboom doen juichen. Hup, gooi de arm maar weer in de lucht. Piep! En rijden maar weer. En nee, natuurlijk niet nalaten jaarlijks te testen, maar goud, hoor, deze batch. We voelden ons in- en intevreden. Van puur geluk kochten we nog een nieuwe verbanddoos en voor El een kekke – ja, dat kan bij de ANWB – polo. Toen we de winkel uitstapten zei El: Gelukkig dat we nog wat andere dingen nodig hadden want anders waren we écht voor niets hier naartoe gereden.