Het was ongebruikelijk onrustig bij de ingang van de supermarkt. Het was zaterdag, dan is het altijd drukker. Maar, dat alléén kon geen verklaring zijn. Uit de deuropening kwam een rumoer waarin met enige moeite een melodie te herkennen was. Kerstmuziek? Toen ik naar binnen liep, zag ik wat mannen in oranje hesjes. Ik liep een fuik in.
‘Kijk, een lijstje’, zei een van de mannen, die me aanschoot.
Terwijl ik het aannam, zag ik rechts vooruit een banner met daarop Voedselbank. Het lijstje vertelde me met welke boodschappen ik de klanten van de voedselbank blij kon maken. Er stonden kisten, hoog opgestapeld, sommige nog leeg, de meeste al behoorlijk gevuld.
Een uur eerder had ik met vrouw en oudste zoon in onze keuken gestaan. Wat zouden we met Kerstmis eten? We behoren tot de gelukkigen die elk jaar het voorrecht genieten op Eerste Kerstdag met kinderen en kleinkinderen aan te kunnen schuiven voor een gezamenlijke maaltijd. Elk jaar realiseer ik me meer dat dat geluk je ook in een oogwenk kan ontglippen. Ik kijk tegenwoordig uit naar die dagen, laat in december.
Eigenlijk heb ik een haat-liefdeverhouding met Kerstmis. In mijn vroege jeugd was het een fijn feest, vond ik. Het draaide vooral om kribbe, kerk en kerstboom. Ik hield van de intimiteit, van het voorlezen van kerstverhalen op school, de kerstboom optuigen, het zingen tijdens de nachtmis, de geur van vers brood. Toen ik ouder werd begon die intimiteit hevig te knellen. En nog weer later was ik kwaad omdat Kerstmis vooral veranderde in een product van op consumptie gerichte bedrijven. Dat de betekenis van het feest het aflegde tegen de schreeuwerige overdaad van eten en niets tekort willen komen. Hoe dat schuurt met armoede en gebrek. Dat er voedselbanken nodig zijn. Dat we dat bijna normaal zijn gaan vinden.
Maar goed, het was negen december 2023, het was half elf en we stonden in de keuken. We dronken koffie. Na een half uurtje waren we eruit. Dit jaar werden het Duitse tapas. Kleine gerechtjes van Sauerkraut, Bratwurst, Reibekuchen, Flammkuchen, Frikadelle, die dingen dus. Voor elk wat wils. Dat moet wel met al die kleine kinderen. Met hun: ‘Dat lust ik niet.’
Er is, denk ik, in de wereld geen feest dat zijn schaduw zo ver vooruitwerpt als Kerstmis. Waar mensen al zo lang tevoren mee bezig zijn. Misschien komt het doordat Kerstmis een van de oudste en ook een van de meest met betekenis geladen feesten op onze jaarkalender is. Denk aan licht in de duisternis van de winter, verwachting, nieuw leven, stilte, bevrijding, vrede, liefde, gastvrijheid, weelde delen; het is een en al goede bedoelingen.
In de christelijke traditie is Kerstmis op de eerste plaats het feest van een geboorte; de geboorte van de verlosser. Het is bijzonder dat de mensen in dat jaar nul in een pasgeboren kind een verlosser konden zien. Toen mijn kinderen geboren werden, dacht ik niet direct aan weerbaarheid, zag ik vooral kwetsbaarheid. Zag ik oogjes die zich aarzelend openden en zich snel weer sloten: te veel licht ineens. Maar, bij de glimp die de oudste me gunde zag ik in zijn oogjes onbevangenheid. ‘Zo, díé heeft er zin in’, dacht ik. Toen de jongste geboren werd, verwachtte ik ook die onbevangenheid te zien. Maar, ik zag bedachtzaamheid. En ik dacht: ‘Zo, díé wil graag eerst even rondkijken.’
Wat ik achteraf wonderlijk vond was dat ik verwacht had onbeschreven bladen te zien, een leegte die tijdens een hopelijk lang en rijk leven nog met indrukken gevuld moest gaan worden. Naïef natuurlijk, want die weerloze hoopjes mens brengen al van alles mee hun leven in. Alles vastgelegd in een genetisch pakketje waar ze het mee moeten doen bij hun tocht. Soms is het toereikend, leidt het tot vooral geluk, soms minder toereikend en soms ook helemaal niet.
Hier moet ik dan weer even aan de voedselbank denken. Jullie ook?
Met name als Kerstmis zijn schaduwen vooruitwerpt, vraag ik mij af wat er te zien was in de prille oogjes van dat kind dat in die stal in Bethlehem geboren werd en Jezus werd genoemd. Volgens de oude verhalen moest het de mensen verlossen van hun zonden. Zou er iets van die zwaarwegende opdracht te lezen zijn geweest in die oogjes die zich snel even openden en weer sloten? Een vastberaden blik? Met achter die blik iets van: Beste vader in de hemel, ik weet wat je van me verwacht, ik maak je graag blij. Die klus gaan we klaren. Wat het ook kost. Ik vertrouw erop dat je me er de genetische bagage voor hebt meegegeven. Over een jaar of wat is iedereen op aarde bevrijd van verleiding en zonden. Dan heerst er vrede.
Veel mensen vragen zich af, juist als Kerstmis zijn schaduwen weer vooruitwerpt, waar het misgelopen is. Kerstmis als feest van het licht, de vrede, de vrijheid, de liefde, het confronteert ons tegelijk ook hevig met hoe we als mensen – ondanks alle goede bedoelingen – op belangrijke punten falen. Juist in het vredige licht van Kerstmis tekent zich scherp af wat er allemaal fout gaat.
Wrede – het is cynisch hoe dicht de klanken van dit woord bij die van vrede liggen –, wrede oorlogen, met verkrachtingen, moordpartijen, bombardementen ……….. Daklozen, op straat in de kou. Ouderen, alleen en zonder aanspraak. Vluchtelingen, in gammele bootjes als immoreel verdienmodel van mensensmokkelaars. Kinderen, verwaarloosd en op zichzelf aangewezen. Mensen in armoede, onmachtig hun situatie te verbeteren. Maar ook: mensen die het goed – en meer dan dat – hebben en zich het lot van anderen niet wensen aan te trekken.
Ons belangrijkste excuus voor dat we er niet in slagen armoede, ellende en oorlogen uit te bannen is dat we gewoon maar mensen zijn. Niet in staat, nóg niet in staat, nog áltijd niet in staat het menselijk tekort te overwinnen. De verleidingen niet énkel het goede te doen zijn te groot voor ons. We kunnen het gewoon niet. Blijven proberen is wat ons rest. Ook tegen beter weten in.
En dat heet hoop.
Ik wens u een rustige zondag en een vredige Kerstmis.
Deze tekst las ik voor op radio Omroep Venray, vandaag even na negen uur a.m. in de rubriek Even Stilstaan.