Juf Roos

Eens in de veertien dagen, op woensdagochtend is onze kleine vriend op bezoek. Onze kleine vriend, dat is de jongste van het kleinkinderenspul. Hij is dik twee jaar en mag graag aan het infuus van de kinderliedjes. Bij voorkeur ziet hij Juf Roos als voordrachtskunstenaar figureren. Ik ook trouwens; als ik dan toch mee moet luisteren en kijken en zingen dan zie ik ook het liefst Juf Roos. Zij heeft een weergaloos mooie pruik die tijdens het zingen van de liedjes niet altijd precies hetzelfde op haar lieve, kindvriendelijke hoofd staat. Maar, daar ga ik het niet verder over hebben, over Juf Roos. Waar ik me steeds weer over verbaas is de macht van de eenvoudige muziekjes onder de al even simpele tekstjes. Althans, beide zijn tijdens consumptie en meezingen eenvoudig op te nemen en te reproduceren maar in hun essentie toch geniaal. Vooral omdat ze aanstekelijk zijn en vaak al heel erg lang tussen de generaties circuleren zonder tot onvrede of ander ongerief te leiden. Integendeel, en dat is al een verdienste op zich. En waar het om het effect hier in huis gaat: ook hier stemmen ze tot louter vrolijkheid en intensief integenerationeel contact. Er heerst hier dan serene vrede. Tijdens het zingen van en meebewegen op In De Maneschijn of Op Een Klein Stationnetje of Op Een Grote Paddenstoel is er geen enkele behoefte aan grootouderlijke correctie op woest kleinkinderlijk ontdekkingsgedrag. En het jongste kleinkind is even in- en inblij met zijn heerlijke grootouders die nog zo jong van geest actief mee kunnen gaan in zijn nog kleine maar ook zo beloftevolle leventje. Hij heeft even helemaal niet de aandrang zich slinks aan hun aandacht te onttrekken en uit een keukenla een koekje te snaaien of ergens als terloops een vaas met bloemen om te gooien. Hij heeft geen enkele behoefte zijn eigen weg te gaan. Hij volgt even een uurtje in opperste concentratie slechts de weg die de liedjes hem en ons wijzen. Dank u Juf Roos.