IJs

Op de iPad van lieve L. duikt een foto van vier jaar geleden op. Ze zit op een bankje in St. Raphaël en eet een ijsje. We zijn er op vakantie, althans in de buurt, aan de Zuid-Franse kust, in Agay. Het is nog vóór corona. Ik weet niet waarom ik me dat bewust word. IJsjes smaakten toen niet anders, lijkt me, L. was niet liever dan nu, weet ik, en in St. Raphaël zal nauwelijks wat veranderd zijn, veronderstel ik. En als we de foto nu zouden maken, L. zou net zo ontspannen kijken. Het is zoals het is. Zoon D., de vader van kleinzoon V., heeft, voordat hij hem naar school bracht, via berichten gemeld dat V. na school met mij wil afspreken. Of ik daarvoor open sta. Daarmee is het normale leven weer helemaal terug van weggeweest. Het was al een beetje terug met boodschappen bij de Jumbo, een algemene ledenvergadering van de vereniging van eigenaren en het voorbereiden van de koorrepetitie van vanavond, maar aan de bak voor een kleinkind, dat is nu voor het eerst sinds zondag, toen we thuiskwamen van vakantie. Terwijl ik dit tik, heb ik uitzicht op de straat. De immense kastanjeboom recht tegenover is nu helemaal uit de bloesem, vol in het blad. Zo nu en dan vliegt er nog een van de eksters met hun nest in die boom eruit en erin. Geen idee of ze jonkies hebben gehad. Of misschien nog wel hebben. We hebben daar voor onze vakantie niet zo opgelet. Wat er tijdens onze vakantie gebeurde, ik weet het niet. Je kunt trouwens niet de hele dag naar buiten kijken en alles volgen wat daar gebeurt. Gisteren hebben mensen van de gemeente de tot poeder gereden bloesemresten met bladblazers op een hoop geveegd en daar reed dan vervolgens een veegmachine overheen. Daarmee is de materiële herinnering aan de bloesem weg. Gelukkig hebben we de foto’s nog. Maar goed, ik heb nu dus niet zomaar uitzicht op straat maar uitzicht op een keurig geveegde straat. Volop in de zon. Ik denk dat ik vanmiddag de afspraak met V. maar eens begin met naar de ijswinkel te lopen. Foto maken. Beetje kuieren door het dorp. Verder zien we wel.