Hond

Het was nog erg vroeg, maar ik stond toch al voor het raam, kommetje yoghurt met muesli in de hand. Dat moest leeg, het was mijn ontbijt. Het was overigens niet alleen vroeg, het was ook nog grijs, miezerig zeikweer. Van dat weer waar we sowieso veel te veel van hebben. Er was geen beweging dan die van de bomen op een zacht windje. Afgevallen bladeren kleefden aan het natte wegdek. Er kwam een mevrouw om de hoek, een hoek van het gebouw waarin de bank zit. Maar, eerst kwam haar hond. Het was wonderlijk want de hond kwam weliswaar het eerst in mijn beeld maar trok niet aan de lijn. Hij kuierde met de neus bij de grond, intens genietend van de geurtjes die zich tegel na tegel aanboden. Het was zo te zien een hond op leeftijd, een hond die wist wat er in de wereld te koop is en in alle rust zijn dagen slijt. Niet haasten, was het motto, het leven gaat al snel genoeg voorbij, daar moet je zuinig mee omgaan. Het was een zwarte hond, enigszins langharig, met wat witte vlekken in de buurt van voorpoten en borst. Merkloos? Ik wist het niet. Het was in elk geval een hond die met het etiket lobbes wel zou kunnen leven. Ik hoorde het hem denken: If you don’t know my name, just call me Lobbes. Lobbes hield zo nu en dan even in, wachtte even, liep dan weer door, hield weer in en zijn mevrouw volgde geduldig zijn invallen van het moment. Ik dacht dat ze Lobbes nog wat ruimte wilde geven omdat hij oud is, mogelijk niet lang meer leeft? Ze naderden het pleintje met de parkeerplaatsen die op dit vroege uur allemaal leeg waren. Geen idee waarom, maar de traag levende hond zette na enig gedreutel op het trottoir koers naar een van de parkeerplaatsen. Je weet, plassen doen honden ook om een geurvlag achter te laten. Midden op de parkeerplaats ging zij over tot halfzit en plaste een snelle straal. Ik vroeg me als niet-hond af waarom? Ik had op die parkeerplaats nog nooit ook maar één hond gezien en kon me daarom niet voorstellen dat er in de nabije toekomst het plasje van Lobbes impact zou hebben. Ik bedoel: dat er een hond kennis zou nemen van Lobbes’ luchtje en zou denken: Oh jee, dit is het terrein van Lobbes, wegwezen dus! Ondertussen raakte het kommetje leeg en even later verdween Lobbes met zijn vrouwtje uit beeld. De dag kon nu echt beginnen.