Heimwee

We kuierden wat door het centrum van Dijon. Dat is daar zeer geschikt voor. Er is permanent van alles aan moois te zien waar je even bij stil wilt blijven staan. En er was een markt met tassen, kleding, geurtjes en lekkere dingen. En er waren ook veel jonge mensen. Wij, El in ik, worden daar om ons ook niet helemaal duidelijke redenen altijd erg gelukkig van. Toen we even voor een kop koffie uit de drukte stapten kwamen we op onze stoeltjes in de schaduw van een acacia uit bij Pieter Omtzigt en zijn H.J.-Schoo-lezing uit. En hoe die in de media al snel door wat prominente X-ers in het als gebruikelijk ongenuanceerde dispuut over racisme en omvolking getrokken werd. Hier zien wij vandaag in de straten met alle toeristen en lokalen sowieso een rijk palet – of noem het een tableau – aan mensentypes door de straten kuieren. Wij, El en ik, hebben een eenvoudige opvatting over hoe het komt, dat veel mensen hun heil zoeken in dit deel van de wereld. Het is de economie. Economie is leidend in onze ideeën over de wereld. En in Europa willen we onze economie houden zoals die is en liefst nog laten groeien. We zijn een open continent waar de kansen voor het oprapen liggen. Zoals ooit in de Amerika’s. En in Australië en Nieuw-Zeeland en Canada. Na de Tweede Wereldoorlog zijn Nederlandse gelukszoekers, nog helemaal ontregeld door de oorlog, nogal massaal uitgewaaierd over de wereld omdat ze dachten dat hun kinderen daar meer kans hadden om het beter te krijgen dan zij het zelf hadden of hadden gehad. En soms – en misschien ook wel vaak – met een smerige pijn in het hart, tegen alle gevoel in en gehecht aan hun land, Nederland. El had een tante in Australië die met man en vijf kinderen op de boot naar Perth stapte, daar een huishouden startte in de krat waarin hun spullen waren verscheept, nog vier kinderen kreeg en bijna stierf van heimwee. Van de schamele centen die hij als melkboer verdiende legde ze geld dat ze overhield, ook centen, apart om een keer naar Nederland terug te kunnen. Naar haar ouders en zussen die ze deerlijk miste. Na een half jaar liet ze haar man trots zien wat ze gespaard had. Hij zei: Dat is net genoeg om de taxi naar de haven te betalen. Toen ze oud was, vroeg ze zich af waarom ze was vertrokken uit Nederland: Daar zouden haar kinderen het zeker ook beter gekregen hebben dan zij en haar man het hadden gehad. Ondertussen hadden ze meegebouwd aan een zeer welvarend Australië en bouwen hun kinderen daaraan verder. En ook hun kinderen. Aan een tafeltje naast ons legden twee veertigers al pratend hun ruzie bij. Na de koffie dronken we nog een wit wijntje en daarna kuierden we verder door het centrum van Dijon. We hadden het écht wel beter dan onze ouders.