We waren in Antwerpen, alweer een tijdje, zeg maar alweer veel te lang geleden. Wat zal ik daarover vertellen? Het was er nat, het regende er onder andere nogal pijpenstelen, maar toch was het er ook aangenaam. Ik houd van de Belgen, vooral toch van de Vlamingen, om hun zachtheid en zij leken mij ook altijd zo puur. Ik laat mij wel gemakkelijk voor de gek houden, zeggen sommigen die menen mij te kennen, misschien komt het daardoor. Per slot van rekening stemmen veel Vlamingen vanuit een nogal nationalistisch perspectief. Dat valt nauwelijks te associëren met zachtheid, normaal gesproken. Met puur kan dat daarentegen goed samengaan. Ik zat op een bankje op de Groenplaats te kijken naar een varken, althans een drie meter hoog, uit ronde ijzeren plakjes samengesteld exemplaar. Het straalde een en al lichtheid en vrolijkheid uit. L. raakte aan de voet ervan in gesprek met een andere mevrouw. Er kwam een man aanlopen, zichtbaar op weg naar naast mij op de bank. Voor een praatje. De man bleek een goedgemutste Antwerpenaar. Hij paste zo op het eerste gezicht goed in mijn plaatje van de Vlaming. Ik zag zachtheid en ik zag puurheid. Trots op zijn stad, blij met de aandacht die dat varken op de Groenplaats trok. Dat leverde hem dagelijks veel kijkplezier op. Zo’n praatje dus. Had ook in Maastricht gestaan, dat varken. Oh, meneer kwam van Maastricht? Nou uit de buurt van dan? Maar dan kende meneer dat varken dus wel? Nee? Niet? Maar, zo groot is Maastricht toch niet? Maastricht is mooi, dat wel, maar groot? Meer een leuke provinciestad. Anders dan Antwerpen. Groot Antwerpen, dan had je het toch al gauw over een half miljoen. En Maastricht, dat hield bij 100.000 toch wel op, zè? Ik knikte. Ik zei het al, ogenschijnlijk zacht en ook zo puur.