We deden vandaag niets bijzonders. En we deden vandaag ook nog eens zo’n beetje niets. We hadden gisteren eigenlijk alles wel al in huis, dus boodschappen, nee, niet echt. Er kwam en komt niemand langs, we gingen en gaan nergens naartoe. De aanloop naar het nieuwe jaar maakt hier in huis zo goed als niks los. Vooral ongemakkelijke lethargie en een lichte vertwijfeling bij onze poging tot antwoord op de vraag wat het volgende jaar de wereld en ook ons gaat brengen. We komen nauwelijks verder dan een glas dat al bij voorbaat half leeg is. Nog geen slok van gedronken en dan nu al. Je wilt deze dag echt niet met ons doorbrengen. We houden ook niet van champagne of ander gebubbeld in flessen opgeborgen drankjes die met een knal geopend worden. We kijken enigszins blasé naar de eindejaarsconferencier van dienst omdat veel grappen al eens verteld zijn. En niet zelden beter. En dan dat extatische gedoe rond de Top 2000, óók al zoiets. Enfin, je begrijpt het, hier moet je vandaag, vanavond niet zijn. Rond twaalf uur vallen El en ik elkaar in de armen. Alweer een jaar voorbij, op naar het volgende. Dat is het moment dat we het glas weer meer dan halfvol beginnen te denken. We wensen elkaar toe dat we blijven ademhalen, liefst in elkaars nabijheid. De wereld kan ons dan even geen donder schelen. Dat komt morgen wel weer. Dan zeggen we dat we iedereen een gelukkig, vooral gezond en ook nog maar een heel zonnig 2025 wensen. En als het even kan zonder geweld.