Gewoon

In Meerssen, toen we daar nog woonden, was ik lid van een werkgroep van burgers die ervoor zorgde dat er in de gemeente Stolpersteine – struikelsteentjes – werden gelegd. Voor de lokale omroep Meer Vandaag schreef ik daar een column over. Op vier november 2020 gepubliceerd op haar website.

Het is zondagmorgen, er schijnt een gammel zonnetje en er doemt bewolking op. Het zal gaan regenen. Het is Allerheiligen en morgen is het Allerzielen. Dan staan we stil bij de mensen die we in de loop van de jaren verloren. Het kan bijna geen toeval zijn dat dit kerkelijke moment in de herfst valt. Als de natuur uit zijn krachten is gegroeid en in winterslaap gaat. Nog nooit heb ik meegemaakt dat dan over de graven geen afgevallen, dode, droge bladeren dwarrelen. Of verkleefd van het water aan de grafstenen plakken. Wat wel toeval was; vrijdag stapten we in de auto om naar Roermond te rijden. Het voelde bijzonder. Op vijf november zou Gunter Demnig naar de gemeente Meerssen zijn gekomen om er zestien Stolpersteine te leggen. Maar, La Corona heeft het niet zo laten zijn. We zullen ze zelf moeten leggen. De steentjes waren per koerier naar Roermond gestuurd.

Het voelde bijzonder, dus. Al duurde het even voor ik er achter was waarom. Toen we terugreden realiseerde ik me dat de mensen van wie de namen op die steentjes staan en die we nu van noord naar zuid brachten tijdens de Tweede Wereldoorlog van zuid naar noord waren gereisd. En niet omdat ze daar zin in hadden. Ze waren door de nazi’s weggevoerd naar kamp Vught, naar kamp Amersfoort, naar kamp Westerbork. En vandaar verder naar werk- en vernietigingskampen in Neuengamme, Sobibor, Auschwitz. Ze reden nu achter in de auto met ons terug naar huis. Denkbeeldig, maar toch. In het voorjaar van 2021 zal de werkgroep Stolpersteine gemeente Meerssen hun steentjes leggen voor huizen in Geulle, Weert en Meerssen. 

Ondertussen ben ik er wel achter gekomen dat we van veel mensen die we in de loop van de tijd verliezen, eigenlijk zo weinig weten. Ook in onze eigen families. Op zoek naar de levens van de mensen van wie de namen op ‘onze’ Stolpersteine staan, kwam er eigenlijk nooit iets nieuws boven water. Elk jaar werden hun namen genoemd tijdens de Dodenherdenking op vier mei maar dat was toch niet voldoende aanleiding hun geschiedenissen te schrijven. Toch hebben ook in die levens grote vragen om een antwoord gevraagd. Laat ik me dopen of toch maar niet? Gaat me dat redden of niet? Stap ik op de trein naar Vught of duik ik onder? Ga ik werken in Duitsland of ga ik in het verzet? Houd ik me gedeisd of pleeg ik aanslagen? Leven mijn kinderen nog? Had ik ze kunnen redden?

We zijn te druk met onze eigen levens en leggen daar al zo weinig van vast. Wie houdt er nog een dagboek bij? Wie legt de jaren vast in foto’s? Laat staan dat iemand de levens van andere gewone mensen in kaart brengt. Alleen, hoe gewoon waren die mensen die gewild of ongewild in het oog van de storm die Tweede Wereldoorlog heet verzeild raakten?