Eieren

We moesten eieren hebben. Eieren zijn nooit ver weg, maar we moesten er toch wel even de straat voor op. Nou hadden we eieren en die waren ook al gekookt maar om de een of andere reden hadden die besloten niet meer voor consumptie geschikt te zijn. Ze lieten dat weten door na pellen een penetrante geur ten beste te geven. Alle zes. Terwijl we naar een supermarché sjokten – het was benauwd weer – moest ik even denken aan een bericht, vanochtend in De Limburger. Dat is een krant. Die kopte: Weert heeft te veel aanbod voor dagelijkse boodschappen: bevolkingsgroei is nodig. En ik dacht: Dat is het, waren El en ik maar met meer geweest, met vier of vijf, dan waren die eieren op tijd het gelukkige en nog geheel gezonde slachtoffer van eetlust geweest in plaats van te moeten liggen verkommeren omdat El en ik met te weinigen zijn. Ik wil maar zeggen, je doet Jumbo, Lidl, Carrefour, Leclerc, Intermarché, Aldi, Albert Heijn Delhaize (sorry alle andere) nogal wat aan door niet met voldoende monden te zijn om, bijvoorbeeld, hun eieren tijdig uit de schappen te eten. Terwijl we verder sjokten, de Carrefour kwam langzaam in zicht, vroeg ik mij af hoe de doorsnee Weertenaar de dag had beleefd. Hoe ze elkaar bij het diner zouden vertellen dat vanavond door De Limburger intimiteit tussen man en vrouw in de sterren geschreven was.