Dag

Ik doek de dag maar op,

tel haar minuten af,

langzaam maar zéér beslist.

*

Ze was een dag van niks, –

Dus in de boeken? Nee! –

geen dag die bruist en sist.

*

Zij liet de zon niet zien

en kwam niet verder dan

een dikke, grijze mist.

*

Het was geen kwade wil.

Ze deed écht wel haar best.

Ze heeft zich vast vergist.

*

Ik tuig haar langzaam af.

Ik wens haar eeuwig rust.

En dan sluit ik haar kist.

28 februari 2009