Hij was lekker aan het spelen. Nu met de brandweerwagen. En hij was sinds een uur de trotse eigenaar van een stuntauto, hoog op de grote wielen en iets forser dan een hotwheels. Die twee moesten iets samen. Ik kon niet precies zien wat maar het leek erop dat hij probeerde de waterslang van de ladderwagen vast te knopen aan het nieuwe eigendom. Geen idee waarom. De twee voertuigen stonden op de bank en hij lag daar met zijn bovenlijf half bovenop, voeten nog op de grond. Wat hij wilde kostte nogal wat inspanning want hij zuchtte en zuchtte nog eens en nog eens. En nog eens. Waarna hij het opgaf en het hoofd met de rode oortjes ook op de bank neervleidde. Het bleef nu doodstil. Dat duurde even. Hij leek in slaap gevallen. Dat kon want het was bijna einde middag en dan ging hij wel vaker even onder zeil. Maar vandaag konden we dat niet hebben, dacht ik, want dan zou hij na het eten de slaap wellicht niet vatten en dan zaten we met een kleine El die almaar uit bed kwam om te zeggen wat we al wisten, dat hij niet kon slapen. Dus ik vroeg: El, ben je aan het slapen? Hij bleef stil liggen en net toen ik dacht dat ik hem wakker moest maken, zei hij: Nee hoor, ik ben lekker aan het chillen. Waarna hij verder ging met waar hij gebleven was. Later, toen we aan tafel zaten en hij zijn toetje achter de kiezen had en met veel lawaai aan een serie malle fratsen en gekke bekken begon, leek het me een goed moment om even terug te komen op dat chillen. Als hij zijn handen op tafel zou leggen en zijn ogen dicht zou doen, ik deed het even voor, dan zou ik tot tien tellen. En ja, ik zou dat dan tegelijkertijd ook doen. Hij deed wat hij moest doen, ik telde langzaam tot tien, bij vijf zette hij, zei grote El later op de avond, even een ooglid op een kiertje om te kijken of ik me aan de afspraak hield en hij rondde de exercitie af met: Zo, dat was lekker chillen.