We wonen op een plek waar aanhoudelijk mensen voorbijkomen. Toch zitten we niet hele dagen naar buiten te kijken. De bank en de stoelen staan zo dat we niet naar buiten kunnen kijken. Hoe dat komt, ik weet het niet. Soms sta ik voor het raam en kijk. Vanochtend kwam een ouder echtpaar langs, arm in arm. En terwijl ik dat zag, dacht ik: Hij loopt wat moeilijk. En zag ik: Hij heeft zijn arm ingestoken onder de linkerarm van zijn vrouw. En dat terwijl ik de ingestoken arm altijd had gedacht te zien bij paren met de man in de hoofdrol. Zij met haar arm ingestoken onder de arm van de man. Ik dacht ook: Daar is weer zo’n waarneming, een gedachte waar je niks aan hebt. Maar, in de loop van de ochtend ook dat er misschien veel te lezen valt in hoe mensen elkaar tijdens een wandeling vasthouden of juist niet. Ik zal je niet lastig vallen met alles wat ik er de rest van de dag nog over dacht maar wel met het idee dat de ingestoken arm verwijst naar een niet geheel gelijkwaardige verhouding. De ingestoken arm zegt: Wij horen bij elkaar maar ik mag meelopen. Ik haak aan. Terwijl je ook arm-in-arm kunt lopen terwijl je gelijkwaardigheid uitstraalt. In dat geval vouwen de armen zich om elkaar heen en steken de handen in elkaar gevouwen vooruit en als je dat te statig of te deftig vindt, dan heb je gewoon elkaars hand vast. Zonder de armen om elkaar. Goed, en dan, denk zelf – bijvoorbeeld maar eens na over koppels waarvan er een de hand over de schouder van de ander heeft liggen, of achter de rug langs op de heup van de ander of koppels die wederzijds hun armen achter de rug langs op de heup of over de schouder van hun loopgenoot hebben liggen.