Op de doodlopende straat stopte een auto. Aan de linkerkant van de weg. Er stapte wat gehaast een man van een jaar op 45 uit. Blond krullend haar, energiek. Het is wat je aan iemand ziet terwijl je als terloops naar buiten kijkt en iets wat beweegt je blik vangt. Ik bleef kijken. Let op, dat is bijzonder, want als ik elke keer als hier een auto stopt bleef kijken dan had ik dagwerk. De man liep naar een portiek dat ik niet kon zien – en nóóit kan zien want het is altijd buiten beeld – en belde aan – leek me logisch, of hij moest een sleutel hebben gehad of om een of andere reden nog altijd hebben – #ingewikkeld. #hoewel #ookweerniet Terwijl de man naar het portiek liep, kwam de auto in beweging. Hij reed verder de doodlopende straat in. Ik dacht: Passagier afgezet en op naar huis. Of wat dan ook. Aan het einde van de straat is rekening gehouden met auto’s die weer terug moeten. Er is volop ruimte voor een draai in één keer. De auto kwam terugrijden. En stopte waar hij net zijn passagier had afgezet. De alarmlichten gingen aan. Nou werd ik echt nieuwsgierig. Was er iemand in nood? Of ging de energieke, blonde man opa halen voor een fijne tweede kerstdag met al zijn kinderen bij jongste dochter Thera? Als hij binnenkwam zouden ze Lang zal hij leven zingen, want opa Harrie is jarig op 26 december. De alarmlichten knipperden nerveus door. Er parkeerde een auto in langs de doodlopende straat, er reed er een weg, daarna was het de beurt aan weer een inparkeerder. Het kon natuurlijk ook een tante of oom zijn, eenzaam met Kerstmis. Of een buurvrouw van vroeger met niemand die nog een hand naar haar uitsteekt. Nou ja, vandaag dus Thera en haar broers en zus. Bij de Turkse kapper ging iemand met een fikse baard naar binnen. Buiten stond een van de kappers een sigaretje te roken. Er staat daar trouwens altijd wel iemand te roken. Of gewoon voor een praatje. Het kon ook oma zijn, dacht ik. De oranje alarmlichten knipperden nog. Het mocht even duren. Nou ja, jas aan, das om, handschoenen aan, tas in het mandje van de rollator. Het trage leven. Het werden vier, vijf zes, zeven minuten. En toen kwam de man weer in beeld. Alleen. Om de een of andere reden viel mij dat tegen. Hij stapte in de auto, de knipperlichten gingen uit, de auto reed weg. Niets aan de hand.