Zo’n dichter dus

de ene dichter is de andere niet

deze dicht niet echt gedachten

zou ik zeggen

het is meer dat hij kijkt

en ziet en dan vertelt

dus in een ooghoek valt langzaam

glijdt een blad uit een struik

of uit een boom en dan dwarrelt

er een zacht gestorven vlinder

op een zuchtje wind

dat soort werk dus

op een stil en door de herfst

gekleurd kerkhof op een grafsteen,

ja dat soort werk

niet echt gedachten

maar desondanks beschouwend

en toch toegankelijk dat vooral

Verslaafd

Ze kende geen rituelen. Ze deed met groot plezier alles altijd weer anders dan de keer ervoor en de keer daarvoor. Het was dwangmatig. Ze was – ongemerkt – verslaafd geraakt aan het steeds weer voorkomen dat ze ergens verslaafd aan raakte.

Tja ….

Maas

Ben je weleens aan de Maas geweest? Bij Eijsden? Bij Borgharen? Bij Geulle aan de Maas? Bij Berg aan de Maas? Bij Maasbracht? Bij Maaseik? Bij Broekhuizen? Bij Geijsteren? Bij Katwijk? Bij Cuijk? Bij Maashees? Bij Gennep? Bij Heumen? Bij Roermond? Bij Venlo? Bij Rotterdam? Bij Hedel? Bij Kessel? Bij de Hamert? Bij Well? Nee? Ik wel. Niet dat de Maas daarvan anders wordt. De Maas is de Maas. De Maas blijft de Maas. Ik word daar even anders van. We waren deze week in Eijsden waar de Maas ons land binnenkomt. We stonden er op het Bat en keken uit over het donkere water, aan de overkant België. Rechts de St. Pietersberg en boven de kruinen van de bomen de piloon van de hangbrug bij Ternaaien over het Albertkanaal. Links de monumentale treurwilg. Het was er zonnig maar niet wat je noemt warm. Op de Maas zwommen ganzen. Veel ganzen. Ganzen die we niet konden thuisbrengen. Welke dan? We dachten even dat het eenden waren. Maar, het waren zeker ganzen want ze waren te groot voor eenden en het waren geen zwanen. Daarvoor waren ze weer te klein. Er ging even overheen voordat we dachten dat we het zeker wisten. Vanuit het westen trok een stijf windje over het water, tegen de glooiende, nog diepgroene oever op, de Diepstraat in. De Maas lag er bij alsof ze zich zeer thuisvoelde in het landschap dat ze in de loop van de eeuwen voor zichzelf en voor ons gefixt had. Het pontje voer af en aan. Op de Belgische oever wapperden boven een groot terras – alles is handel, ook de oevers van de Maas – de Belgische, Waalse en Europese vlag. We stonden er vijf, zes, zeven, acht minuten, zeg negen of tien minuten. We stonden stil. We voelden de zon, de wind door de haren. We namen onze tijd. Een fractie van al de tijd dat moeder Maas Limburg en land nog veel verder weg al vochtig en vruchtbaar houdt. Kijkend over de Maas weet ik weer wat rust is, op zo’n dag als 5 oktober 2023.

Tweedehands

Vandaag waren we in Maastricht. Ja, Maastricht, onze grootste stedelijke verslaving. Er zijn nog wel wat plekken, zoals Uzès, Honfleur, Beaune. Bijvoorbeeld. Maar Maastricht spant de kroon. Zelfs ondergronds is er veel moois te vinden. Boeken, bijvoorbeeld. Wellicht tienduizenden. Tweedehands, dat wel. Vandaag namen we er twaalf mee en we moesten vijftien euro aftikken. Geld dat naar goede doelen gaat. De Boekenkelder draait op vrijwilligers. Die scheppen orde in de chaos van in hoog tempo en onafgebroken aangroeiende stapels bananen- en andere dozen en kratten vol boeken. Die zijn als gevolg van ruimtegebrek door soms radeloos verdrietige ouderen boek voor boek – ze gingen allemaal nog even door hun handen – gevuld. Want ze gaan kleiner wonen, de boekenkast moet minstens voor de helft de deur uit. Veel van de boeken in de kelder zijn, dat is wel zeker, ooit de prooi geweest van de leesgrage ogen van inmiddels overleden lezers. Elk boek heeft een verhaal dat helaas niet meer na te vertellen valt. Wat bewoog de lezer? Om het te kopen en waar en wanneer, het te lezen en waar en hoe, het te bewaren en waarom en waar en hoelang. En wat deed het met de lezer? Bleef hij wie hij was of werd hij anders? Welke emotie kleeft aan het boek? Wat uit het boek bleef zijn lezer zich herinneren? Was er nóg een lezer in huis? Was het boek voor zijn lezers onderwerp van gesprek? En wat ………? Geen idee. Wat in elk geval blijft, is het verhaal van de schrijver, de verteller. Het staat op papier, het is vastgelegd. Wij gaan de trap op, de kelder uit en verder met de ongeschreven geschiedenis van – nu – onze boeken.

Koren en kaf

Het moet wél ergens over gaan. Dat hoor je vaak als kunst het onderwerp van gesprek is. Maar, wat is het probleem? Kunst gaat altijd wel érgens over. Bedoeld of niet bedoeld. Begrepen of niet begrepen. Bedoeld of niet begrepen. Niet bedoeld en wel begrepen. Zo eenvoudig is het. Als je beweert dat een kunstwerk nergens over gaat, ga je voorbij aan een simpele werkelijkheid: elk object vertelt sowieso een verhaal. Zoek het, vind het, pak het, grijp het, sla het op en kauw het uit; laat het je niet ontgaan. En vooral: kijk of het een verhaal is dat je aanspreekt. Slaagt het er in je vast te houden, geniet en/of huiver. Scheid zelf je koren van je kaf.

Groenplaats

We waren in Antwerpen, alweer een tijdje, zeg maar alweer veel te lang geleden. Wat zal ik daarover vertellen? Het was er nat, het regende er onder andere nogal pijpenstelen, maar toch was het er ook aangenaam. Ik houd van de Belgen, vooral toch van de Vlamingen, om hun zachtheid en zij leken mij ook altijd zo puur. Ik laat mij wel gemakkelijk voor de gek houden, zeggen sommigen die menen mij te kennen, misschien komt het daardoor. Per slot van rekening stemmen veel Vlamingen vanuit een nogal nationalistisch perspectief. Dat valt nauwelijks te associëren met zachtheid, normaal gesproken. Met puur kan dat daarentegen goed samengaan. Ik zat op een bankje op de Groenplaats te kijken naar een varken, althans een drie meter hoog, uit ronde ijzeren plakjes samengesteld exemplaar. Het straalde een en al lichtheid en vrolijkheid uit. L. raakte aan de voet ervan in gesprek met een andere mevrouw. Er kwam een man aanlopen, zichtbaar op weg naar naast mij op de bank. Voor een praatje. De man bleek een goedgemutste Antwerpenaar. Hij paste zo op het eerste gezicht goed in mijn plaatje van de Vlaming. Ik zag zachtheid en ik zag puurheid. Trots op zijn stad, blij met de aandacht die dat varken op de Groenplaats trok. Dat leverde hem dagelijks veel kijkplezier op. Zo’n praatje dus. Had ook in Maastricht gestaan, dat varken. Oh, meneer kwam van Maastricht? Nou uit de buurt van dan? Maar dan kende meneer dat varken dus wel? Nee? Niet? Maar, zo groot is Maastricht toch niet? Maastricht is mooi, dat wel, maar groot? Meer een leuke provinciestad. Anders dan Antwerpen. Groot Antwerpen, dan had je het toch al gauw over een half miljoen. En Maastricht, dat hield bij 100.000 toch wel op, zè? Ik knikte. Ik zei het al, ogenschijnlijk zacht en ook zo puur. 

Boekarest

Ergens halverwege het eerste decennium van deze eeuw woonde een van onze jongens bijna één jaar in Boekarest. Hij werkte er voor een Nederlands bedrijf en had er een prima tijd. We bezochten hem enkele malen. Wij vonden dat tamelijk ingrijpende bezoeken. Enerzijds omdat het voor hem een belangrijke leerschool was en we hem zagen groeien, anderzijds omdat wij er ons niet bepaald thuis voelden. Ik schreef toen deze brief aan de Heer.

dank u Heer voor Boekarest.

we waren er om u bekende

reden: de liefde voor onze

jongste zoon. hij neemt er

naar eigen zeggen het rauwe leven

als het komt. zoals ooit ook

uw zoon niet mopperde in

barre tijden. want werkelijk,

bar is Boekarest. wel zijn er

de mensen vriendelijker dan

uw zoon ze trof. dat wel maar

voor de rest ….. het is er druk

& stoffig & ontzettend grijs &

grauw & alles oogt versleten

& er zijn bedelaars & arme,

vieze kinderen die doorgaans

lijm gesnoven hebben & dan

ook nog baasjesloze honden

die vals blaffen en soms zelfs

met gore, scherpe tanden

rabiaat naar benen happen.

daar leeft dus nu mijn zoon

zoals het komt.

hij wordt er groot van &

volwassen. dus dank u Heer

voor Boekarest. U weet wat

goed is voor een zoon. al kan

het uw bedoeling niet geweest

zijn die van u zó te laten lijden

enkel voor zijn eigen bestwil.

Daar moet echt veel meer

achter gezeten hebben.

ik hoor het graag van U.

Kort 2

Op 25 september schreef ik een kort stukje over Belgische nummerborden. Nu kwam ik tussen oude notities deze tegen: We reden achter een Belgische auto. In Zuid-Frankrijk, over de Corniche. Op het nummerbord FUQ. Het was een setje letters waarvan je zeker kon weten dat de instantie die in België nummerborden uitdeelt zou voorkomen dat er een auto mee rond kan rijden. Het moest dus de keuze van de eigenaar zijn. Enkele dagen later, we waren in Noord-Frankrijk, weer een auto met Belgisch nummerbord, nu met daarop AAI. Dat maakte de waarnemingen nog meer fysiek. Intiem zelfs. Het leken uitnodigingen een relatie aan te gaan. 

Hoera

Vandaag vierden we met het hele gezin de verjaardag van lieve L. Het was een mooi feestje. Alle karakters en karaktertjes kregen veel ruimte. Daar varen ze wel bij, merken L. en ik telkens weer. Het produceert veel lawaai, je vraagt je soms toch wel af waar het goed voor is, maar het komt allemaal vanuit het hart. Blij mee.
V

Super

Soms denk ik: Ik ben blij en zelfs wel een beetje trots, maar dan wel om eigenlijk helemaal niets. Ik bedoel, je hebt een klusje gedaan dat al tijden op je lijstje staat. Dat is af. Je hebt de planten die op het balkon hevig staan te meeldauwen eindelijk behandeld, bijvoorbeeld. Tegelijk: het klinkt kinderachtig en dat is het waarschijnlijk ook. Want het gaat wat ver om blij en trots op een lijn te zetten met wat een goed gevoel heet. Het is een soort van zelfbedrog en ik weet het. Maar hee, we leven in 2023 en minder dan super voor gewoon goed, dat kennen we niet meer. Naast super is er bizar als modieus alternatief voor vreemd of raar. En dan is er nog schandalig voor alles waar je zo je twijfels over hebt of eventueel stevige vraagtekens bij wilt zetten. Maar er is meer. En dan niet alleen in het taalgebruik en het gebruik van de meer dan overtreffende trap. Ik reken ook al dat gedoe met nagels, wenkbrauwen, lippen, kapsels en baarden – oh ja, ook tattoo’s – tot overdrijven in een voortdurende strijd om een statement te maken en een krachtige identiteit neer te zetten. In het verlengde daarvan de sterke identificatie met barbies, kens, sporthelden, gothics, pop- en filmsterren, vaak zelf al producten van (extreme) overdrijving. Met behulp van vooral middelen aan de buitenkant van de mens. Mijn indruk is dat mensen desondanks aan de binnenkant per definitie kwetsbaar en in veel gevallen ook onzeker zijn. Ik heb in elk geval niks met de overdrijving in onze eigen leefwereld. Het maakt ons tot karikaturen van onszelf en tot stripfiguren in het dagelijkse leven.