Soms denk ik: Ik ben blij en zelfs wel een beetje trots, maar dan wel om eigenlijk helemaal niets. Ik bedoel, je hebt een klusje gedaan dat al tijden op je lijstje staat. Dat is af. Je hebt de planten die op het balkon hevig staan te meeldauwen eindelijk behandeld, bijvoorbeeld. Tegelijk: het klinkt kinderachtig en dat is het waarschijnlijk ook. Want het gaat wat ver om blij en trots op een lijn te zetten met wat een goed gevoel heet. Het is een soort van zelfbedrog en ik weet het. Maar hee, we leven in 2023 en minder dan super voor gewoon goed, dat kennen we niet meer. Naast super is er bizar als modieus alternatief voor vreemd of raar. En dan is er nog schandalig voor alles waar je zo je twijfels over hebt of eventueel stevige vraagtekens bij wilt zetten. Maar er is meer. En dan niet alleen in het taalgebruik en het gebruik van de meer dan overtreffende trap. Ik reken ook al dat gedoe met nagels, wenkbrauwen, lippen, kapsels en baarden – oh ja, ook tattoo’s – tot overdrijven in een voortdurende strijd om een statement te maken en een krachtige identiteit neer te zetten. In het verlengde daarvan de sterke identificatie met barbies, kens, sporthelden, gothics, pop- en filmsterren, vaak zelf al producten van (extreme) overdrijving. Met behulp van vooral middelen aan de buitenkant van de mens. Mijn indruk is dat mensen desondanks aan de binnenkant per definitie kwetsbaar en in veel gevallen ook onzeker zijn. Ik heb in elk geval niks met de overdrijving in onze eigen leefwereld. Het maakt ons tot karikaturen van onszelf en tot stripfiguren in het dagelijkse leven.