Onder vuur

Al een tijdje denken we, zien we dat er wereldwijd cultuuroorlogen worden uitgevochten. Dat de ene religie de andere onder vuur heeft, de ene etnische groep de andere, de ene staatsvorm de andere, de ene ideologie de andere. Maar het gaat op dit moment nog wel een stukje verder. De beschaving, de cultuur als fenomeen moet het ontgelden, moet stuk. De reflectie op wat we als mens zijn of willen zijn of mogen zijn en ten koste waarvan, legt het af tegen onze laagste instincten als levend wezen. Het boeit niet meer dat we ten koste van alles onze waardigheid als medemens op het spel zetten. We lijken, deugmens of domrechts of helemaal van het padje, nog enkel met lege handen te staan als het om beschaving, om cultuur en natuur gaat. Ik wens ons allen veel sterkte en vooral veel gezond verstand en mededogen toe.

Eik

De eik achter in de tuin. Die moest om. Hij keek naar de bijl aan de haak in het hok met tuingereedschap. Die leek hem groot en zwaar genoeg maar had hij zelf wel voldoende bij te zetten? Hij liep weer naar buiten. Hij wist het zeker. Het werd niks, de eik vellen. Het moest, maar hij zag zichzelf bij voorbaat als verliezer. Hij liep terug naar het huis. Toen hij nog even omkeek naar de eik, zag hij hoe de windvlagen enkel vat kregen op de jongere twijgen. De stam, de oudere takken, onbeweeglijk afstekend tegen de achtergrond van jachtige wolken. De eik trok koolstof aan en gaf weer zuurstof af. Adem in, adem uit. De eik was oud, kaal en ongenaakbaar. Bolk moest niet vergeten vandaag nog de brief te schrijven. Hij moest een ander leven. Hij werd per slot van rekening zeventig.

Hoor en wederhoor

Veel journalistieke programma’s, onderzoeken en projecten werken met hoor en wederhoor als uitgangspunt. Of met het gelijk verdelen van aandacht geven aan voor- en tegenstanders. Daarmee zou objectiviteit in nog te vormen indrukken en nog te trekken conclusies gewaarborgd zijn. De vraag is of alle onderwerpen of vraagstukken daarmee gediend zijn. Aan de tafel van Op1, gisteren, kwam in de loop van de uitzending die vraag levensgroot op tafel liggen. Aan het einde van de rit zaten de gesprekspartners zo mogelijk nog strakker in hun eigen gelijk vastgesnoerd dan aan het begin. Op één na waren ze allen teveel ervaringsdeskundig om de kijker behulpzaam te kunnen zijn bij het vormen van een (objectiever dan eventueel al aanwezig) beeld en/of het kanaliseren van zijn gevoelens. Het conflict in het Midden-Oosten is veel te complex en emotioneel geladen om de analyse ervan aan emotioneel te zeer betrokkenen over te laten. Het was op zich goed dat enkele omroepen – Max en EO – de urgentie van een ingelaste uitzending zagen maar de redactie van het programma had moeten weten dat het simpele hoor en weerhoor in dit geval tot niets zou leiden. Althans niet tot meer dan het louter belichten van twee kanten van een conflict. Als kijker ben je na afloop geen stap verder. Beter is in het geval van dit complexe en emotionele conflict enkel deskundigen met voldoende door wetenschappelijke betrokkenheid gevormde feitenkennis en meningen aan het woord te laten. Nu was er weliswaar een hoogleraar aan tafel maar die verdronk in het emotionele geweld. Waar ik als kijker mee bleef zitten was vooral ook de vraag wat de redactie van Op1 nou eigenlijk met deze urgente uitzending wilde bereiken. Plus overigens een enorm verdriet over het leed dat mensen bereid zijn over elkaar uit te storten. En wat betreft het conflict in het Midden-Oosten ben ik de scepsis reeds lang voorbij.

Zo’n dichter dus

de ene dichter is de andere niet

deze dicht niet echt gedachten

zou ik zeggen

het is meer dat hij kijkt

en ziet en dan vertelt

dus in een ooghoek valt langzaam

glijdt een blad uit een struik

of uit een boom en dan dwarrelt

er een zacht gestorven vlinder

op een zuchtje wind

dat soort werk dus

op een stil en door de herfst

gekleurd kerkhof op een grafsteen,

ja dat soort werk

niet echt gedachten

maar desondanks beschouwend

en toch toegankelijk dat vooral

Verslaafd

Ze kende geen rituelen. Ze deed met groot plezier alles altijd weer anders dan de keer ervoor en de keer daarvoor. Het was dwangmatig. Ze was – ongemerkt – verslaafd geraakt aan het steeds weer voorkomen dat ze ergens verslaafd aan raakte.

Tja ….

Maas

Ben je weleens aan de Maas geweest? Bij Eijsden? Bij Borgharen? Bij Geulle aan de Maas? Bij Berg aan de Maas? Bij Maasbracht? Bij Maaseik? Bij Broekhuizen? Bij Geijsteren? Bij Katwijk? Bij Cuijk? Bij Maashees? Bij Gennep? Bij Heumen? Bij Roermond? Bij Venlo? Bij Rotterdam? Bij Hedel? Bij Kessel? Bij de Hamert? Bij Well? Nee? Ik wel. Niet dat de Maas daarvan anders wordt. De Maas is de Maas. De Maas blijft de Maas. Ik word daar even anders van. We waren deze week in Eijsden waar de Maas ons land binnenkomt. We stonden er op het Bat en keken uit over het donkere water, aan de overkant België. Rechts de St. Pietersberg en boven de kruinen van de bomen de piloon van de hangbrug bij Ternaaien over het Albertkanaal. Links de monumentale treurwilg. Het was er zonnig maar niet wat je noemt warm. Op de Maas zwommen ganzen. Veel ganzen. Ganzen die we niet konden thuisbrengen. Welke dan? We dachten even dat het eenden waren. Maar, het waren zeker ganzen want ze waren te groot voor eenden en het waren geen zwanen. Daarvoor waren ze weer te klein. Er ging even overheen voordat we dachten dat we het zeker wisten. Vanuit het westen trok een stijf windje over het water, tegen de glooiende, nog diepgroene oever op, de Diepstraat in. De Maas lag er bij alsof ze zich zeer thuisvoelde in het landschap dat ze in de loop van de eeuwen voor zichzelf en voor ons gefixt had. Het pontje voer af en aan. Op de Belgische oever wapperden boven een groot terras – alles is handel, ook de oevers van de Maas – de Belgische, Waalse en Europese vlag. We stonden er vijf, zes, zeven, acht minuten, zeg negen of tien minuten. We stonden stil. We voelden de zon, de wind door de haren. We namen onze tijd. Een fractie van al de tijd dat moeder Maas Limburg en land nog veel verder weg al vochtig en vruchtbaar houdt. Kijkend over de Maas weet ik weer wat rust is, op zo’n dag als 5 oktober 2023.

Tweedehands

Vandaag waren we in Maastricht. Ja, Maastricht, onze grootste stedelijke verslaving. Er zijn nog wel wat plekken, zoals Uzès, Honfleur, Beaune. Bijvoorbeeld. Maar Maastricht spant de kroon. Zelfs ondergronds is er veel moois te vinden. Boeken, bijvoorbeeld. Wellicht tienduizenden. Tweedehands, dat wel. Vandaag namen we er twaalf mee en we moesten vijftien euro aftikken. Geld dat naar goede doelen gaat. De Boekenkelder draait op vrijwilligers. Die scheppen orde in de chaos van in hoog tempo en onafgebroken aangroeiende stapels bananen- en andere dozen en kratten vol boeken. Die zijn als gevolg van ruimtegebrek door soms radeloos verdrietige ouderen boek voor boek – ze gingen allemaal nog even door hun handen – gevuld. Want ze gaan kleiner wonen, de boekenkast moet minstens voor de helft de deur uit. Veel van de boeken in de kelder zijn, dat is wel zeker, ooit de prooi geweest van de leesgrage ogen van inmiddels overleden lezers. Elk boek heeft een verhaal dat helaas niet meer na te vertellen valt. Wat bewoog de lezer? Om het te kopen en waar en wanneer, het te lezen en waar en hoe, het te bewaren en waarom en waar en hoelang. En wat deed het met de lezer? Bleef hij wie hij was of werd hij anders? Welke emotie kleeft aan het boek? Wat uit het boek bleef zijn lezer zich herinneren? Was er nóg een lezer in huis? Was het boek voor zijn lezers onderwerp van gesprek? En wat ………? Geen idee. Wat in elk geval blijft, is het verhaal van de schrijver, de verteller. Het staat op papier, het is vastgelegd. Wij gaan de trap op, de kelder uit en verder met de ongeschreven geschiedenis van – nu – onze boeken.

Koren en kaf

Het moet wél ergens over gaan. Dat hoor je vaak als kunst het onderwerp van gesprek is. Maar, wat is het probleem? Kunst gaat altijd wel érgens over. Bedoeld of niet bedoeld. Begrepen of niet begrepen. Bedoeld of niet begrepen. Niet bedoeld en wel begrepen. Zo eenvoudig is het. Als je beweert dat een kunstwerk nergens over gaat, ga je voorbij aan een simpele werkelijkheid: elk object vertelt sowieso een verhaal. Zoek het, vind het, pak het, grijp het, sla het op en kauw het uit; laat het je niet ontgaan. En vooral: kijk of het een verhaal is dat je aanspreekt. Slaagt het er in je vast te houden, geniet en/of huiver. Scheid zelf je koren van je kaf.

Groenplaats

We waren in Antwerpen, alweer een tijdje, zeg maar alweer veel te lang geleden. Wat zal ik daarover vertellen? Het was er nat, het regende er onder andere nogal pijpenstelen, maar toch was het er ook aangenaam. Ik houd van de Belgen, vooral toch van de Vlamingen, om hun zachtheid en zij leken mij ook altijd zo puur. Ik laat mij wel gemakkelijk voor de gek houden, zeggen sommigen die menen mij te kennen, misschien komt het daardoor. Per slot van rekening stemmen veel Vlamingen vanuit een nogal nationalistisch perspectief. Dat valt nauwelijks te associëren met zachtheid, normaal gesproken. Met puur kan dat daarentegen goed samengaan. Ik zat op een bankje op de Groenplaats te kijken naar een varken, althans een drie meter hoog, uit ronde ijzeren plakjes samengesteld exemplaar. Het straalde een en al lichtheid en vrolijkheid uit. L. raakte aan de voet ervan in gesprek met een andere mevrouw. Er kwam een man aanlopen, zichtbaar op weg naar naast mij op de bank. Voor een praatje. De man bleek een goedgemutste Antwerpenaar. Hij paste zo op het eerste gezicht goed in mijn plaatje van de Vlaming. Ik zag zachtheid en ik zag puurheid. Trots op zijn stad, blij met de aandacht die dat varken op de Groenplaats trok. Dat leverde hem dagelijks veel kijkplezier op. Zo’n praatje dus. Had ook in Maastricht gestaan, dat varken. Oh, meneer kwam van Maastricht? Nou uit de buurt van dan? Maar dan kende meneer dat varken dus wel? Nee? Niet? Maar, zo groot is Maastricht toch niet? Maastricht is mooi, dat wel, maar groot? Meer een leuke provinciestad. Anders dan Antwerpen. Groot Antwerpen, dan had je het toch al gauw over een half miljoen. En Maastricht, dat hield bij 100.000 toch wel op, zè? Ik knikte. Ik zei het al, ogenschijnlijk zacht en ook zo puur. 

Boekarest

Ergens halverwege het eerste decennium van deze eeuw woonde een van onze jongens bijna één jaar in Boekarest. Hij werkte er voor een Nederlands bedrijf en had er een prima tijd. We bezochten hem enkele malen. Wij vonden dat tamelijk ingrijpende bezoeken. Enerzijds omdat het voor hem een belangrijke leerschool was en we hem zagen groeien, anderzijds omdat wij er ons niet bepaald thuis voelden. Ik schreef toen deze brief aan de Heer.

dank u Heer voor Boekarest.

we waren er om u bekende

reden: de liefde voor onze

jongste zoon. hij neemt er

naar eigen zeggen het rauwe leven

als het komt. zoals ooit ook

uw zoon niet mopperde in

barre tijden. want werkelijk,

bar is Boekarest. wel zijn er

de mensen vriendelijker dan

uw zoon ze trof. dat wel maar

voor de rest ….. het is er druk

& stoffig & ontzettend grijs &

grauw & alles oogt versleten

& er zijn bedelaars & arme,

vieze kinderen die doorgaans

lijm gesnoven hebben & dan

ook nog baasjesloze honden

die vals blaffen en soms zelfs

met gore, scherpe tanden

rabiaat naar benen happen.

daar leeft dus nu mijn zoon

zoals het komt.

hij wordt er groot van &

volwassen. dus dank u Heer

voor Boekarest. U weet wat

goed is voor een zoon. al kan

het uw bedoeling niet geweest

zijn die van u zó te laten lijden

enkel voor zijn eigen bestwil.

Daar moet echt veel meer

achter gezeten hebben.

ik hoor het graag van U.