Boekarest

Ergens halverwege het eerste decennium van deze eeuw woonde een van onze jongens bijna één jaar in Boekarest. Hij werkte er voor een Nederlands bedrijf en had er een prima tijd. We bezochten hem enkele malen. Wij vonden dat tamelijk ingrijpende bezoeken. Enerzijds omdat het voor hem een belangrijke leerschool was en we hem zagen groeien, anderzijds omdat wij er ons niet bepaald thuis voelden. Ik schreef toen deze brief aan de Heer.

dank u Heer voor Boekarest.

we waren er om u bekende

reden: de liefde voor onze

jongste zoon. hij neemt er

naar eigen zeggen het rauwe leven

als het komt. zoals ooit ook

uw zoon niet mopperde in

barre tijden. want werkelijk,

bar is Boekarest. wel zijn er

de mensen vriendelijker dan

uw zoon ze trof. dat wel maar

voor de rest ….. het is er druk

& stoffig & ontzettend grijs &

grauw & alles oogt versleten

& er zijn bedelaars & arme,

vieze kinderen die doorgaans

lijm gesnoven hebben & dan

ook nog baasjesloze honden

die vals blaffen en soms zelfs

met gore, scherpe tanden

rabiaat naar benen happen.

daar leeft dus nu mijn zoon

zoals het komt.

hij wordt er groot van &

volwassen. dus dank u Heer

voor Boekarest. U weet wat

goed is voor een zoon. al kan

het uw bedoeling niet geweest

zijn die van u zó te laten lijden

enkel voor zijn eigen bestwil.

Daar moet echt veel meer

achter gezeten hebben.

ik hoor het graag van U.

Kort 2

Op 25 september schreef ik een kort stukje over Belgische nummerborden. Nu kwam ik tussen oude notities deze tegen: We reden achter een Belgische auto. In Zuid-Frankrijk, over de Corniche. Op het nummerbord FUQ. Het was een setje letters waarvan je zeker kon weten dat de instantie die in België nummerborden uitdeelt zou voorkomen dat er een auto mee rond kan rijden. Het moest dus de keuze van de eigenaar zijn. Enkele dagen later, we waren in Noord-Frankrijk, weer een auto met Belgisch nummerbord, nu met daarop AAI. Dat maakte de waarnemingen nog meer fysiek. Intiem zelfs. Het leken uitnodigingen een relatie aan te gaan. 

Hoera

Vandaag vierden we met het hele gezin de verjaardag van lieve L. Het was een mooi feestje. Alle karakters en karaktertjes kregen veel ruimte. Daar varen ze wel bij, merken L. en ik telkens weer. Het produceert veel lawaai, je vraagt je soms toch wel af waar het goed voor is, maar het komt allemaal vanuit het hart. Blij mee.
V

Super

Soms denk ik: Ik ben blij en zelfs wel een beetje trots, maar dan wel om eigenlijk helemaal niets. Ik bedoel, je hebt een klusje gedaan dat al tijden op je lijstje staat. Dat is af. Je hebt de planten die op het balkon hevig staan te meeldauwen eindelijk behandeld, bijvoorbeeld. Tegelijk: het klinkt kinderachtig en dat is het waarschijnlijk ook. Want het gaat wat ver om blij en trots op een lijn te zetten met wat een goed gevoel heet. Het is een soort van zelfbedrog en ik weet het. Maar hee, we leven in 2023 en minder dan super voor gewoon goed, dat kennen we niet meer. Naast super is er bizar als modieus alternatief voor vreemd of raar. En dan is er nog schandalig voor alles waar je zo je twijfels over hebt of eventueel stevige vraagtekens bij wilt zetten. Maar er is meer. En dan niet alleen in het taalgebruik en het gebruik van de meer dan overtreffende trap. Ik reken ook al dat gedoe met nagels, wenkbrauwen, lippen, kapsels en baarden – oh ja, ook tattoo’s – tot overdrijven in een voortdurende strijd om een statement te maken en een krachtige identiteit neer te zetten. In het verlengde daarvan de sterke identificatie met barbies, kens, sporthelden, gothics, pop- en filmsterren, vaak zelf al producten van (extreme) overdrijving. Met behulp van vooral middelen aan de buitenkant van de mens. Mijn indruk is dat mensen desondanks aan de binnenkant per definitie kwetsbaar en in veel gevallen ook onzeker zijn. Ik heb in elk geval niks met de overdrijving in onze eigen leefwereld. Het maakt ons tot karikaturen van onszelf en tot stripfiguren in het dagelijkse leven.

La Palmen

Connie Palmen op televee. Ik moet daar altijd weer even aan wennen. Ik realiseer me dat ik haar vooral ook zie als dweepster en in het verlengde daarvan poseuse. Dweepster omdat ze zich mateloos kan verliezen in het doorgronden en vervolgens schijnbaar ongeremd bewonderen en bewieroken van personen. En dat het in de slipstream van die bewondering vervolgens ook heel erg over haarzelf gaat. En dan is daar dus de poseuse. Een zeer gestudeerde, ontwikkelde en ook erg geleerde, en ook zeer beschaafde, maar toch. Ik kan het fout hebben, hoor. Ik hecht niet zo aan mijn mening. Er is ongetwijfeld altijd een nog betere mogelijk. Tegelijkertijd houd ik heel erg van Connie Palmen. Ze spreekt langzaam, formuleert zorgvuldig, beweegt rustig en neemt de tijd. Dat is in onze wereld een zegening, dat je daar als kijker bij mag zijn.

Santiago

Vandaag is vriend B. uit Bunde aangekomen in Santiago de Compostella of Compostela. Ik weet niet welke schrijfwijze de juiste is maar als ik vandaag in Santiago de Compostela zou aankomen, zou dat de minste van mijn zorgen zijn. B. heeft op zijn blog gekozen voor Compostela. Ik kan me voorstellen dat je aankomend in Santiago na een tocht van zo’n 25 dagen op de fiets overmand wordt door emotie. Dat is een plek waar pelgrims eeuwenlang het laatste zweet van een soms helse tocht van het gezicht hebben geveegd, op hun knieën zijn gegaan omdat de benen op waren en in heel veel gevallen om te bidden omdat de tocht hun in combinatie met hun geloof de hemel in het after-leven weer wat meer in het zicht had gebracht. In alle gevallen, hoe dan ook: je hebt je doel bereikt en bent moe. Dat zijn prima voorwaarden om wat je nu dan eindelijk ziet niet zonder bijzonder gevoel in je op te nemen. Dat je 25 hele dagen praktisch enkel op jezelf bent aangewezen en vooral bijna voortdurend met je eigen gedachten, pijntjes, gevoelens, geschiedenis en toekomst te dealen hebt, dat maakt je ongetwijfeld gevoeliger. Je lichamelijke conditie zal beter zijn geworden, mentaal heb je weer nieuwe brandstof opgedaan en ben je misschien weer goed op weg naar een nieuw evenwicht, maar toch. Ik moet vandaag denken aan B. die zijn tocht volbracht heeft en ik feliciteer hem daarmee. Ook moet ik denken aan de reis die L. en ik met onze twee jongens in 1985 maakten. We gingen naar Israël. Niet omdat we zo nodig het Heilige Land moesten bezoeken. We gingen op familiebezoek, maar als je er toch bent … we gingen ook een paar dagen naar Jerusalem. We bezochten er alle wijken in de oude stad. Dus, we liepen naar de Tempelberg. Er was zelden een heftiger moment in mijn leven als toen ik met L. en die kleine jongens via een aantal trappen opeens de klaagmuur in het vizier kreeg. Dat kwam wel even hard binnen. Eeuwen geschiedenis, conflicten, passie, religie, radeloosheid, liefde, verdraagzaamheid, haat, vertrouwen, loyaliteit, onverdraagzaamheid, macht, moord- en levenslust. Dat was wel even heel veel ineens. En dan wilden we nog naar Yad Vashem.

Kraaien

de rust van twee, drie kraaien

op een nat en kleiig veld

stoppels pollen gras

een molshoop plassen water

de kraaien zetten poot

voor poot en grazen

zich pik hier pik daar

als aan de grond

gebonden mestvee van 

ja van wat naar wat eigenlijk

een kil en winters maar ook 

voldoende kostje bij elkaar

en vliegen met één 

achteloze wiek hop

op een plotse

windvlaag op

Ik schreef de eerste versie van dit gedicht op 24 januari 2016. Dat was op een zondag. In die tijd wandelde ik vaak van Meerssen naar Maastricht. Langs talloos vele wegen. Ik zag deze kraaien op een veld langs de Oude Steeg, net voorbij het viaduct over het spoor, richting buurtschap Weert.

Kort

Ik houd het kort vandaag. Echt kort. We reden vorige week zondag over snelwegen in België. Op onze route: top. Wat zijn sommige snelwegen daar er de laatste jaren op vooruit gegaan. Hoedje af! Maar ook saai. Dus ga je ook op andere dingen letten. Ja, vooral op andere weggebruikers natuurlijk. Iets met een ongeluk en een klein hoekje. Goed, dat andere dingen was nummerborden. In België kun je tegen betaling een betekenisvolle plaat, een plaat met een boodschap, zeg maar, op je auto laten schroeven. Op enig moment werden we gepasseerd door ROMEO, een volgend door ZOETJE en vervolgens ook nog door BITCH. Dan heb je het qua zelfidentificeren en -positioneren op de schaal van liefde en haat wel zo’n beetje gehad.

Boekenmarkt

Van de week vroeg ik me af of we De Ondergang Van De Familie Boslovits van Gerard Reve nog in de boekenkast hebben staan. Ik weet niet meer naar aanleiding waarvan, maar dat doet er nu ook niet toe. Het was iets op x, voorheen Twitter. We hebben in de loop van de jaren zo ontzettend veel boeken weggedaan dat ik het echt niet meer wist. Ik moet het ergens laat in de zestiger jaren gekocht hebben. Ik studeerde Nederlands en dus lag de aanschaf van een stukkie literatuur, zo nu en dan, als er geld voor was, voor de hand. Maar tussen de tweede helft van de jaren zestig van de vorige eeuw en nu liggen er zo’n vijfenvijftig waarin het boek al makkelijk in de plooien van de tijd had kunnen verdwijnen. Ik bereidde me er al op voor dat ik voor herlezen mijn heil zou moeten zoeken op een markt van tweedehands boeken. Het kwam dus goed uit dat er vandaag een boekenmarkt in Venray is dus ik hield er al rekening mee dat ik er met een doel naartoe zou kunnen gaan. Toch nog maar even kijken, voor de zekerheid, dacht ik gisteren. Vanochtend klom ik op het laddertje naar de hoogste plank en daar stond het, Werther Nieland in een uitgave van Van Oorschot uit 1969. En voorin Werther Nieland De Ondergang ……. Vanochtend gelezen. Waar gaat dit in godsnaam over, denk je na de eerste bladzijden maar langzaam beweegt het verhaal van nietszeggend naar grote impact, een reeks quasi-niks-aan-de-handscènes uit het dagelijkse leven van mensen-van-alledag met de Tweede Wereldoorlog en holocaust in de coulissen. Op de boekenmarkt loop ik tegen Tussen Chaos En Orde, Essays over het werk van Gerard Reve, samengesteld door Sjaak Hubregtse (Loeb, 1981) aan. Toeval bestaat niet. En nu ga ik lezen wat Andreas Burnier schreef over de familie Boslowits. Titel van haar essay: De Afwezigheid Van Gestorvenen (1969). En ……… reeds gelezen, want maar vier pagina’s. Wat zij erover schrijft, herkenbaar. Ik moet ergens in 1969 het verhaal over Hans, Jaanna, Hansje, Otto en waarnemer Simontje voor het eerst gelezen hebben. Wat mij vaak opvalt als ik verhalen herlees, is dat er mij ooit veel ontgaan is, dat ik veel vergeten ben of dat een verhaal toen minder indruk maakte dan nu. Ik was ooit een (literaire) slokop van verhalen met voor mij waarde voor het moment, niet voor de reflectie. Alsof er te weinig tijd was om te laten bezinken. Hoeveel tijd ik nog heb, ik weet het niet, maar als er ooit te weinig tijd was, is dat nu, natuurlijk. Maar toch: Moedig Voorwaarts!

Fietsen

Ik was van plan te schrijven over 1981. En dan met name over Daags na de Tour. Ik was die dag dus in Boxmeer. Met goede vriend P.. We waren in de voorgaande jaren verslaafd geraakt aan fietsen. Elke zaterdagmorgen gingen we met onze kornuiten van Fietscollectief De Vette Ketting de weg op. Nou ja, verslaafd, het beheerste dus ons leven enigszins. Verreweg de meeste tijd ging zitten in ons werk en onze jonge gezinnen. Op het moment dat het startschot viel en de renners aan hun rondjes rond de kerk begonnen, was onze verbazing nog maar net uitgewerkt. Verbazing over de aanwezigheid van Dries van Agt, CDA. Wij waren in de veronderstelling dat die in Den Haag in een hogedrukpan zat: er moest dringend een coalitie gesmeed met de PvdA. Wat deed die man hier, in Boxmeer? Het startschot uit het pistool in de hand van Dries klonk op dat moment als het genadeschot voor de besprekingen met Joop. Dat was een affront, een moedwillige vernedering, een regelrechte klap in het gezicht van de politiek die zichzelf bloedserieus nam. Van Agt plaatste zichzelf daar even obstinaat en nadrukkelijk buiten. Enfin, Ad Wijnands won, Leo van Vliet werd tweeds en Cees Priem derds. En nou is bij Khalid & Sophie Herman Finkers die Le Petit Prince in het Twents heeft vertaald. Finkers zegt dat de eigen taal, het eigen dialect ervoor zorgt dat de weg naar andere werelden meer open komt te liggen. Ik heb als leraar Nederlands ervaren dat de eigen taal en zeker het eigen dialect aan de persoon gebakken zit en dat het lastig is op het gebruik ervan in te grijpen. Om dat met succes te kunnen doen moet de gebruiker afstand kunnen nemen van het eigen taalgebruik. Dat is een niet alleen maar zakelijk proces. Dat heeft ook een emotionele component. Hetzelfde geldt voor de stem, voor zingen. Je moet heel erg graag heel goed willen kunnen zingen voordat je je het gemierenneuk van je zanglerares of zangleraar laat aanleunen. Andere werelden leren kennen is ook iets wezenlijks van jezelf los kunnen laten. Onderaan de streep grijpt een en ander in elkaar. Plus: goede vriend P. komt uit Twente.